Bidden in geloof
Zinvolle gebeden zijn een combinatie van heilige communicatie en toegewijd werken.
Laten we ons verlaten op de Heilige Geest nu we ons bepalen tot een beginsel waarmee we onze gebeden zinvoller kunnen maken, namelijk het evangeliebeginsel van bidden in geloof.
Ik wil drie voorbeelden van zinvol bidden in geloof met u doornemen en bespreken wat we uit elk voorbeeld kunnen leren. En daarbij wil ik vooral nadruk leggen op het woord zinvol. Er bestaat een groot verschil tussen een gebed uitspreken en zinvol bidden. Ik ga ervan uit dat u allemaal weet dat bidden van wezenlijk belang is voor onze geestelijke ontwikkeling en bescherming. Maar wat we weten, wordt niet altijd weerspiegeld in wat we doen. En hoewel iedereen het belang van bidden inziet, zult u het met me eens zijn dat onze persoonlijke en gezinsgebeden zowel frequenter als doeltreffender kunnen zijn.
Bidden en handelen in geloof
Het klassieke voorbeeld van bidden in geloof is Joseph Smith en het eerste visioen. De jonge Joseph wilde weten welk geloof juist was toen hij de volgende verzen in het eerste hoofdstuk van Jakobus las:
‘Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden.
‘Maar hij moet bidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende’ (Jakobus 1:5–6).
Merk op dat hier staat dat we moeten bidden in geloof — wat volgens mij betekent dat we niet alleen moeten bidden maar ook moeten doen, we moeten pleiten en presteren, communiceren en in actie komen.
Deze bijbeltekst zette Joseph ertoe aan om in een nabijgelegen bos te gaan bidden en geestelijke kennis op te doen. Let op de vragen waarover Joseph nadacht en bad.
‘Te midden van deze woordenstrijd en botsende meningen vroeg ik me vaak af: Wat staat mij te doen? Welke van al deze groeperingen heeft gelijk, of hebben ze allemaal ongelijk? Als er één gelijk heeft, welke is dat dan en hoe kom ik dat te weten? (…)
‘Mijn bedoeling toen ik navraag ging doen bij de Heer, was om te weten te komen welke van alle sekten gelijk had, zodat ik zou weten bij welke ik mij moest aansluiten’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:10, 18).
Josephs vragen betroffen niet alleen wat hij wilde weten, maar ook wat hij moest doen! Zijn gebed was niet alleen: ‘Welke kerk is de juiste?’ Zijn vraag was: ‘Bij welke kerk moet ik mij aansluiten?’ Joseph ging het bos in om in geloof te bidden en ernaar te handelen.
Echt geloof heeft de Heer Jezus Christus tot middelpunt en leidt altijd tot rechtvaardige handelingen. De profeet Joseph Smith heeft gepredikt dat ‘geloof het eerste beginsel [is] in een openbaringsreligie (…), het fundament van alle gerechtigheid’ en dat het ook het ‘handelingsbeginsel is in alle intelligente wezens’ (Lectures On Faith, [1985], p. 1). Handelen per se is geen geloof in de Heiland, maar handelen in overeenstemming met juiste beginselen is het kernelement van geloof. Bijgevolg zal ‘het geloof zonder de werken niets uitwerk[en]’ (Jakobus 2:20).
De profeet Joseph legde verder uit dat ‘geloof niet alleen een handelingsbeginsel is, maar ook een machtsbeginsel in alle intelligente wezens, zowel in de hemel als op aarde.’ (Lectures On Faith [1985], p. 3.) Bijgevolg leidt geloof in Christus tot rechtvaardige handelingen, die onze geestelijke capaciteit en macht vergroten. Het besef dat geloof zowel een handelingsbeginsel als een machtsbeginsel is, zet ons ertoe aan om onze morele keuzevrijheid te toetsen aan evangeliewaarheden, ontsluit voor ons de verlossende en vermogende machten van Jezus’ verzoening, en vergroot de macht in ons waarmee wij naar eigen inzicht kunnen handelen (zie LV 58:28).
Ik ben er al heel lang van overtuigd dat zinvolle gebeden een combinatie zijn van heilige communicatie en toegewijd werken. Voor zegeningen moet van onze kant iets gedaan worden, en bidden, ‘een vorm van werken, (…) is het voorgeschreven middel om de hoogste zegeningen te krijgen.’ (Bible Dictionary, ‘Prayer’, p. 753.) Na ‘amen’ te hebben gezegd, gaan we voorwaarts en zetten het toegewijd werken voort door te handelen naar datgene wat we onze hemelse Vader hebben gezegd.
