Les 26
Na de beproeving van ons geloof
Inleiding
In deze les leren de cursisten door het Boek van Mormon dat geloof in Jezus Christus God in staat stelt om wonderen voor ons te verrichten. Geloof oefenen bereidt ons voor om een geestelijk getuigenis van waarheid te krijgen.
Achtergrondinformatie
-
Robert D. Hales, ‘God onze hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, leren kennen’, Liahona, november 2009, 29–32.
-
David A. Bednar, ‘Bidden in geloof’, Liahona, mei 2008, 94–97.
-
Neil L. Andersen, ‘Je weet genoeg’, Liahona, november 2008, 13–14.
Onderwijsideeën
2 Nephi 27:23; 3 Nephi 17:5–9, 20–24; Mormon 9:9, 18–20
Geloof gaat vooraf aan wonderen
Vraag de cursisten enkele Schriftuurlijke voorbeelden te noemen van God die overeenkomstig het geloof van zijn kinderen wonderen voor hen verricht. (Voorbeelden kunnen zijn hoe Jezus de zieken genas en de doden opwekte, Mozes die het water van de Rode Zee scheidde, en Christus die de stenen aanraakte om de Jareditische boten te verlichten.)
-
Wat kunt u zeggen tegen iemand die niet gelooft dat God nog steeds wonderen verricht?
Laat een cursist 2 Nephi 27:23 voorlezen en een andere cursist Mormon 9:9, 18–20. Laat de klas letten op waarom er nog steeds wonderen plaatsvinden.
-
Waarom kunnen we er volgens deze verzen op vertrouwen dat er in de huidige wereld nog steeds wonderen plaatsvinden? (De cursisten dienen de volgende leerstelling te benoemen: omdat God gisteren, heden en voor eeuwig dezelfde is, blijft Hij al naargelang het geloof van zijn kinderen wonderen verrichten.)
-
Waarom zou de Heer van ons vragen dat wij geloof hebben voordat Hij wonderen verricht?
Om het Schriftuurlijke verban tussen geloof en wonderen aan te tonen, laat u enkele cursisten beurtelings een vers uit 3 Nephi 17:5–9 voorlezen. Vraag de klas te letten op wat de herrezen Christus benoemde als zijnde voldoende vóór hij wonderen voor het volk verrichtte.
-
Wat was het volgens vers 8 waardoor de Heiland de zieken en de bezochten kon genezen?
Vraag een cursist om 3 Nephi 17:20–24 voor te lezen.
-
Welke andere heilige gebeurtenissen maakte het volk dankzij hun geloof mee?
-
Hoe vergroot de bereidwilligheid van Christus om deze wonderen te verrichten ons geloof dat Hij macht kan uitoefenen om ons met onze behoeften te helpen?
Vraag een cursist om de volgende uitspraak van zuster Sydney S. Reynolds, voormalig raadgeefster in het algemeen jeugdwerkpresidium, voor te lezen:
‘Net zo belangrijk als […] “machtige wonderen” zijn de kleinere “privéwonderen”, waardoor we leren om in de Heer te geloven. Die gebeuren als we de influisteringen van de Geest in ons dagelijks leven herkennen en er gehoor aan geven. […]
‘Ik geloof dat ieder van ons kan getuigen van die kleine wonderen. We kennen kinderen die bidden dat ze een verloren voorwerp zullen vinden, en het ook vinden. We weten dat er jonge mensen zijn die de moed opbrengen om als getuige van God te staan, en zijn steun voelen. We kennen vrienden die van hun laatste geld hun tiende betalen en vervolgens als door een wonder merken dat ze hun lesgeld of hun huur kunnen betalen, of op de een of andere manier aan voedsel voor hun gezin komen. We kunnen verhalen vertellen over verhoorde gebeden en priesterschapszegens die moed gaven, of troost of genezing brachten. Door die dagelijkse wonderen raken we vertrouwd met de hand van de Heer in ons leven.’ (‘A God of Miracles’, Ensign, mei 2001, 12.)
