Seminarie en instituut
Les 27: Geloof, hoop en naastenliefde


Les 27

Geloof, hoop en naastenliefde

Inleiding

De eigenschappen van geloof, hoop en naastenliefde zijn noodzakelijk voor allen die in de nabijheid van onze hemelse Vader wil wonen. Deze eigenschappen zijn geschenken van God voor wie daarnaar streven door het voorbeeld van Jezus Christus te volgen.

Achtergrondinformatie

Onderwijsideeën

Ether 12:28; Moroni 10:18–21

Geloof, hoop en naastenliefde zijn noodzakelijk voor ons heil

Vraag de cursisten om in het kort eigenschappen op te noemen waarvan zij denken dat het belangrijk is om die tijdens het sterfelijk leven te ontwikkelen. Vraag hun dan welke van deze eigenschappen volgens hen het belangrijkste zijn om het koninkrijk van God te kunnen beërven.

Herinner de cursisten eraan dat toen Moroni zijn werk aan de gouden platen aan het afmaken was, hij nog enkele woorden ter aansporing toevoegde aan hen die op een dag het verslag zouden lezen. Als onderdeel van die raad lichtte hij drie eigenschappen toe die voor ons heil van essentieel belang zijn. Laat een cursist Moroni 10:18–21 voorlezen en vraag de klas deze drie eigenschappen te benoemen.

  • Waarom zijn volgens u de kenmerken van geloof, hoop en naastenliefde zo onontbeerlijk voor ons heil?

Om de cursisten te helpen met het beantwoorden van deze vraag laat u een cursist Ether 12:28 voorlezen en vraagt u de klas in welke leerstelling er in dit vers wordt onderwezen.

  • Welke leerstelling is opgetekend in dit vers? (De cursisten horen het volgende te benoemen: geloof, hoop en naastenliefde ontwikkelen brengt ons tot Jezus Christus.)

Vraag de cursisten om tijdens de les te letten op beginselen en leerstellingen die hen kunnen helpen om deze belangrijke eigenschappen beter te begrijpen en ontwikkelen.

Alma 32:26–29, 37–41; Moroni 7:21, 25–28, 33

Geloof laat ons ‘al het goede aangrijpen’

Schrijf Ons geloof in Jezus Christus versterken op het bord.

Herinner de cursisten eraan dat de profeet Alma een vergelijking van een groeiend zaadje gebruikte om de Zoramieten te leren hoe geloof in Jezus Christus te ontwikkelen. Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 32:26–29 voor te lezen. Vraag de cursisten welke zinsneden beschrijven wat we kunnen doen om ons geloof te versterken.

Vraag enkele cursisten om te vertellen welke zinsnede zij hebben gevonden, en uit te leggen wat die ons leert over ons geloof versterken. U kunt de zinsneden die de cursisten noemen onder het kopje op het bord schrijven. Mogelijke zinsneden: uw vermogens […] opwekken en wakker schudden; om mijn woorden te beproeven; verlangen te geloven; indien u plaats inruimt, zodat er een zaadje [het woord] in uw hart kan worden gezaaid. Maak de cursisten zo nodig duidelijk dat het woord vermogens slaat op ons vermogen om na te denken en te handelen.

  • Waarom onderwees Alma in vers 29 dat ons geloof na deze proefneming nog niet volmaakt zou zijn?

  • Wat is er, volgens u, nog meer nodig om ons geloof te vervolmaken?

Laat enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 32:37–41 voorlezen en vraag de klas te letten op wat wij horen te doen om het nodige geloof te ontwikkelen opdat wij het eeuwige leven ontvangen.

  • IN welk beginsel onderwees Alma in deze verzen waarmee we ons geloof kunnen blijven versterken? (De cursisten horen het volgende beginsel te benoemen: als wij ijverig ons geloof in Gods woord in ons hart verzorgen, groeit ons geloof in Jezus Christus. Zet deze waarheid op het bord.)

  • Wat denkt u dat het betekent om ijverig het woord te verzorgen? Wat kunnen wij consequent doen om het woord van God te verzorgen en geloof diep in ons hart te laten groeien?

