Seminarie en instituut
Les 24: Allen zijn voor God gelijk


Les 24

Allen zijn voor God gelijk

Inleiding

Om zichzelf na het overlijden van Lehi te beschermen, kregen Nephi en andere rechtvaardige leden van Lehi’s familie de aanwijzing van de Heer om zich af te splitsen van Laman en Lemuel en hun volgelingen. Daarna bepaalden twisten en oorlogen vaak de relatie tussen de Nephieten en de Lamanieten. In deze les wordt besproken hoe het evangelie van Jezus Christus godsdienstige, etnische, culturele en andere verschillen overstijgt om de kinderen van God te verenigen.

Achtergrondinformatie

  • Zie Dallin H. Oaks, ‘Alle mensen overal’, Liahona, mei 2006, 77–80.

  • Howard W. Hunter, ‘The Gospel: A Global Faith’, Ensign, november 1991, 18–19.

Onderwijsideeën

2 Nephi 26:23–28, 33; Jakob 7:24; Enos 1:11, 20

Alle kinderen van God zijn uitgenodigd om tot Hem te komen

Vraag de cursisten na te denken over sommige van de godsdienstige, etnische of culturele groepen in de wereld en over de houdingen die sommigen in deze groepen hebben tegenover leden van andere groepen.

Herinner de cursisten eraan dat het nageslacht van Lehi zich na zijn overlijden in twee groepen splitste: Nephieten en Lamanieten (zie 2 Nephi 5:1–7). Kort na deze splitsing begonnen de twee groepen te twisten en strijden (zie 2 Nephi 5:34). De ervaringen van deze twee groepen laten zien dat als mensen de geboden van God niet kennen en naleven, zij vaak teveel naar de verschillen tussen zichzelf en anderen kijken waardoor er een scheiding ontstaat wegens haatgevoelens jegens de anderen. Wijs erop dat onze hemelse Vader en Jezus Christus daarentegen willen dat alle mensen elkaar lief hebben en verenigd worden.

Vraag enkele cursisten om beurtelings een vers uit 2 Nephi 26:23–28, 33 voor te lezen. Vraag de klas hoe Nephi de woorden niemand, iemand en allen gebruikt. U kunt de cursisten aanmoedigen om deze woorden in hun Schriften te markeren.

  • Welke fundamentele leerstelling leren we uit deze verzen? (De cursisten dienen de volgende leerstelling te benoemen, eventueel anders verwoord: Jezus Christus heeft alle mensen lief en nodigt allen uit om tot Hem te komen en aan zijn heil deel te hebben. U kunt deze leerstelling eventueel op het bord zetten. U kunt de cursisten eventueel aanmoedigen om 2 Nephi 26:33 met Alma 5:33–34 en Alma 19:36 te vergelijken.)

Gun de cursisten enkele minuten om Jakob 7:24 en Enos 1:11, 20 stil te lezen en te letten op de verlangens van de Nephieten betreffende de Lamanieten gedurende de tijd van de profeten Jakob en Enos.

  • Welke valse overleveringen verhinderden de Lamanieten om de uitnodiging aan te nemen tot Christus te komen?

  • Welke houdingen of valse overleveringen moesten veel Nephieten waarschijnlijk overwinnen om het evangelie aan de Lamanieten te verkondigen, daar deze de Nephieten vaak haatten?

Laat een cursist de volgende uitspraak van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Dallin H. Oaks

‘Het Boek van Mormon belooft dat allen die de uitnodiging van de Heer aannemen om “zich [te] bekeren en [te] geloven in zijn Zoon” “het verbondsvolk van de Heer” worden (2 Nephi 30:2). Dat is een krachtige herinnering dat rijkdom noch afstamming noch enig ander aangeboren voorrecht ons mag laten geloven dat wij “beter [zijn] dan de ander” (Alma 5:54; zie ook Jakob 3:9). Sterker nog, in het Boek van Mormon wordt ons geboden: “U zult niet het ene vlees hoger achten dan het andere, ofwel de ene mens zal zichzelf niet boven een ander schatten” (Mosiah 23:7).’ (‘All Men Everywhere’, Ensign or Liahona, mei 2006, 79.)

