Seminarie en instituut
Les 17: De kracht van het woord


Les 17

De kracht van het woord

Inleiding

Profeten uit het Boek van Mormon hebben zich veel moeite getroost om Schriftuur voort te brengen en te bewaren die ons in deze tijd tot zegen zou zijn. In deze les worden de cursisten eraan herinnerd dat als zij de woorden van de profeten bestuderen en gehoorzamen, zij kracht kunnen ontvangen om Satan te overwinnen, hun weg door het sterfelijk leven te banen en het eeuwig leven te verkrijgen.

Achtergrondinformatie

Onderwijsideeën

1 Nephi 3:19–20; 5:21–22; Omni 1:14–17; Mosiah 1:3–5; Alma 37:3–4, 8

Het belang van Schriftuur

Toon de volgende uitspraak van ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen en vraag de cursisten hoe zij de vraag zouden beantwoorden die hij stelt:

Ouderling D. Todd Christofferson

‘We zijn [grote] dank verschuldigd aan wie het woord door de eeuwen heen nauwkeurig hebben opgeschreven en bewaard, vaak door zich veel arbeid en offers te getroosten — Mozes, Jesaja, Abraham, Johannes, Paulus, Nephi, Mormon, Joseph Smith en vele anderen. Wat wisten zij over het belang van heilige Schriftuur dat wij ook dienen te weten?’ (‘De zegen van Schriftuur’, Liahona, mei 2010, 32.)

  • Wat wisten deze schrijvers volgens u over het belang van Schriftuur dat wij ook dienen te weten?

Herinner de cursisten eraan dat Nephi en zijn broers door God werd opgedragen naar Jeruzalem terug te keren om de koperen platen op te halen. Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit 1 Nephi 3:19–20 en 5:21–22 voor te lezen terwijl de klas let op redenen waarom de koperen platen zo belangrijk voor Lehi en zijn gezin waren.

  • Waarom zijn volgens deze verzen de Schriften zo belangrijk? (De cursisten dienen de volgende waarheid te benoemen: de Schriften behouden Gods woorden en geboden zoals ze door zijn profeten zijn gecommuniceerd.)

Om deze waarheid nader te ondersteunen, herinnert u de cursisten eraan dat, honderden jaren na de aankomst van Lehi’s gezin in het beloofde land, hun nakomelingen het volk van Zarahemla (de Mulekieten) ontmoetten, die kort na Lehi’s gezin Jeruzalem verlaten hadden.

Vraag de cursisten Omni 1:14–17 en Mosiah 1:3–5 stil te lezen en nota te nemen van het verschil tussen wie de Schriften had (de Nephieten) en wie niet (de Mulekieten).(Noot: u vindt meer over de Schriftstudievaardigheid ‘met elkaar vergelijken’ [‘compare and contrast’], in ’Gospel Teaching and Learning: A Handbook for Teachers and Leaders in Seminaries and Institutes of Religion [2012], 22.)

  • Wat waren de gevolgen voor de Mulekieten omdat zij de Schriften niet hadden? (Zie ook 1 Nephi 4:13.)

  • Wat voor zegeningen kregen de Nephieten omdat zij de Schriften hadden?

Vraag een cursist om Alma 37:3–4, 8 voor te lezen terwijl de klas let op de zegeningen die de Nephieten door de koperen platen ontvingen.

  • Wat zijn volgens vers 8 enkele van de zegeningen die de Nephieten door de koperen platen ontvingen?

  • Wat bedoelde Alma volgens u toen hij zij dat de Schriften ‘de gedachten van dit volk verruimd [hebben]’?

Om de betekenis van deze zinsnede duidelijk te maken, vraagt u een cursist om de volgende uitspraak van ouderling D. Todd Christofferson voor te lezen terwijl de klas let op bijkomende inzichten in hoe de Schriften onze gedachten verruimen:

Ouderling D. Todd Christofferson

‘De Schriften verruimen onze gedachten door ons te herinneren aan de Heer en onze relatie met Hem en de Vader. Zij herinneren ons aan wat wij in ons voorsterfelijk leven wisten. En ze verruimen onze gedachten in nog een andere zin door ons in te lichten over tijdperken, volken en gebeurtenissen die we niet zelf hebben meegemaakt. […]

De Schriften verruimen ook onze gedachten door ons te herinneren aan wat wij en eerdere generaties hebben geleerd. Wie het opgetekende woord Gods niet tot hun beschikking hebben of het naast zich neerleggen, verliezen uiteindelijk hun geloof in Hem en vergeten het doel van hun bestaan.’ (‘De zegen van Schriftuur’, 33.)

  • Hoe verruimen de Schriften onze gedachten?

  • Welke leerstellingen, beginselen of verhalen in de Schriften vergroten of verruimen onze gedachten aan de Heer en onze relatie met Hem?

1 Nephi 8:21–24, 29–30; 15:23–24; 2 Nephi 3:12; 32:3; 33:4–5; Jakob 2:8; 7:10–11; Alma 5:10–13; 31:5; 37:2, 8–10; Helaman 3:29–30; 15:7–8

Het woord van God brengt zegeningen

Vraag een cursist om Lehi’s visioen van de boom des levens (zie 1 Nephi 8) kort samen te vatten. Vraag de klas dan wat de roede van ijzer voorstelt en waarom het zo’n belangrijk deel van het visioen was. Indien nodig vraagt u de cursisten 1 Nephi 8:21–24, 29–30 te lezen.