Bidden in geloof vergt eerlijkheid, handelen, toezeggen en volharden. Ik zal u uitleggen wat ik bedoel en geef u daarna een uitnodiging.
We bidden terecht dat de voltijdzendelingen overal ter wereld veilig zullen zijn en succes mogen hebben. En vaak wordt er in veel gebeden gevraagd of de zendelingen geleid mogen worden naar personen en gezinnen die zijn voorbereid op de boodschap van het evangelie. Maar uiteindelijk is het mijn taak en uw taak om voor de zendelingen mensen te vinden. Zendelingen zijn voltijdleerkrachten; u en ik zijn voltijdvinders. En u en ik behoren als zendeling voor het leven niet te bidden dat de voltijdzendelingen ons werk doen!
Als u en ik, zoals Joseph Smith heeft gedaan, werkelijk zouden bidden in geloof — als we zouden bidden en handelen, niet enkel uitspreken — dan zou de verkondiging van het evangelie een opmerkelijke vlucht nemen. Een dergelijk gelovig gebed kan uit de volgende elementen bestaan:
-
We danken onze hemelse Vader voor de leerstellingen en verordeningen van het herstelde evangelie van Jezus Christus, die ons hoop en geluk schenken.
-
We vragen om de moed om onze mond open te doen en het evangelie aan onze familie en vrienden te vertellen.
-
We smeken onze hemelse Vader of Hij ons wil helpen om personen en gezinnen te vinden die bij ons thuis door te zendelingen willen worden onderwezen.
-
We beloven vandaag en deze week ons deel te doen — en smeken Gods hulp af om vrees, angst en aarzeling te overwinnen.
-
We bidden om de gave van onderscheid — om ogen en oren die openstaan voor zendingskansen.
-
We bidden vurig om de kracht naar beste weten te kunnen handelen.
We uiten onze dank en vragen om andere zegeningen in zo’n gebed, waarna we besluiten in de naam van de Heiland. En daarna zorgt u ervoor dat het toegewijde werk van dat gebed doorgaat en toeneemt.
Ditzelfde stramien van heilige communicatie en toegewijd werken kan toegepast worden op onze gebeden voor de armen en behoeftigen, voor de zieken en bezochten, voor gezinsleden en vrienden met problemen, en voor wie niet meer naar de kerk komen.
Ik getuig dat bidden zinvol wordt als we bidden en handelen in geloof. Ik nodig u allemaal uit om in geloof te bidden over het goddelijk bevel om het evangelie te verkondigen. Dan beloof ik u dat er deuren zullen opengaan en we de kansen die ons worden geboden, zullen herkennen en aangrijpen.
Na de beproeving van ons geloof
Mijn tweede voorbeeld onderstreept dat het belangrijk is om te volharden in onze geloofsbeproeving. Een paar jaar geleden vloog een gezin van de Verenigde Staten naar Europa. Kort nadat ze waren geland, werd de dertienjarige zoon ziek. De ouders dachten aanvankelijk dat zijn maagpijn het gevolg was van de lange vlucht, vandaar dat het gezin zijn reis vervolgde.
Naarmate de dag vorderde, verslechterde de toestand van de zoon. Hij dreigde uit te drogen. De vader gaf zijn zoon een priesterschapszegen, maar die leek niet tot verbetering te leiden.
Er gingen enkele uren voorbij. De moeder knielde aan het bed van haar zoon en smeekte haar hemelse Vader om de jongen te zegenen. Ze waren ver van huis in een vreemd land en ze wisten niet waar ze medische hulp konden krijgen.
De moeder vroeg haar zoon of hij met haar wilde bidden. Ze wist dat het niet genoeg was om alleen maar te wachten op de gewenste zegen; ze moesten blijven handelen. Ze legde uit dat de ontvangen zegen nog steeds van kracht was en stelde voor nogmaals vurig te bidden, zoals de apostelen vanouds hadden gedaan: ‘[Heer,] geef ons meer geloof’ (Lucas 17:5). In dat gebed drukten zij hun vertrouwen in de kracht van het priesterschap uit en hun vaste voornemen om te doen wat er gedaan moest worden om de zegen in vervulling te laten gaan — als die zegen op dat moment in overstemming was met Gods wil. Niet lang na dat eenvoudige gebed verbeterde de toestand van de zoon.