Vraag de cursisten na te denken over keren dat zij, of iemand die ze kennen, wonderen van de Heer hebben meegemaakt. Als het niet te heilig of persoonlijk is, kunt u de cursisten vragen om te vertellen over wat zij hebben meegemaakt dat voor hen bevestigde dat God nog steeds een God van wonderen is.
Ether 3:6–13, 17–20; 4:13–15; 12:6–7, 12, 19, 31
Geloof bereidt ons voor om een geestelijk getuigenis te krijgen
Laat de cursisten denken aan een evangeliewaarheid waarvan ze een geestelijke bevestiging of een sterker getuigenis willen krijgen. Leg uit dat sommige mensen ervoor kiezen niet in een evangeliebeginsel te geloven of het na te leven tot zij bewijs zien dat het waar is.
Vraag de cursisten om Ether 12:6 stil te lezen en te letten op wat dit vers ons leert over de manier waarop we een geestelijk getuigenis ontvangen.
-
Welk beginsel kunnen we uit Ether 12:6 leren over een geestelijk getuigenis ontvangen? (De cursisten horen het volgende beginsel te benoemen: voor we een geestelijk getuigenis kunnen krijgen, dienen we eerst geloof in Jezus Christus te oefenen.)
-
Wat betekent volgens u de zinsnede ‘beproeving van uw geloof’?
Leg uit dat een beproeving van het geloof niet altijd tegenslag ervaren wil zeggen. Toon de volgende uitspraken over de raad van Moroni in Ether 12:6 van ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen en zuster Bonnie L. Oscarson, algemeen jongevrouwenpresidente, en vraag een cursist om ze voor te lezen:
‘U kunt uw geloof doelmatiger gebruiken als u het beginsel toepast waarvan Moroni heeft gezegd: “[…] u ontvangt geen getuigenis dan na de beproeving van uw geloof” [Ether 12:6; cursivering toegevoegd]. Iedere keer als u uw geloof beproeft, dat wil zeggen als u aan een influistering gehoor geeft, zult u van de Geest het bevestigende bewijs krijgen.’ (Richard G. Scott, ‘The Sustaining Power of Faith in Times of Uncertainty and Testing’, Ensign or Liahona, mei 2003, 76.)
‘In deze wereld van onmiddellijke bevrediging verwachten we vaak een beloning te krijgen zonder er iets voor te moeten doen. Volgens mij vertelt Moroni ons dat we ergens een getuigenis van ontvangen als we er eerst voor werken en geloof oefenen door het evangelie na te leven. Ware bekering komt tot stand door dag na dag en maand na maand de leerstellingen waarvan je weet dat ze waar zijn na te leven en de geboden te onderhouden.’ (Bonnie L. Oscarson, ‘Ware bekering’, Liahona, november 2013, 77.)
-
Hoe verschilt de aanpak om een getuigenis van de waarheid te krijgen die ouderling Scott en zuster Oscarson beschrijven van de aanpak van wie bewijzen willen voordat ze geloven of handelen?
-
Hoe en wanneer hebt u gemerkt dat dit beginsel waar is?
Laat enkele cursisten beurtelings een vers uit Ether 12:7, 12, 19 en 31 voorlezen. Moedig de klas aan om te letten op de zinsneden ‘nadat zij geloof hadden’ en ‘pas na hun geloof’ in deze verzen (u kunt ook voorstellen om deze zinsneden in hun Schriften te markeren).
-
Welke zegeningen schonk de Heer volgens deze verzen aan deze mensen nadat zij geloof hadden getoond? Wat voor geestelijke getuigenissen hebt u van de waarheid ontvangen ten gevolge van uw geloof?
