Les 13
Het doopverbond, de sabbat en het avondmaal
Inleiding
Met de verordening van de doop verbinden volgelingen van Jezus Christus zich ertoe om zijn naam op zich te nemen. In deze les leren de cursisten dat het Boek van Mormon ons onderricht dat de leden van de kerk van Christus elke sabbat dienen te vergaderen en van het heilig voorrecht te genieten om aan het avondmaal deel te nemen. Als wij het avondmaal gebruiken, hernieuwen wij ons doopverbond en nodigen wij de Heilige Geest uit om met ons te zijn.
Achtergrondinformatie
-
L. Tom Perry, ‘De sabbat en het avondmaal’, Liahona, mei 2011, 6–9.
-
Russell M. Nelson, ‘De sabbat is een verlustiging’, Liahona, mei 2015, 129–132.
-
Dallin H. Oaks, ‘De avondmaalsdienst en het avondmaal’, Liahona, november 2008, 17–20.
Onderwijsideeën
Mosiah 18:8–10; 25:23–24
De naam van Christus op ons nemen
Vraag enkele cursisten iets bijzonders te beschrijven over hun doop — bijvoorbeeld de doopdienst, de verordening zelf of de gedachten en gevoelens die zij ondervonden. Geef de cursisten dan even de tijd om te bedenken hoe goed zij vinden dat ze hun doopverbonden naleven.
Herinner de cursisten eraan wat Alma heeft gezegd over het doopverbond aan de wateren van Mormon en laat dan een cursist Mosiah 18:8–10 hardop voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en op te letten waartoe wij ons verbinden als wij ons laten dopen.
Zet het volgende op het bord:
-
Waartoe verbinden we ons als we ons laten dopen? (Terwijl de cursisten antwoorden, schrijft u hun antwoorden op het bord om de leerstelling te vervolledigen: Wanneer we ons laten dopen, verbinden we ons ertoe om elkaars lasten te dragen, te getuigen van God, Hem te dienen en zijn geboden te onderhouden.)
Zorg dat de cursisten de context van de volgende passage begrijpen door uit te leggen dat nadat Alma en zijn volk zich bij de gelovigen in Zarahemla hadden aangesloten, Alma veel gemeentes met gelovigen stichtte. Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Mosiah 25:23–24 voor te lezen en vraag de klas om op extra inzichten in ons doopverbond te letten. Vraag de cursisten nadat ze hun bevindingen hebben besproken:
-
Hoe werden de mensen gezegend die zich lieten dopen en zich bij de kerk van God aansloten? (Maak de cursisten het volgende beginsel duidelijk: als we de naam van Jezus Christus op ons nemen en overeenkomstig leven, zal de Heer zijn Geest op ons uitstorten.)
-
Als u uw doopverbond hebt nageleefd; hoe is uw leven beïnvloed doordat de Geest Gods op u is uitgestort?
Laat de cursisten bedenken hoe hun doopverbond hun toewijding om een volgeling van Jezus Christus te zijn hen kan sterken in hun beslissingen en daden.
Exodus 31:13, 16–17; Mosiah 18:17, 23–25; Moroni 6:4–6
Aanbidding op de sabbat
Leg uit dat het Boek van Mormon enkele van de manieren uiteenzet waarop leden van de kerk van Christus hun doopverbond horen na te leven.
Draag de helft van de cursisten op om Mosiah 18:17, 23–25 te bestuderen en de andere helft om Moroni 6:4–6 te bestuderen. Stel voor aan de cursisten dat zij woorden of zinsneden markeren die de aanbiddingsgebruiken van volgelingen van Christus beschrijven. Vraag ze vervolgens wat ze hebben gevonden.
-
Om welke redenen kwamen de leden vaak bijeen? (De cursisten dienen de volgende waarheden te vinden: als we lid worden van de kerk van Christus, wordt ons geboden de sabbatdag te vieren om die heilig te houden. Als kerkleden worden wij geacht vaak bijeen te komen om door het goede woord van God gevoed te worden, te vasten, te bidden, elkaar te sterken en aan het avondmaal deel te nemen.)
Lees het volgende citaat van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen voor:
‘De meeste mensen komen niet alleen maar naar de kerk om een paar nieuwe evangeliefeiten te leren of om oude vrienden te ontmoeten, hoewel dat allemaal belangrijk is. Ze komen voor een geestelijke ervaring. Ze willen gemoedsrust. Ze hebben behoefte aan een versterkt geloof en hernieuwde hoop. Kortom, ze willen door het goede woord Gods worden gevoed, en gesterkt door de machten des hemels.’ (Zie ‘Van God gekomen […] als leraar’, De Ster, juli 1998, 29.)
-
Hoe komt het dat u zich door op de sabbat samen te komen met andere kerkleden zich ‘door de machten des hemels [gesterkt]’ voelt?
-
Wat doet u in de kerk om dichter bij onze hemelse Vader en Jezus Christus te komen en Hen op de juiste manier te aanbidden?
Om de cursisten meer inzicht te geven in de reden waarom de kerkleden wordt geboden de sabbat te onderhouden en te heiligen, vraagt u ze om Exodus 31:13, 16–17 te vergelijken met Mosiah 18:23.
-
Wat wil het zeggen dat de sabbat een ‘teken’ tussen ons en de Heer is?