De gelovige handeling van de moeder en haar zoon ontsloot de beloofde priesterschapsmacht en bevredigde deels de vereiste dat we ‘niet [betwisten] omdat [wij] niet [zien], want [wij ontvangen] geen getuigenis dan na de beproeving van [ons] geloof’ (Ether 12:6). Net als de gevangenis waarin Alma en Amulek zaten pas ter aarde viel ‘na hun geloof’, en net als Ammon en zijn zendingscollega’s pas machtige wonderen in hun bediening zagen ‘na hun geloof’ (zie Ether 12:12–15), vond de genezing van deze dertienjarige jongen pas plaats ‘na hun geloof’ en kwam tot stand ‘volgens hun geloof in hun gebeden’ (LV 10:47).
Niet mijn wil, maar de uwe geschiede
Mijn derde voorbeeld legt nadruk op het belang van Gods wil herkennen en accepteren. Jaren geleden was er een jonge vader die in zijn jeugd actief in de kerk was geweest, maar in zijn tienerjaren een ander pad had gekozen. Na zijn militaire dienst, trouwde hij een lief meisje en al snel werden ze gezegend met kinderen.
Op zekere dag werd hun vierjarig dochtertje plotseling zo ziek dat ze in het ziekenhuis moest worden opgenomen. Wanhopig knielde de vader voor het eerst na vele jaren in gebed neer om te smeken of zijn dochter mocht blijven leven. Maar haar toestand verslechterde. Na verloop van tijd zag de vader in dat zijn kleine meisje niet zou blijven leven; hij begon anders te bidden; hij bad niet meer om genezing, maar om begrip. ‘Uw wil geschiede’, bad hij nu.
Spoedig raakte zijn dochtertje buiten bewustzijn. De vader wist dat ze niet lang meer te leven had. Gesterkt door begrip, vertrouwen en kracht uit hoger sfeer baden de jonge ouders of hun dochtertje nog eenmaal bij kennis kon komen, zodat ze haar nog eenmaal in hun armen konden nemen. Het dochtertje opende haar ogen en strekte haar armpjes uit naar haar ouders voor een laatste knuffel. En toen was ze weg. Deze vader wist dat hun gebeden waren verhoord — een liefdevolle, barmhartige Vader in de hemel had hun vertroosting geschonken. Gods wil was geschied, en zij hadden meer begrip gekregen. (Overgenomen uit H. Burke Peterson, ‘Adversity and Prayer’, Ensign, januari 1974, p. 18.)
De wil van God herkennen en accepteren zijn fundamentele elementen van bidden in geloof in een zinvol gebed. Alleen ‘uw wil geschiede’ zeggen, is echter niet genoeg. Ieder van ons heeft Gods hulp nodig om zich aan zijn wil te onderwerpen.
‘Bidden is de handeling waarmee de wil van de Vader en de wil van het kind in overeenstemming met elkaar worden gebracht’ (Bible Dictionary, ‘Prayer’, pp. 752–753). Door nederig, vurig en aanhoudend te bidden kunnen we de wil van onze hemelse Vader herkennen en ons ernaar voegen. En daarin heeft onze Heiland ons het volmaakte voorbeeld gegeven, toen Hij in de hof van Getsemane bad: ‘Vader, indien Gij wilt, neem deze beker van Mij weg; doch niet mijn wil, maar de uwe geschiede. (…) En Hij werd dodelijk beangst en bad des te vuriger’ (Lucas 22:42, 44).
Onze gebeden zijn niet bedoeld om een lijstje met wensen of verzoeken op te sommen, maar om voor onszelf en voor anderen de zegeningen veilig te stellen die God ons graag wil geven, naar zijn wil en in zijn tijd. Elk oprecht gebed wordt door onze hemelse Vader gehoord en verhoord, maar niet altijd zoals wij dat willen, noch op de tijd of op de wijze die wij willen. Die waarheid blijkt duidelijk uit de drie voorbeelden die ik vandaag heb gebruikt.
Gebed is een voorrecht en de oprechte wens van de ziel. We kunnen onze routineuze en wensgebeden achter ons laten en ons verheugen in zinvol gebed, wanneer wij in geloof bidden en handelen, geduldig de beproeving van ons geloof doorstaan en nederig de wil van God herkennen en accepteren.
Ik getuig van het bestaan en de goddelijkheid van onze eeuwige Vader, en zijn Zoon, Jezus Christus, en de Heilige Geest. Ik getuig dat onze Vader onze gebeden hoort en verhoort. Moge eenieder zich vaster voornemen om in geloof te bidden en daarmee onze gebeden zinvoller te maken. Dat bid ik in de heilige naam van de Heer Jezus Christus. Amen.