Om de cursisten duidelijk te maken hoe zij het woord van God kunnen verzorgen, toont u de volgende uitspraak van president Henry B. Eyring van het Eerste Presidium en laat u een cursist die voorlezen terwijl de klas let op sleutels tot de verzorging van ons geloof:

Afbeelding
President Henry B. Eyring

‘Hoeveel geloof we nu ook hebben om God gehoorzaam te zijn, we zullen dat geloof voortdurend moeten versterken en het constant moeten vernieuwen. We kunnen dat doen door ons nu voor te nemen om meteen te gehoorzamen en vastberadener te zijn in onze volharding. Leren om meteen te beginnen en consequent te zijn, zijn de sleutels tot onze geestelijke voorbereiding. […]

Het geloof waarmee we de toets van onze gehoorzaamheid doorstaan, bouwen we in de loop der tijd en door onze dagelijkse keuzes op. We kunnen ons nu voornemen om meteen te doen wat God van ons vraagt. En we kunnen de beslissing nemen om getrouw te zijn in de kleine gehoorzaamheidstoetsen, waarmee we het geloof opbouwen om de grote toetsen te kunnen doorstaan, die zeker zullen komen.’ (‘Spiritual Preparedness: Start Early and Be Steady’, Ensign of Liahona, november 2005, 38, 40.)

  • Wat dienen we volgens president Eyring te doen om ons geloof te versterken of te verzorgen?

  • Waarom is consequente en dagelijkse gehoorzaamheid aan het woord van God zo belangrijk om ons geloof en vertrouwen in Hem te ontwikkelen?

Laat enkele cursisten vertellen hoe het toepassen van deze beginselen die Alma ons heeft geleerd hun geloof in Jezus Christus heeft beïnvloed.

Deel de cursisten mee dat de profeet Mormon getuigde van het eeuwig belang van geloof in Jezus Christus. Laat enkele cursisten beurtelings een vers uit de getuigenis van Mormon in Moroni 7:21, 25–28, 33 voorlezen terwijl de klas bedenkt wat zij kunnen doen om hun geloof in de Heer te vergroten en de zegeningen die Mormon benoemt ‘aan [te] grijpen’.

Ether 12:4, 8–9; Moroni 7:40–42

Hoop is een anker voor de ziel

Laat een cursist Ether 12:8–9 voorlezen en laat een andere cursist Moroni 7:40–42 voorlezen. Laat de cursisten de eigenschap benoemen die we kunnen verkrijgen als we geloof ontwikkelen.

  • Welke eigenschap komt volgens deze passages voort uit ons geloof?

Lees de volgende twee stellingen voor en laat de cursisten het verschil ertussen benoemen: (1) Ik hoop dat het vandaag niet regent. (2) Ik heb hoop dat ik, als ik mij bekeer, door de verzoening van Jezus Christus vergiffenis ontvang.

  • Waarin verschillen deze uitdrukkingen van hoop? (Het eerste is een onzekere wens op iets dat wij niet kunnen beïnvloeden en het tweede is een uitdrukking van vertrouwen die tot actie aanzet.)

Laat een cursist het volgende citaat van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium voorlezen om de cursisten duidelijk te maken wat de Schriftuurlijke betekenis van hoop is:

Afbeelding
President Dieter F. Uchtdorf

‘Hoop is […] het blijvende vertrouwen dat de Heer zijn beloften zal vervullen, het vertrouwen dat we, als we nu in actie komen, in de toekomst de verlangde zegeningen zullen ontvangen. Dan geloven en verwachten we dat onze gebeden verhoord zullen worden. Dat komt tot uitdrukking in vertrouwen, optimisme, enthousiasme en geduldige volharding.’ (‘De oneindige kracht van hoop’, Liahona, november 2008, 22.)

Laat de cursisten Moroni 7:41 in stilte lezen en opletten waar we op zullen hopen als we geloof in Christus ontwikkelen.

  • In welk beginsel aangaande hoop onderwijst Mormon in dit vers? (De cursisten horen het volgende te benoemen: als we ons geloof in Jezus Christus ontwikkelen, krijgen wij door zijn verzoening de hoop om tot het eeuwige leven te worden opgewekt.)

  • Waarom zijn volgens u geloof in Jezus Christus en hoop zo nauw verwant?