Lees het volgende citaat voor van president Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen:
‘Hoe heiligen we de sabbatdag? In mijn veel jongere jaren bestudeerde ik het werk van anderen die lijsten hadden gemaakt van dingen om wel of niet op de sabbat te doen. Pas veel later leerde ik uit de Schriften dat mijn gedrag en houding op de sabbat een teken was, iets tussen mij en mijn hemelse Vader. Toen ik dat eenmaal begreep, hoefde ik niet meer bij te houden wat ik wel of niet mocht doen. Als ik moest besluiten of een bezigheid gepast was voor de sabbat, vroeg ik mezelf gewoon af: “Wat voor teken wil ik God geven?” Die vraag maakte mijn keuzen voor de sabbat volkomen duidelijk.’ (‘De sabbat is een verlustiging’, Liahona, mei 2015, 130.)
-
Hoe kan onszelf de vraag stellen: ‘Wat voor teken wil ik God geven?’ ons helpen om betere bezigheden voor de sabbat uit te kiezen?
-
Hoe denkt u dat uw inspanningen om de sabbat te heiligen de andere dagen van de week beïnvloeden?
Vraag de cursisten hun eigen inspanningen om de sabbat te heiligen te beoordelen. Vraag ze te overwegen of hun gedachten en daden op die dag blijk geven van oprechte aanbidding van de Vader. Vraag de cursisten een doel te stellen om hun aanbidding op de sabbat te verbeteren.
3 Nephi 18:1–11; 20:3–9; Moroni 4:3; 5:2
Deelnemen aan het avondmaal
Zet het volgende citaat van ouderling L. Tom Perry (1922–2015) van het Quorum der Twaalf Apostelen op het bord (uit ‘Nu wij aan het avondmaal deelnemen’, Liahona, mei 2006, 39):
-
Hoe kan deze gedachte over ‘een heilig moment’ en ‘een heilige plek’ onze gedachten en daden beïnvloeden als we het avondmaal gebruiken?
Herinner de cursisten eraan dat de herrezen Jezus Christus het avondmaal instelde toen Hij de Nephieten in Overvloed bezocht. Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Nephi 18:1–11 hardop voor te lezen terwijl de klas let op wat de Heiland onderwees over het doel van het avondmaal.
-
Welk beginsel werd door de Heiland over het doel van het avondmaal onderwezen? (Terwijl de cursisten antwoorden, zet u het volgende beginsel op het bord: Als wij het avondmaal gebruiken en Jezus Christus altijd indachtig zijn, zullen wij zijn Geest altijd bij ons hebben.)
-
Wat doet u om tijdens het avondmaal en tijdens de rest van de week de Heiland steeds indachtig te zijn?
Herinner de cursisten eraan dat Moroni de woorden optekende die de volgelingen van Jezus Christus gebruikten als zij het avondmaal zegenden. Vraag de cursisten eventueel de avondmaalsgebeden in Moroni 4:3 en 5:2 door te kijken en zinsneden te onderlijnen die op het beginsel dat op het bord staat betrekking hebben.
-
Wat kan het gevolg zijn als wij nalaten ‘Hem altijd indachtig te zijn’? (Moroni 4:3; 5:2.)
Herinner de cursisten eraan dat toen Jezus de Nephieten de dag nadat Hij het avondmaal had ingesteld bezocht, Hij hen opnieuw de verordening bediende. Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit 3 Nephi 20:3–9 voor te lezen. Vraag de klas te letten op extra zegeningen van deelname aan het avondmaal.
-
Wat betekent het dat onze ziel ‘nimmermeer [zal] hongeren of dorsten, maar verzadigd zijn’?
-
Hoe stilt deelname aan het avondmaal onze spirituele honger en lest het onze geestelijke dorst?
-
Hoe kan onze nederige en dankbare deelname aan het avondmaal ons helpen om de Heiland gedurende de week beter indachtig te zijn?
Vraag de cursisten om over hun gedrag in de avondmaalsdienst na te denken terwijl een cursist het volgende citaat van ouderling Dallin H. Oaks voorleest:
‘Tijdens de avondmaalsdienst — en vooral tijdens de bediening van het avondmaal — behoren we ons te concentreren op aanbidding en ons te onthouden van alle andere bezigheden, vooral van gedrag dat andermans aanbidding zou kunnen hinderen. […] De avondmaalsdienst is geen tijd om een boek of tijdschrift te lezen. Jonge mensen, het is geen tijd voor fluistergesprekken of sms’en met je mobieltje. Als we aan het avondmaal deelnemen, sluiten we een heilig verbond dat we de Heiland altijd zullen gedenken. Wat is het droevig om te zien dat mensen dat verbond al overtreden in dezelfde bijeenkomst waarin ze het sluiten.’ (‘De avondmaalsdienst en het avondmaal’, Liahona, november 2008, 18–19.)
Als u over de behoeften van uw cursisten en de influisteringen van de Geest nadenkt, kunt u Markus 14:37 samen met hen lezen en hun duidelijk maken dat een toepassing van dit vers is dat wij alle afleidingen van ons af moeten zetten en de Heer elke week onze volledige aandacht moeten schenken tijdens onze aanbidding in de avondmaalsdienst.
Laat de andere cursisten overwegen wat zij kunnen doen om een heiliger ervaring te hebben wanneer zij het avondmaal gebruiken. Vraag wie zijn of haar getuigenis van het belang van de sabbat en het avondmaal wil geven. Geef uw getuigenis dat de Heer ons met zijn Geest zal zegenen als wij ons doopverbond nakomen en ernaar streven Hem altijd indachtig te zijn.
Leesstof voor de cursisten
-
Exodus 31:13, 16–17; Mosiah 18:8–10, 23; 25:23–24; 3 Nephi 18:1–11; 20:3–9; Moroni 4:3; 5:2; 6:4–6.
-
Russell M. Nelson, ‘De sabbat is een verlustiging’, Liahona, mei 2015, 129–132.