Inspirerende halfjaarlijkse ringconferentie in Rotterdam
Op zaterdag 20 en zondag 21 oktober 2018 heeft de halfjaarlijkse conferentie van de ring Rotterdam plaatsgevonden. Het thema was bediening, ofwel dienen zoals onze Heiland Jezus Christus ons dat heeft geleerd: zorgen voor onze naasten en hen liefhebben. De sprekers citeerden kerkleiders en bespraken Schriftteksten die ons helpen focussen op het werk waartoe wij door president Nelson zijn opgeroepen. Enige bijzondere leermomenten van de conferentie vanuit de persoonlijke ervaringen van de sprekers van de zaterdagavonddienst:
President Stephen van Rangelrooij, eerste raadgever in het ringpresidium, was tijdens een reis door Amerika onder de indruk geraakt van de levensgeschiedenis van Joseph Smith en gaf ons de volgende raad: Bid tot de Heer om te vragen wie we kunnen dienen of wie wij nodig hebben om ons te helpen. De Heer zal onze vragen beantwoorden en ons helpen dienen zoals Hij dat ook bij Joseph Smith heeft gedaan.
Zuster Ramona Arts uit de wijk Rotterdam 2 haalde een verhaal van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen aan, over iemand die door een vervelende situatie uit de kerk was weggebleven. Na vijftien jaar werd hij door zijn kinderen liefdevol gevraagd om weer de geestelijke leiding van zijn gezin op zich te nemen, omdat zij die leiding zo hadden gemist. Deze man, heel ontroerd over die simpele liefdevolle vraag, voelde de Geest, zette zijn voormalige wrok aan de kant en ging terug naar de kerk. Als liefde de drijfveer is voor het dienen, kan het veel effect hebben, niet alleen op anderen, maar ook op onze eigen ontwikkeling. Wij handelen dan zoals Christus.
Broeder Henk van Dam uit de wijk Den Bosch heeft een sterk getuigenis van de tekst uit Mattheüs 6:33: ‘Maar zoek eerst het en Zijn, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.’ Door de Heer op de eerste plaats te zetten, leert Hij ons alles wat wij nodig hebben om van ons leven iets goeds te maken en stelt Hij ons in staat om voor ons gezin te zorgen. Door de functies die we in de kerk vervullen, leren we wat we daarvoor nodig hebben.
Zuster Ria van Rangelrooij uit de wijk Rotterdam 1 stelde dat we ons er bewust van moeten zijn dat mensen naar ons kijken! Het is daarom belangrijk dat ons gedrag in overeenstemming is met wat we leren.
Zuster Inge Claessen uit de wijk Utrecht heeft in Ethiopië gewerkt en daar alleen maar onvoorwaardelijk dienen gezien, onder mensen die echt in erbarmelijke omstandigheden leven. Zo zou het met ons ook moeten zijn. Als mensen rouwen, is het belangrijk dat daar niet overheen wordt gekeken, maar dat er echte aandacht, sympathie en tijd aan wordt gegeven. Een luisterend oor verzacht de helft van de pijn. Als we oprecht treuren met de treurenden, dan leven we onze verbonden na en investeren we in de eeuwigheid.
President Marvin Bijkerk, ringpresident, gaf aan dat er situaties zijn waarin we machteloos zijn. Maar we kunnen er wel voor iemand zijn in situaties waarin we wél weten wat we kunnen doen. De Heer zegt: als u Mij liefhebt, neem dan mijn geboden in acht. Heb uw naasten lief. Dienen komt dus voort uit onze liefde voor onze Hemelse Vader en uit het verlangen te worden zoals Hij is. Daarom moeten we daders van het woord zijn, niet alleen hoorders. Beleef het evangelie door te luisteren naar de ingevingen van de Heilige Geest en de moed te hebben om daarnaar te handelen. De Heer kan ons dan gebruiken als instrument in zijn handen. Met liefde als motivatie kunnen er wonderen gebeuren. Laten we vanuit zuivere godsdienst zijn wat we zeggen te zijn.
Tijdens de zondagmorgenbijeenkomst zijn wij opgebouwd door de woorden van de volgende sprekers:
President Arjan de Jong, tweede raadgever in het ringpresidium, haalde een uitspraak aan van president N. Eldon Tanner: ‘Dienstbetoon is de huur die we betalen voor het voorrecht om hier te wonen.’ Iedereen wil graag wil helpen, maar we voelen ons vaak beperkt. Onder bediening vallen alle kleine handelingen gekenmerkt door vriendelijkheid zonder de verwachting iets terug te ontvangen (Mosiah 18:8–9 en Romeinen 12:15).
