Drie presiderende hogepriesters
We zullen wijsheid en kracht ontvangen als we naar het Eerste Presidium als ons ideaal en voorbeeld van leiderschap kijken.
Het is waarlijk een zegen en een voorrecht om president Thomas S. Monson, president Henry B. Eyring en president Dieter F. Uchtdorf steun te verlenen als het nieuwe Eerste Presidium van de kerk.
Ik leerde voor het eerst hoe belangrijk het Eerste Presidium is toen ik als jongen in het westen van Canada opgroeide. Als ik naar opa en oma ging, zag ik bij de voordeur een ingelijste foto van het Eerste Presidium van de kerk hangen. Ik kan me dat nog goed herinneren. Het leek wel of zij wachtposten waren, die iedereen bij binnenkomst begroetten.
Het was een prachtige kleurenfoto van president George Albert Smith, met zijn raadgevers J. Reuben Clark Jr. en David O. McKay. Op de foto stonden ze bij een grote wereldbol. Ik vond het een prachtig foto. Ze waren indrukwekkende en statige mannen. Ik wist dat ze de profeet van God en zijn raadgevers waren.
De foto in de hal van mijn grootouders had een krachtige invloed op mij. Ik woonde in het prairiestadje Raymond, net als mijn grootouders. Zij woonden op loopafstand, dus ik kwam er vaak. Ik kan me nog herinneren dat ik vaak alleen en rustig in de hal naar die foto van het Eerste Presidium stond te kijken. Ik weet nog dat ik me afvroeg waarom mijn grootouders het zo belangrijk vonden om het Eerste Presidium te eren en die foto zo opvallend in hun huis te hangen. Iedereen die binnenkwam zag de foto. Maar wat nog belangrijker was, voor hun kinderen en kleinkinderen was het een voortdurende herinnering aan wat oma en opa erg belangrijk vonden.
Jaren later kwam ik tot de conclusie dat het ophangen van de foto van het Eerste Presidium te vergelijken was met deze prachtige uitspraak van Jozua: ‘Kiest dan heden wie gij dienen zult (…); maar ik en mijn huis, wij zullen de Here dienen’ (Jozua 24:15).
Iedereen die het huis van James en Fannye Walker binnenkwam, wist wat er in hun hart stond gegrift: ‘Maar [wij] en [ons] huis, wij zullen de Here dienen.’ Als hun kleinzoon wist ik dat en ik ben het ook nooit vergeten.
Als jongen begreep ik niet zo goed waarom het Eerste Presidium uit drie mannen moest bestaan in plaats van alleen een president. Ik wist uiteraard dat Jezus Petrus, Jakobus en Johannes had uitgekozen, niet alleen Petrus. Ik wist dat mijn vader een van de drie mannen in de bisschap was. Hij was raadgever van bisschop J. O. Hicken. Ik wist dat mijn grootvader ringpresident was, en dat hij twee raadgevers had die hem terzijde stonden (president John Allen en president Leslie Palmer).
In alle gevallen een presidium met niet slechts één man als leider, maar drie mannen die samenwerkten. In het jeugdwerk had ik de Geloofsartikelen uit het hoofd geleerd en ter harte genomen. De Geloofsartikelen geven onze jongeren steun en vertrouwen, doordat zij de fundamentele leerstellingen van de kerk leren. Ik wist toen dat iemand ‘van Godswege moet worden geroepen, door profetie en door handoplegging van hen die daartoe het gezag bezitten, om het evangelie te prediken en de verordeningen ervan te bedienen’ (Geloofsartikelen 1:5).
In 1835 openbaarde de Heer aan de profeet Joseph Smith de juiste orde van presidiums in de kerk:
‘Noodzakelijkerwijs komen er presidenten, of presiderende ambtsdragers, (…)
‘Uit de Melchizedekse priesterschap vormen drie presiderende hogepriesters, gekozen door de groep, aangewezen en tot dat ambt geordend, en gesteund door het vertrouwen, het geloof en het gebed van de kerk, een quorum van het presidium van de kerk’ (LV 107:21–22).
‘Een quorum van drie presidenten’ (LV 107:29) — niet een president en twee vicepresidenten — maar drie presiderende hogepriesters. Een quorum van drie presidenten — het Eerste Presidium van de kerk van de Heer.
De wereld organiseert zichzelf niet op deze wijze, maar zo heeft de Heer zijn kerk georganiseerd.
Dat doet me aan de volgende teksten denken:
‘Want mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet mijn wegen, luidt het woord des Heren.
‘Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw wegen en mijn gedachten dan uw gedachten’ (Jesaja 55:8–9).
Rond mijn zevende verjaardag leerde ik iets over de opvolging in het Presidium toen president George Albert Smith overleed. Enige tijd later was de foto in de hal van opa en oma vervangen door een prachtige foto van president David O. McKay en zijn raadgevers, Stephen L. Richards en J. Reuben Clark, jr.
Als jongetje begreep ik zeker niet de diepe betekenis van het proces van opvolging in het Presidium — maar ik wist dat de profeet was overleden en dat we geleid werden door een nieuwe profeet van God, met twee raadgevers aan zijn zijde.