Vraag de cursisten een moment stil te staan bij de houding ten opzichte van mensen die een andere achtergrond hebben dan zijzelf. Moedig hen aan het voorbeeld van de Heiland te volgen door ernaar te streven alle kinderen van God lief te hebben, ook die waarvan de etnische afkomst, de cultuur of de godsdienst verschilt van die van hen.

Mosiah 28:1–3; Helaman 6:1–8

Een verlangen krijgen om het evangelie aan alle kinderen van God te verkondigen

Herinner de cursisten eraan dat het Boek van Mormon gedenkwaardige ervaringen bevat die de Nephieten opdeden bij hun prediking van het evangelie aan de Lamanieten. Herinner de cursisten aan de opmerkelijke bekering van de zonen van Mosiah (zie Mosiah 27) en vraag dan een cursist om Mosiah 28:1–3 voor te lezen. Vraag de klas te letten op redenen waarom de zonen van Mosiah ernaar verlangden om het evangelie aan de Lamanieten te verkondigen.

  • Welke van de ontdekte redenen zijn van bijzondere betekenis voor uw verkondiging van het evangelie?

  • Welk woord uit vers 1 drukt uit hoe de zonen van Mosiah de Lamanieten zagen?

  • Wat gebeurt er met ons verlangen om het evangelie te verkondigen als we mensen van andere godsdiensten, rassen of etnische groepen als onze broeders en zusters zien? (Zie erop toe dat de cursisten bij hun bespreking van deze vraag het volgende beginsel benoemen: als we hen als onze broeders en zusters zien, groeit ons verlangen om het evangelie aan ze te verkondigen.)

Laat een cursist de volgende uitspraak van president Howard W. Hunter (1907–1995) voorlezen:

Afbeelding
President Howard W. Hunter

‘Alle mensen hebben niet alleen een biologische afstamming die [men kan volgen tot aan] Adam en Eva, hun eerste aardse ouders, maar ook een geestelijke afstamming die men tot God, de eeuwige Vader, [kan herleiden]. Daarom zijn alle mensen op aarde letterlijk broers en zussen in Gods familie.

Door dit universele vaderschap van God te begrijpen en aanvaarden, kunnen de mensen het beste Gods bezorgdheid om hen, en hun onderlinge verwantschap, op waarde schatten. Dit is een boodschap van leven en liefde die lijnrecht tegenover alle verstikkende tradities op basis van ras, taal, economische of politieke positie, opleiding of culturele achtergrond staat. We hebben immers allen dezelfde geestelijke afkomst.’ (Zie Leringen van kerkpresidenten: Howard W. Hunter [2015], 126.)

  • Welke gedachten komen in u op als u deze woorden van president Hunter hoort?

Geef de cursisten een paar minuten om Helaman 6:1–8 te lezen. Wijs erop dat de omstandigheden in deze verzen ongeveer vijftig jaar na de zending van de zonen van Mosiah bestonden. Vraag de cursisten om na te denken over de aard van de relatie tussen de Nephieten en de Lamanieten op het moment van die zending, en op te letten hoe die relatie in vijftig jaar veranderd was.

  • Wat was er in de relatie tussen de Nephieten en de Lamanieten veranderd? Waarom was de relatie veranderd?

  • Wat kunnen we uit de houding van de zonen van Mosiah en de resultaten van hun zending leren over de evangelieverkondiging?

Alma 27:1–2, 20–24; 53:10–11, 13–17; 4 Nephi 1:1–3, 11–13, 15–18

Het evangelie van Jezus Christus overstijgt de verschillen tussen de mensen

Laat de cursisten over de volgende vraag nadenken en dan hun gedachten bespreken:

  • Waarom denkt u dat mensen van zo veel verschillende achtergronden met een geest van vrede en liefde in de kerk kunnen vergaderen? Wat verenigt de kerkleden?

Deel de klasleden in twee groepen in. Vraag de ene groep om Alma 27:1–2, 20–24 te bestuderen en op te letten wat de Nephieten deden om het volk van Anti-Nephi-Lehi te helpen. Vraag de andere groep om Alma 53:10–11, 13–17 te bestuderen en op te letten wat het volk van Anti-Nephi-Lehi (het volk van Ammon) voor de Nephieten deed. Geef de cursisten voldoende tijd en vraag ze dan naar hun bevindingen.

