Seminarie en instituut
Les 10: Gebed en openbaring


Les 10

Gebed en openbaring

Inleiding

Het gebed is een heilig voorrecht en gebod waarmee we met onze liefhebbende, hemelse Vader kunnen communiceren. Hij hoort en verhoort onze gebeden. Wie ijverig naar de leiding van de Heer streeft, kan met persoonlijke openbaring gezegend worden. Deze les licht toe wat wij ter voorbereiding van ons hart en ons verstand kunnen doen om antwoord op onze gebeden te ontvangen.

Achtergrondinformatie

Onderwijsideeën

2 Nephi 32:8–9; 3 Nephi 14:7–11

God luistert naar onze gebeden

Vraag de cursisten enkele manieren waarop we door technologie met anderen kunnen communiceren. Zet de antwoorden van de cursisten op het bord.

  • Hoewel technologie ons in staat stelt om met bijna iedereen te communiceren, vinden we het soms toch moeilijk om doeltreffend met onze hemelse Vader te communiceren. Waarom?

Laat een cursist 3 Nephi 14:7–11 voorlezen terwijl de klas let op wat de Heiland zei over de bereidheid van onze hemelse Vader om onze gebeden te verhoren.

  • Welk beginsel onderwees de Heiland over de bereidheid van onze hemelse Vader om onze gebeden te verhoren? (In de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel naar voren te komen: onze hemelse Vader hoort en verhoort ons als we vragen, zoeken en kloppen.)

Lees het volgende citaat van president James E. Faust (1920–2007) van het Eerste Presidium voor om de cursisten een beter begrip van dit beginsel bij te brengen:

President James E. Faust

‘Geen enkel aards gezag kan ons verhinderen onze Schepper te benaderen. Er kan nooit een mechanisch of elektronisch defect optreden als we bidden. We kunnen elke dag zo vaak en zo lang bidden als we willen. We kunnen zoveel vragen als we willen. We hoeven niet via een secretaris een afspraak te maken om de troon van goedertierenheid te bereiken. Hij is altijd en overal bereikbaar.’ (De reddingslijn van het gebed, Liahona, juli 2002, 62.)

  • Wat kunt u zeggen tegen mensen die niet vaak bidden omdat ze niet geloven dat God hun gebeden niet zal horen of verhoren?

Vraag een cursist 2 Nephi 32:8–9 voor te lezen en laat de klas letten op wat Nephi onderwees over het gebed. U kunt eventueel vragen zoals deze stellen:

  • Wat houdt het in dat je ‘altijd moet bidden’?

  • Ken je iemand die altijd bidt? Hoe is die persoon daardoor gezegend?

  • Wat wil het zeggen dat de Heer onze inspanningen voor het welzijn van onze ziel zal ‘heiligen’ als je om zijn hulp bidt? (Het kan nuttig zijn om duidelijk te maken dat iets heiligen betekent dat je het wijdt aan een speciaal of heilig doel, of het heilig maakt.)

Moedig de cursisten aan om altijd ijverig te bidden. Verzeker hen dat onze hemelse Vader naar hun gebeden luistert en dat Hij hen graag wil zegenen.

1 Nephi 10:17–19; 15:1–3, 7–11; Jakob 4:6; Alma 26:22

Alle volgelingen van Jezus Christus kunnen persoonlijke openbaring ontvangen

Laat de cursisten enkele vragen of omstandigheden opsommen waarvoor een jongvolwassene misschien openbaring van God wil ontvangen.

Herinner de cursisten aan Lehi’s droom van de boom des levens en wijs erop dat Nephi, toen hij over de geïnspireerde droom hoorde, er meer over te weten wilde komen. Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit 1 Nephi 10:17–19 voor te lezen. Vraag de klas wat deze verzen ons leren over openbaring, en wie er recht op heeft.

  • Wat staat er in deze teksten over persoonlijke openbaring? (Zorg ervoor dat de volgende waarheid wordt benoemd: door de macht van de Heilige Geest openbaart God waarheid aan allen die er ijverig naar zoeken.)