Toen ik dertien was, werd ik in het kantoor van bisschop Murray Holt geroepen. Hij riep me als president van het diakenenquorum. Hij zei dat ik naar huis moest gaan en moest bidden over wie mijn raadgevers moesten worden. Hij leerde me dat de Heer me zou helpen beslissen. En dat deed Hij. Toen leerde ik meer over raadgevers en begon ik in te zien waarom de Heer zijn kerk door presidiums bestuurt, en niet door alleen presidenten. Ik had mijn raadgevers in het diakenenquorum lief. We baden en werkten hard om de jongens in ons quorum te helpen. Bisschop Holt leerde me hoe presidiums gevormd worden en hoe een presidium in de kerk van de Heer behoort te functioneren.
Toen ik later president van andere quorums werd, wist ik al hoe belangrijk raadgevers zijn en dat de Heer me raadgevers zou helpen kiezen — net als mijn bisschop me had geleerd.
Als quorumpresident diakenen en later als bisschop en ringpresident wist ik dat enige wijsheid, begrip of vaardigheid van mij enorm versterkt zou worden als ik mijn raadgevers bij alle beslissingen betrok. Ik leerde dat de voordelen van samenwerking in een presidium geweldig en versterkend waren.
Ik ging begrijpen waarom de Heer had gezegd dat zijn kerk door drie presiderende hogepriesters geleid moest worden en dat die vorm van leiderschap in de hele kerk voorgeschreven is.
De Heer heeft gezegd: Ik zal ‘u voor alle dingen een model geven, opdat gij niet misleid zult worden’ (LV 52:14). Hij heeft ons het model van leiderschap gegeven. President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Iedere organisatie in de kerk heeft een presidium van drie personen, met uitzondering van de Zeventig [en de Twaalf]’ (Teachings of Gordon B. Hinckley, [1997], p. 94). Ook de hulporganisaties worden op alle niveaus door een president en twee raadgevers geleid. Alle zegeningen en voordelen van een presidium zijn op de hulporganisaties van toepassing, net als op de priesterschapsquorums.
Iedereen die in de kerk in een presidium werkzaam is, moet naar het Eerste Presidium als voorbeeld kijken en dat voorbeeld proberen te volgen. We moeten ernaar streven om net als zij in liefde en harmonie samen te werken.
President Gordon B. Hinckley heeft vaak over het belang van raadgevers gesproken. Hij heeft gezegd: ‘De Heer heeft ze [raadgevers] daar met een doel neergezet’ (Teachings of Gordon B. Hinckley [1997], p. 94).
President Hinckley heeft ons verder geïnformeerd: ‘Iedere ochtend, behalve maandag, komt het Eerste Presidium, als we niet op reis zijn, bij elkaar. Ik vraag president Faust wat hij te bespreken heeft. We bespreken dat en nemen een beslissing. Dan vraag ik president Monson wat hij te bespreken heeft. We bespreken dat en nemen een beslissing. Dan noem ik wat ik graag wil bespreken. We bespreken dat en nemen een beslissing. We werken samen. (…) In een presidium kun je niet alleen werken. Raadgevers — wat zijn raadgevers belangrijk. Ze zorgen ervoor dat je niets verkeerd doet, ze zorgen ervoor dat je het goede doet.’ (Teachings of Gordon B. Hinckley, p. 95; zie ook ‘In … Counsellors There Is Safety’, Ensign, november 1990, pp. 48–51).
Een raadgever van president Joseph F. Smith heeft ooit beschreven hoe het Eerste Presidium overleg pleegde: ‘Als er een zaak aan (de president van de kerk) werd voorgelegd, spraken hij en zijn raadgevers erover. Ze gaven er hun volledige aandacht aan totdat zij tot dezelfde conclusie kwamen’ (Anthon H. Lund, Conference Report, juni 1919, p. 19; cursivering toegevoegd).
Dat moet ook ons model zijn in presidiums.
Uit de openbaringen leren we hoe we in quorums en presidium beslissingen moeten nemen ‘in alle rechtvaardigheid, in heiligheid en nederigheid van hart, zachtmoedigheid en lankmoedigheid, en in geloof en deugd en kennis, matigheid, geduld, godsvrucht, broederlijke vriendelijkheid en naastenliefde’ (LV 107:30).
De Heer heeft ons het model gegeven.
Vandaag hebben we een nieuw Eerste Presidium van de kerk steun verleend. Zij zullen ons onderwijzen en ons het model geven dat we moeten volgen. We zullen wijsheid en kracht ontvangen als we naar het Eerste Presidium als ons ideaal en voorbeeld van leiderschap kijken.
Ons gezin zal grote zegeningen ontvangen als we onze kinderen en kleinkinderen leren dat ze de leiders van de kerk behoren lief te hebben en te steunen. Als jongen in de hal van mijn grootouders wist ik dat we door mannen van God geleid werden, die door de Heer waren geroepen om ons te leiden.
En dat weet ik nu ook. Ik getuig dat dit het werk van de Heer Jezus Christus is, en dat wij door zijn apostelen en profeten geleid worden. Ik getuig dat de senior apostel, president Thomas S. Monson, door God is geroepen, en dat hij en zijn twee goede raadgevers ons zullen leiden volgens de zin en de wil van de Heer, van wie deze kerk is. In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.