Broeder Nico van Wermeskerken uit de wijk Rotterdam 2 deed verslag van de vele manieren waarop hij en zijn vrouw, Marianne, tijdens hun zending op de Filippijnen hebben kunnen dienen. Vaak woonden de mensen over wie broeder Van Wermeskerken een medisch advies moest geven, ver weg van waar de Van Wermeskerkens woonden. Ze waren zeer aangewezen op de leiding van de Heilige Geest, om de ziekten te diagnosticeren en een goed advies uit te brengen voor verdere medische behandeling. Zij bemerkten ook dat die mantel van geestelijke leiding tijdens hun zending meteen overging op het nieuwe zendingsechtpaar dat de taken van hen overnam. Dit benadrukt dat de Heer ons helpt bij de taken die we mogen doen in de kerk. Wij kunnen ze niet uitvoeren zonder Hem.
President Marvin en zuster Sandy van Dam, tempelpresident en mater, ronden binnenkort hun tempelzending af en gaan terug naar huis. Zij benadrukten het belang van tempelwerk, zowel voor de levenden als voor hen aan de andere kant van de sluier. Zuster Van Dam getuigde van een persoonlijke openbaring naar aanleiding van het overlijden van hun zoontje lang geleden. Hun zoontje was ernstig ziek en zij voelde dat de Vader hem terugriep omdat hij zijn zending op aarde had volbracht. President Van Dam legde uit hoe de tempelverbonden voor onszelf en voor de overledenen in verschillende fasen aan Joseph Smith zijn geopenbaard. Hierdoor was het mogelijk om eeuwige gezinnen en families te stichten, anders zou het leven op aarde geen zin hebben gehad.
De jeugdwerkkinderen van de ring Rotterdam hebben op een prachtige manier, zelfs tweestemmig, het lied ‘Ik ben een kind van God’ gezongen als muzikaal intermezzo. Zij zongen als engelen en de Geest was duidelijk voelbaar.
Zuster Linda Buysse, echtgenote van de nieuwe zendingspresident, sprak over een heel belangrijk element in ons leven, geïllustreerd door een spiegel, dat licht in de duisternis kan brengen. Het licht is altijd aanwezig, maar het geeft pas betekenis aan het leven als iemand het licht reflecteert. Het licht van het evangelie schijnt, maar het moet verder worden gebracht. Ook moeten we zelf het licht hebben, anders kunnen we het niet doorgeven (3 Nephi 12:16).
President Jo Buysse, zendingspresident, haalde diverse Schriftteksten uit het Boek van Mormon aan: 3 Nephi 12:37, 2 Nephi 31:20–21 en 3 Nephi 18:15. Genoemde teksten paste hij toe op het zendingswerk. Hij gaf aan dat het belangrijk is om te bidden voor het zendingswerk en dit te verrichten met als doel mensen te helpen hun leven te verbeteren om gelukkig door het leven te gaan. Iedereen mag dat op zijn of haar eigen unieke manier doen, maar het verlangen om met een oprecht hart de Heer te dienen is daarbij essentieel.
Zuster Annelies van Dalen, tweede raadgeefster in het ZHV-presidium van de ring, gaf aan dat wij door te dienen worden voorbereid om een hogere wet na te leven en te leren om Zion te vormen. We handelen niet slechts onze lijst met namen af, maar we steunen elkaar wanneer dit maar nodig is. Onze hulp moet geloofsversterkend zijn. De ware essentie van dienen is levensveranderend.
President Marvin Bijkerk, ringpresident, was de slotspreker van deze conferentie. Hij zei dat onze Heiland het grootste voorbeeld van dienen is. Hij geeft iedereen de kans om naar onze hemelse Vader terug te keren door wat Hij uit liefde voor ons heeft gedaan. Als wij Jezus Christus liefhebben vraagt Hij ons om zijn geboden te onderhouden. Met de roeping van president Russell M. Nelson is er een nieuw tijdperk aangebroken om het werk van de Heer te bespoedigen. De kerk is er om de leden te helpen hun geloof in Jezus Christus te vergroten en gezinnen te versterken. Dat kan gebeuren door een verdieping van onze individuele bekering. President Bijkerk haalde het verhaal aan in Alma 46 over een onzekere periode in de Nephitische geschiedenis. Oppercommandant Moroni realiseerde zich dat het allemaal verschrikkelijk fout dreigde te gaan. Hij ging daarom iets compleet anders doen om de mensen te beschermen: een andere strategie. Dat gebeurt in deze tijd ook met als doel een diepere en blijvende bekering te bereiken. Er moet een beter evenwicht ontstaan tussen de evangeliebeleving thuis en die in de kerk. Het geloof in het plan van onze hemelse Vader zou moeten toenemen. In de komende maanden kunnen we in onze gezinnen bespreken hoe we ons getuigenis van Christus kunnen versterken. Dat leidt tot diepe en blijvende bekering en brengt ultieme zegeningen. De kerk faciliteert het evangelie, maar het evangelie moet bij ons thuis beleefd en geleefd worden, ondersteund door de Schriften. Het is altijd belangrijk om te bidden dat we de Heilige Geest mogen blijven voelen. Het was een inspirerende conferentie, waarin we veel ontroerende getuigenissen hebben gehoord.
Het is duidelijk dat we als leden van Christus’ kerk een zeer verrijkende opdracht hebben meegekregen.