Toon het volgende citaat van ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen en vraag een cursist het voor te lezen:

Ouderling David A. Bednar

‘[De geest van openbaring] is niet beperkt tot de presiderende autoriteiten van de kerk, maar is weggelegd en dient werkzaam te zijn voor alle mannen, vrouwen en kinderen die de leeftijd van verantwoordelijkheid bereiken en heilige verbonden sluiten. Oprecht verlangen en getrouwheid nodigen de geest van openbaring in ons leven uit.’ (David A. Bednar, ‘De geest van openbaring’, Liahona, mei 2011, 87.)

  • Waarom vindt u dit inzicht van ouderling Bednar bemoedigend?

Leg uit dat Nephi door zijn verlangen, zijn getrouwheid en zijn geloof ook een visioen ontving over de boom des levens (zie 1 Nephi 11–14). Wijs er eveneens op dat de reactie van Laman en Lemuel op het visioen van hun vader heel anders was dan die van Nephi. Vraag twee cursisten 1 Nephi 15:1–3, 7–9 voor te lezen en vraag de klas mee te lezen, en te bedenken wat zij van deze verzen leren.

  • Wat is voor u het belangrijkste in deze verzen?

Laat een andere cursist 1 Nephi 15:10–11 voorlezen. Wijs de cursisten er eventueel op dat vers 11 een voorbeeld is van een ‘als-dan’-stelling in de Schriften. Schrijf het volgende op het bord en vraag de cursisten hoe zij de zin zouden vervolledigen, gebaseerd op wat zij in verzen 10–11 hebben gelezen:

Als , dan .

Vraag de cursisten om 1 Nephi 15:11 met Alma 26:22 te vergelijken en vraag dan:

  • Hoe kun je wat er in 1 Nephi 15:10–11 en Alma 26:22 staat, gebruiken om iemand te leren hoe hij of zij antwoord op zijn of haar gebed kan krijgen?

Laat een cursist Jacob 4:6 voorlezen en vraag de klas te letten op wat het volk van Jakob deed, naast in geloof te vragen om zich voor openbaring open te stellen. U kunt uitleggen dat ‘onderzoeken wij de profeten’ betekent de woorden van de profeten in de Schriften te lezen.

  • Hoe denkt u dat het bestuderen van de woorden van zowel de oude als de hedendaagse profeten ertoe kan leiden openbaring van de Heer te ontvangen?

Laat het volgende citaat van ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen zien en lees het voor:

Ouderling Robert D. Hales

‘Als we met God willen spreken, bidden we. En als we willen dat Hij tot ons spreekt, doorzoeken we de Schriften; want zijn woorden worden door […] zijn profeten gesproken. Vervolgens onderwijst Hij ons als wij luisteren naar de ingevingen van de Heilige Geest.

‘Als u zijn stem niet onlangs tot u hebt horen spreken, wendt u dan met nieuwe ogen en oren tot de Schriften. Zij zijn onze geestelijke reddingslijn.’ (‘De heilige Schriften: de macht Gods voor ons heil’, Liahona, november 2006, 26–27.)

Laat de cursisten aan moeilijkheden of een beslissing denken waar ze momenteel mee te maken hebben. Vraag hun of ze al biddend bij de Heer navraag hebben gedaan en de Schriften op antwoorden hebben doorzocht.

Om de cursisten voorbeelden te geven van de manieren waarop de Heer ons persoonlijke openbaring geeft, schrijft u de volgende Schriftverwijzingen op het bord.

1 Nephi 4:6

1 Nephi 8:2

Jakob 7:5

Enos 1:10

Helaman 13:5

3 Nephi 11:3

Wijs elke tekst aan enkele cursisten toe. Vraag ze de toegewezen passage te lezen en een manier te zoeken waarop God persoonlijke openbaring aan zijn kinderen geeft. Laat de cursisten vertellen wat ze hebben gevonden. Rekening houdend met de behoeften van uw cursisten, kunt u de volgende uitspraken van president Boyd K. Packer (1924–2015) en ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

President Boyd K. Packer

‘De Geest vraagt niet om onze aandacht door te schreeuwen of ons hard door elkaar te schudden. In plaats daarvan fluistert Hij. Hij raakt ons zo zacht aan dat we Hem misschien niet eens voelen als we door andere zaken in beslag worden genomen. […]

‘Soms oefent de Geest net voldoende druk uit om onze aandacht te trekken. Maar meestal, als we niet openstaan voor die zachte influistering, zal de Geest zich terugtrekken en wachten tot we weer openstaan en luisteren, en op onze eigen manier zeggen, net als Samuel vanouds: “Spreek [Heer], want uw dienaar luistert” (1 Samuel 3:10)’.(‘De lamp des Heren’, De Ster, december 1988, 32–37.)