Laat een cursist Ether 12:4 voorlezen en laat de klas letten op de manier waarop Moroni hoop heeft omschreven.

  • Wat leren wij van Mormons gebruik van het woord anker over hoop? Hoe kan iemand die het aan geloof ontbreekt als een boot zonder anker zijn?

Vraag enkele cursisten te getuigen van de hoop die zij door geloof in Jezus Christus hebben gekregen.

Ether 12:33–34; Moroni 7:43–48

Naastenliefde is de reine liefde van Christus

Laat een cursist Moroni 7:43–44 voorlezen en vraag de cursisten van welke eigenschap Mormon zei dat we die dienen te ontwikkelen als we geloof en hoop hebben.

Laat het volgende citaat van president Ezra Taft Benson (1899–1994) zien en door een cursist voorlezen:

Afbeelding
President Ezra Taft Benson

‘Als we er oprecht naar streven om meer op onze Heiland en Meester te gaan lijken, moet ons hoogste doel zijn om net zo lief te hebben als Hij. Mormon noemde naastenliefde “het voornaamste van alles” (Moroni 7:46).’ (‘Godly Characteristics of the Master’, Ensign, november 1986, 47.)

Om te verduidelijken waarom naastenliefde zo’n belangrijke eigenschap is om naar te streven. laat u enkele cursisten beurtelings een vers uit Moroni 7:45–47 voorlezen. Wijs erop dat deze verzen naastenliefde verduidelijken door op te sommen wat naastenliefde is en wat het niet is.

  • Welke woorden en zinsneden in deze verzen geven het belang van naastenliefde weer?

  • Welke gedachten of inzichten kunt u geven over de kenmerken van naastenliefde die in vers 45 zijn opgesomd?

Laat een cursist Moroni 7:48 voorlezen.

  • Wat raadt Mormon ons aan in ons streven om de gave van naastenliefde te ontwikkelen? (Help de cursisten om het volgende beginsel te benoemen: als we met de kracht van ons hart bidden en Jezus Christus volgen, kunnen we met naastenliefde worden vervuld.)

  • Hoe leidt ons streven naar de gave van naastenliefde ertoe dat wij betere volgelingen van Jezus Christus worden?

Laat een cursist Ether 12:33–34 voorlezen terwijl de klas let op het verband tussen naastenliefde en de verzoening van Jezus Christus.

  • Wat is het verband tussen naastenliefde en de verzoening?

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Jeffrey R. Holland

‘De belangrijkere definitie van de “reine liefde van Christus” is […] niet wat wij als christenen, vaak tevergeefs, tot stand proberen te brengen, maar wat Christus ons als succesvol voorbeeld heeft gegeven. Ware naastenliefde is slechts één keer op aarde geweest. En het komt volmaakt en zuiver tot uitdrukking in zijn onfeilbare, ultieme en verzoenende liefde voor ons. […] Het is de liefde van Christus voor ons waarvoor geldt: “Zij verdraagt alle dingen, gelooft alle dingen, hoopt alle dingen en doorstaat alle dingen.” De liefde van Christus “vergaat nimmer”, zoals Hij steeds weer laat zien. Het is die liefde — zijn zuivere liefde voor ons — die we zo hard nodig hebben, anders zijn we niets, zijn we hopeloos en ongelukkig. Met hen die uiteindelijk de zegeningen van zijn liefde bezitten — de verzoening, de opstanding, het eeuwige leven en de belofte van de eeuwigheid — zal het goed zijn.’ (Christ and the New Covenant [1997], 336.)

  • Hoe helpt ouderling Holland u om te begrijpen dat naastenliefde ‘nimmer vergaat’ en waarom het de ‘voornaamste’ van alle geestelijke gaven is?

  • Wat kunt u doen om de zuivere liefde van Jezus Christus met anderen te delen zoals Hij u die zo vrijelijk heeft geschonken?

Laat de cursisten Moroni 7:45 bestuderen en vraag hun een doel te stellen om te bidden en te werken aan hun verdere ontwikkeling van één kenmerk van naastenliefde. Getuig van de goddelijke hulp die u hebt ontvangen in uw streven om zelf naastenliefde te ontwikkelen.

Leesstof voor de cursisten

Afdrukken