Vraag de cursisten 1 Nephi 15:23–24 te doorzoeken op de zegeningen aan hen die zich aan het woord Gods vasthouden. U kunt de cursisten aanmoedigen om hun bevindingen te markeren.

  • Wat denkt u dat ‘vasthouden’ aan het woord van God betekent?

  • Welke zegeningen krijgen we volgens deze verzen als we ons aan het woord van God vasthouden? (De cursisten horen het volgende beginsel te benoemen: als we ons vasthouden aan het woord van God, gaan we nooit geestelijk verloren en kan de tegenstander ons niet overweldigen.)

Toon het volgende citaat van ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen en laat een cursist het voorlezen:

Ouderling David A. Bednar

‘Ik stel dat vasthouden aan de roede van ijzer in grote lijnen inhoudt dat we ernstig, onder gebed en consequent de heilige Schriften gebruiken als zekere bron van geopenbaarde waarheid en als een betrouwbare gids voor onze reis op het enge en smalle pad naar de boom des levens — ofwel naar de Heer Jezus Christus.’ (‘De droom van Lehi: Ons vasthouden aan de roede van ijzer’, Liahona, oktober 2011, 36.)

Leg uit dat meerdere profeten uit het Boek van Mormon onderwezen over bijkomende zegeningen aan hen die zich vasthouden aan het woord Gods. Zet de volgende verwijzingen op het bord. Vraag iedere cursist er één of twee van te bestuderen en te kijken welke zegeningen er voortkomen uit het woord van God bestuderen. Laat de cursisten dan de zegeningen die ze gevonden hebben naast de juiste verwijzing op het bord schrijven:

2 Nephi 3:12

2 Nephi 32:3

2 Nephi 33:4–5

Jakob 2:8

Jakob 7:10–11

Alma 5:10–13

Alma 31:5

Alma 37:2, 8–10

Helaman 3:29–30

Helaman 15:7–8

  • Wanneer hebt u een van deze zegeningen ervaren?

Vraag de cursisten te beschrijven wat een jonge alleenstaande in het dagelijks leven kan doen om aan de roede van ijzer vast te houden.

Vraag de cursisten te bedenken of hun gebruik van de Schriften omschreven kan worden als aan de roede van ijzer vasthouden.

Vraag de cursisten om na te denken en op te schrijven hoe zich beter aan de roede van ijzer vast kunnen houden en meer aanspraak op deze zegeningen kunnen maken.

Alma 37:38–46

Het woord van God brengt het eeuwige leven

Herinner de cursisten eraan dat de profeet Lehi van de Heer een instrument ontving dat Liahona werd genoemd. Vraag een cursist Alma 37:38–42 voor te lezen terwijl de klas let op hoe de Liahona Lehi’s gezin tot zegen was.

  • Hoe was de Liahona het gezin van Lehi tot zegen?

  • Wat werd er van Lehi’s gezin vereist om de Liahona goed te laten functioneren? (Het kompas werkte alleen als zij de aanwijzingen ervan opvolgden en ze hun geloof en ijver oefenden. Zie ook 1 Nephi 16:28.)

Verduidelijk dat Alma heeft gezegd dat het gebruik van de Liahona een ‘zinnebeeld’ en een ‘afschaduwing’ was — dit wil zeggen een symbool — van hoe wij het woord van God dienen te gebruiken. Vraag een cursist Alma 37:43–46 voor te lezen terwijl de klas de door Alma genoemde overeenkomsten benoemt tussen de Liahona en de woorden van Christus.

  • In welk beginsel uit de woorden van Christus onderwees Alma in deze verzen? (De cursisten horen het volgende beginsel te benoemen: als wij de woorden van Jezus Christus volgen, worden we in een rechte koers naar het eeuwig leven geleid. Moedig de cursisten eventueel aan om het woord indien in de verzen 45–46 te markeren. Deel de cursisten mee dat oorzaak-en-gevolg-verbanden benoemen een belangrijke vaardigheid is die hun Schriftstudie kan verbeteren.)

  • Wat denkt u wat het betekent om in een ‘rechte koers’ naar het eeuwig leven geleid te worden?

  • Wat zijn enkele zaken die wij kunnen doen om verder te gaan dan simpelweg de woorden van Christus te lezen en beginnen ze ‘na te volgen’?

Besluit de les met de volgende uitspraak van ouderling David A. Bednar te tonen en de cursisten te vragen de vragen van ouderling Bednar te lezen en te overpeinzen.

Ouderling David A. Bednar

‘Een voortdurende toevloed van levend water is veel beter dan sporadisch een slokje nemen.

Lezen, bestuderen en onderzoeken jij en ik dagelijks de Schriften op zo’n manier dat wij ons vast kunnen houden aan de roede van ijzer […]?’ Gaan jij en ik voort in de richting van de bron van levende wateren — vertrouwend op het woord Gods? Dat zijn belangrijke vragen waar ieder van ons onder gebed goed over na zou moeten denken.’ (‘A Reservoir of Living Water’ [CES-haardvuuravond voor jongvolwassenen, 4 februari 2007], 7, lds.org/broadcasts.)

Vraag of er cursisten zijn die willen getuigen hoe het woord van God bestuderen hen tot zegen is geweest. Moedig de cursisten aan te blijven nadenken over de vragen die ouderling Bednar stelde en vraag hen gehoor te geven aan de gedachten en ingevingen die zij tijdens de les ontvangen hebben om hun studie van het woord van God doeltreffender en zinvoller te maken.

Leesstof voor de cursisten