Ouderling Richard G. Scott

‘Maar we krijgen zijn antwoorden zelden meteen als we op onze knieën bidden, ook niet als we om een onmiddellijk antwoord vragen. Hij zal ons echter wel op rustige momenten inspireren, als de Geest het beste tot ons verstand en ons hart kan doordringen. Vandaar dat u ruimte moet maken voor rustige momenten waarop u openstaat voor onderwijs en sterking’ (‘De goddelijke gave van het gebed gebruiken.’, Liahona, mei 2007, 9.)

Herinner de cursisten eraan dat we niet kiezen hoe God de waarheid aan ons openbaart, maar als we in geloof handelen, zijn we in ons hart en ons verstand beter voorbereid om openbaring te ontvangen. Vraag enkele cursisten hoe zij persoonlijke openbaring hebben ontvangen (als de ervaring niet te persoonlijk of te heilig was).

1 Nephi 18:1–3; 2 Nephi 28:30; Alma 12:9–11

Ontvangen van en handelen naar persoonlijke openbaring

Vraag de cursisten om 2 Nephi 28:30 met Alma 12:9–11 in stilte te vergelijken en de beginselen te benoemen die het mogelijk maken meer persoonlijke openbaring te ontvangen.

  • Wat leren deze passages ons dat ons helpt om meer persoonlijke openbaring te ontvangen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende beginselen te omvatten: de Heer openbaart waarheden aan ons als we ijverig aandacht schenken aan zijn woorden. Openbaring komt vaak regel op regel.)

  • Waarom wil de Heer dat wij hem gehoorzamen in wat Hij al aan ons heeft geopenbaard voor Hij nog meer kennis openbaart?

  • Wat betekent het dat wij openbaring ‘regel op regel’ ontvangen?

Als de tijd het toestaat, kunt u 1 Nephi 18:1–3 met de klas bespreken om te tonen hoe Nephi stap voor stap openbaring kreeg om een schip te leren bouwen.

Toon de volgende uitspraak van ouderling David A. Bednar en laat een cursist die voorlezen:

Ouderling David A. Bednar

‘Openbaring komt meestal na verloop van tijd in kleine stapjes, op basis van ons verlangen, onze getrouwheid en onze voorbereiding. Dergelijke boodschappen van onze hemelse Vader vormen zich geleidelijk op onze ziel “als dauw uit de hemel” (LV 121:45). Dit patroon van openbaring is eerder regel dan uitzondering.’ (De geest van openbaring, 88.)

  • Als u terugblikt op uw leven, hoe heeft de Heer u gaandeweg geleid om een beslissing te nemen of als u Hem om kennis vroeg?

Besluit de les door de volgende uitspraak van president Thomas S. Monson te laten zien en vraag een cursist die voor te lezen:

President Thomas S. Monson

‘Voor iemand die de raad om altijd te bidden naast zich neer heeft gelegd, is er geen beter moment om ermee te beginnen dan nu. William Cowper heeft verklaard: “De duivel beeft als hij de zwakste heilige op zijn knieën ziet liggen” [‘Exhortation to Prayer,’ in Olney Hymns].’ (Een koninklijk priesterschap, Liahona, november 2007, 61.)

Laat de cursisten nadenken over de inspanning die zij in hun dagelijkse leven momenteel voor het gebed leveren. Moedig hen aan de beginselen te volgen die in de les zijn besproken om door gebed en Schriftstudie meer persoonlijke openbaring te ontvangen. Vraag de cursisten te bespreken hoe ze weten dat onze hemelse Vader gebeden beantwoordt. Getuig dat onze liefhebbende, hemelse Vader ons zal inspireren met begrip en leiding als wij ons erop voorbereiden om die te ontvangen.

Leesstof voor de cursisten