Getuig dat geestelijke bevestigingen net als wonderen pas komen als wij eerst geloof oefenen. Lees het volgende citaat van president Boyd K. Packer (1924–2015) van het Quorum der Twaalf Apostelen voor om nadruk op dit punt te leggen:
‘Op een bepaald punt in je zoektocht naar geestelijke kennis, is er die ‘geloofssprong’, zoals filosofen dat noemen. Dat is het moment dat je bent aangeland bij de rand van het licht en het duister bent ingestapt om te ontdekken dat de weg net een pas of twee voor je uit is verlicht.’ (‘Op zoek naar geestelijke kennis’, Liahona, januari 2007, 18.)
Vraag een cursist de moeilijkheden van de broer van Jared te beschrijven die hij ondervond bij het bouwen van de boten die zijn familie naar het beloofde land zouden vervoeren, en samen te vatten wat hij deed om deze moeilijkheden op te lossen (zie Ether 2:16–25; 3:1–5).
-
Hoe oefende de broer van Jared geloof in Jezus Christus?
Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Ether 3:6–13, 17–20 voor te lezen.
-
Hoe zegende de Heer de broer van Jared wegens zijn geloof?
Laat een cursist de volgende uitspraak van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen. Vraag de klas te letten op de kenmerken van het geloof van de broer van Jared:
‘Veeleisend geloof, geloof dat bergen verzet, geloof als dat van de broer van Jared, gaat vooraf aan het wonder en de kennis. Hij moest geloven voordat God sprak. Hij moest handelen voordat het vermogen om de daad te volbrengen verzekerd was. Hij moest zich vooraf tot de hele ervaring verplichten nog voordat hij er een greintje van had meegemaakt. Geloof betekent onvoorwaardelijke instemming — vooraf — met welke voorwaarden God ook stelt in zowel de nabije en als verre toekomst.’(Christ and the New Covenant: The Messianic Message of the Book of Mormon [1997], 18–19.)
-
Hoe zou u ouderling Hollands beschrijving van het geloof van de broer van Jared samenvatten?
-
Wat zouden wij zoal kunnen doen om van ons geloof in de Heer blijk te geven?
Geef de cursisten even de tijd om Ether 4:13–15 te bestuderen en vast te stellen wat Moroni zei dat wij dienen te doen om kennis en manifestaties van de Geest te ontvangen.
-
Wat betekent het om de ‘sluier van ongeloof doormidden [te scheuren]’? Wat heeft dit te maken met geloof oefenen? (Het kan nuttig zijn om te verklaren dat sluier verwijst naar iets dat bedekt of verbergt.)
-
Wat raadde Moroni ons aan te doen om ‘die sluier van ongeloof doormidden [te scheuren]’?
Laat dan het volgende citaat van de profeet Joseph Smith (1805–1844) zien en door een cursist voorlezen:
‘God heeft niets aan Joseph geopenbaard wat Hij niet aan de Twaalf bekend zal maken; ja, de minste der heiligen mag alle dingen weten zodra hij die kan verwerken. Want de dag zal komen dat niemand tegen zijn naaste hoeft te zeggen: leer de Heer kennen; want alle mensen zullen Hem kennen […], van de laagste tot de hoogste [zie Jeremia 31:34].’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 289.)
-
Hoe verbetert deze verklaring van de profeet Joseph Smith uw begrip van uw potentieel om openbaring te ontvangen?
Laat de cursisten bedenken welke beproevingen van hun geloof ze momenteel doorstaan en vraag hun na te denken wat ze kunnen doen om hun geloof te versterken en te oefenen. Getuig dat God zijn trouwe volgelingen een blijvend getuigenis van de waarheid schenkt als zij geloof oefenen.
Leesstof voor de cursisten
-
2 Nephi 27:23; 3 Nephi 17:5–9, 20–24; Mormon 9:9, 18–20; Ether 3:6–13, 17–20; 4:13–15; 12:6–7, 12, 19, 31.
-
David A. Bednar, ‘Bidden in geloof’, Liahona, mei 2008, 94–97.