  • Wat zorgde er volgens u voor dat deze twee groepen zo’n liefde en bezorgdheid voor elkaar voelden? (Help de cursisten het volgende beginsel te benoemen tijdens deze bespreking: aanvaarden de mensen de leringen van Jezus Christus, dan worden zij met elkaar verenigd.)

Verduidelijk dat een prachtig voorbeeld van dit beginsel in 4 Nephi is opgetekend. Laat een cursist 4 Nephi 1:1–2 voorlezen. Benadruk dat na het bezoek van de Heiland aan Amerika, alle Nephieten en Lamanieten zich bekeerden, zich lieten dopen, de Heilige Geest ontvingen en zich tot de Heer bekeerden. Wijs cursisten aan om 4 Nephi 1:3, 11–13, 15–18 te doorzoeken en te letten op de zegeningen die de mensen kregen toen iedereen tot het evangelie bekeerd was.

  • Met welke woorden of zinsneden zijn de mensen op dat tijdstip te beschrijven?

  • Waarom heeft de naleving van het evangelie van Jezus Christus deze zegeningen tot gevolg?

Laat een cursist 4 Nephi 1:17 voorlezen.

  • Wat denkt u dat het betekent om geen ‘ -ieten dan ook’ te hebben? (De mensen onderscheidden zichzelf niet meer van elkaar met titels zoals Nephiet of Lamaniet. Zij overwonnen al hun verschillen en leefden eensgezind en vredig.)

  • Hoe hebt u gezien dat het evangelie de verschillen tussen mensen met verschillende achtergronden verkleint?

Om het begrip van de cursisten beter te laten begrijpen hoe het evangelie naleven mensen met verschillende achtergronden verenigt, leest u de volgende uitspraak van ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen voor:

Afbeelding
Ouderling Richard G. Scott

‘Uw hemelse Vader heeft ervoor gezorgd dat u in een bepaalde afstammingslijn geboren werd, waaruit u uw ras, cultuur en tradities overgeleverd hebt gekregen. Die afstamming kan u een rijk erfgoed en grote reden tot vreugde verschaffen. Maar u hebt wel de plicht om na te gaan of u zich van iets in dat erfgoed moet ontdoen omdat het indruist tegen het plan van geluk van de Heer. […]

‘Ik getuig dat u hindernissen voor uw geluk zult verwijderen en meer gemoedsrust zult krijgen als u uw lidmaatschap in de Kerk van Jezus Christus vooropstelt en zijn leringen het fundament van uw leven maakt. Als familie- of volkstradities, gewoonten of sociale trends in strijd zijn met de leringen van God, zet ze dan opzij. Zijn tradities en gewoonten in overeenstemming met zijn leringen, dan moet u ze koesteren en volgen om uw cultuur en erfgoed te behouden.’ (‘Removing Barriers to Happiness’, Ensign, mei 1998, 86–87.)

  • Waarom verminderen volgens u de verschillen tussen mensen met verschillende achtergronden als die mensen het evangelie van Jezus Christus vooropstellen?

  • Hoe heeft uw lidmaatschap in de kerk u geholpen om u met leden van de kerk met een verschillende achtergrond verenigd te voelen?

Besluit met uw getuigenis dat het Boek van Mormon echte voorbeelden bevat van hoe mensen met verschillende achtergronden het evangelie van Jezus Christus naleefden en hun verschillen overwonnen. De verzoening en het evangelie van Jezus Christus overstijgen verschillen in ras, etniciteit, cultuur, leeftijd en geslacht om de kinderen van God te verenigen.

Moedig de cursisten aan te bedenken hoe het evangelie van Jezus Christus hen kan helpen met het overwinnen van valse overleveringen of ideeën die hun geleerd zijn door familie of vrienden, of verschillen oplossen die zij met een kennis hebben. Moedig hen aan om manieren te vinden waarop ze meer eendracht met de leden van hun plaatselijke kerkgemeente kunnen ontwikkelen.

Leesstof voor de cursisten

Afdrukken