2008
Eén in de menigte
Mei 2008


Eén in de menigte

Laten wij resoluut maar onopvallend voorwaarts streven naar de Heiland, in het geloof dat Hij om ons geeft en de macht heeft om ons te genezen en te redden.

Elder Dennis B. Neuenschwander

In het boek Lucas lezen we over een vrouw die al twaalf jaar aan bloedvloeiing leed. Ze had veel geld uitgegeven aan medische behandelingen, maar niets had gebaat. Opgenomen in de menigte was de vrouw Jezus van achteren genaderd en had de kwast van zijn kleed aangeraakt. Jezus wilde weten wie Hem had aangeraakt, omdat Hij kracht van Zich had voelen uitgaan. De apostelen begrepen de vraag niet en vroegen: ‘Meester, de scharen drukken en verdringen U [en u vraagt ons wie U heeft aangeraakt?]’1 Daarna trad de vrouw naar voren en bekende bevend dat zij Hem had aangeraakt en terstond beter was geworden. Jezus zei tegen haar dat haar geloof haar genezen had en zond haar in vrede weg.

Dit interessante incident biedt veel stof tot nadenken.

Ik zie de menigte voor me. Zij moet tamelijk groot zijn geweest, want de mensen verdrongen zich rond Jezus. Misschien probeerden ze zich wel al duwend en trekkend naar voren te dringen om Hem beter te kunnen zien. Ik vraag me af waarom ze gekomen waren. De meesten kwamen, denk ik, uit nieuwsgierigheid. Waar Hij ook kwam, waren de verhalen over zijn wonderen Hem vooruitgegaan. Misschien hoopten ze wel op een ongewone manifestatie, die ze niet mochten missen. Hoewel het er niet met zoveel woorden staat, zullen er waarschijnlijk farizeeën bij zijn geweest, die altijd klaar stonden om Jezus ergens op te betrappen, voor schut te zetten of een aanleiding te vinden om Hem te veroordelen. En waren sommigen wellicht gekomen om Hem te bespotten?

In de menigte bevond zich een vrouw. Ik zie een nederige, misschien zelfs bedeesde vrouw, die de Heiland van achteren nadert en daarna beschaamd bekent dat zij de kwast van zijn kleed heeft aangeraakt. De vrouw was uitgeput en verarmd door haar moeilijkheden. Ze was ten einde raad. Er was niets waarin zij zich onderscheidde van de menigte. Niemand belette haar Jezus te naderen. Ze was de apostelen zeker niet opgevallen noch hadden zij haar tegengehouden. Maar toch was er iets wat haar onderscheidde van alle anderen in de menigte. Hoewel ze opging in de menigte, drong ze resoluut maar onopvallend naar voren, met maar één doel voor ogen: tot de Heiland komen, in het geloof dat Hij haar kon genezen, dat Hij om haar gaf en zou ingaan op haar behoefte. Daarin onderscheidde ze zich van de menigte. De menigte kwam kijken, maar de vrouw kwam voor genezing.

Er zijn andere interessante voorvallen in de Schrift over één gelovige, opgenomen in de menigte. Alma bevond zich onder de verdorven priesters van koning Noach. Over hen staat geschreven dat zij zich in de hoogmoed van hun hart verhieven, dat zij lui en afgodisch waren, en ijdele en vleiende woorden tot het volk spraken.2 Zij hadden de wegen des Heren verdraaid, omdat zij hun hart er niet op hadden gericht om die te begrijpen.3 Toen Abinadi zijn boodschap van bekering verkondigde, bespotten zij hem en doodden hem ten slotte. Dit was stellig een slechte menigte. Toch ‘bevond zich onder hen één’,4 zo staat er in de Schrift, die geloofde. Alleen Alma stond open voor wat Abinadi had gepredikt. Moedig trok hij zich terug uit de menigte om de Heer te volgen. De invloed die deze man, opgenomen in de menigte, op de loop van de Nephitische geschiedenis had, is onvoorstelbaar groot.

Een van de bekendste menigten in het Boek van Mormon is die in het grote en ruime gebouw uit Lehi’s visioen van de boom des levens. Het gebouw was vol mensen, zowel oude als jonge, zowel mannen als vrouwen, die de spot dreven met en de vinger wezen naar hen die van de vrucht van de boom namen.5 Helaas luisterden sommigen die van de vrucht hadden genomen naar de menigte en ‘zij geraakten op verboden paden en gingen verloren.’6 Gelukkig waren er ook mensen die van de vrucht namen en geen acht sloegen op de menigte.7 Zij genoten alle zegeningen van de boom des levens.

In feite gaan deze verhalen niet over menigten, maar over iemand in de menigte. Ze gaan in feite over u en mij. We bevinden ons allemaal in de menigten van deze wereld. Bijna allemaal lijken we op de vrouw die, in weerwil van de menigte, tot de Heiland komt. We geloven allemaal dat slechts een lichte aanraking onze schrijnende ziel genezing brengt en onze innerlijke behoeften verlicht.8 Nieuwe leden van de kerk in veel landen zijn vaak zoals Alma. Zij horen als enige in hun familie of vriendenkring de woorden des levens. Toch hebben zij de moed om het evangelie te aanvaarden en hun eigen weg door de menigte te volgen. Ik denk dat ieder van ons weet hoe het is om van de vrucht van de boom des levens te nemen terwijl er spot en hoon klinken, en hoe het is om je moedig schrap te zetten en er geen acht op te slaan.

Het is een eenzame en moeilijke opgave om zich door de menigte heen te dringen. De invloed en het overwicht van de menigte op iemand die zich niet meer wil laten meevoeren, zijn heel sterk en zeer moeilijk te weerstaan.

Wie kan die ene in de menigte beter bereiken, steunen en uiteindelijk redden dan de Heiland? Hij begrijpt wat het betekent om vol te houden in een respectloze menigte en getrouw te blijven. De menigten in de wereld herkennen Hem niet, omdat Hij volgens hen ‘gestalte noch luister’ heeft, ‘noch gedaante, dat wij zouden [begeren]’.9 Koning Benjamin zegt dat de wereld ‘Hem voor een mens hou[dt]’.10 Jesaja beschrijft Christus’ plek in de menigten van de wereld met deze woorden:

‘Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, (…); hij was veracht en wij hebben hem niet geacht.

‘Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte.’11

Nephi schrijft dat ‘de wereld […] Hem, wegens haar ongerechtigheid, als niets [zal] achten.’12

Toch zal deze eerstgeboren Zoon van God, die zo vaak verkeerd wordt beoordeeld en begrepen, naar voren treden uit de menigte als de Gezalfde, de Heiland en Verlosser der wereld. Dit naar voren treden wordt ootmoedig voorspeld in de verklaring van de Heiland aan zekere overpriesters en oudsten: ‘De steen, die de bouwlieden afgekeurd hadden, deze is tot een hoeksteen geworden.’13

Geliefde broeders en zusters, ik bid dat wij allemaal ons veilig door de menigten van de wereld zullen begeven. Laten wij onder alle omstandigheden resoluut maar onopvallend voorwaarts streven naar de Heiland, in het geloof dat Hij om ons geeft en dat Hij de macht heeft om ons te genezen en te redden. Laten we acht slaan op zijn woorden van leven en geheel en al, voortdurend en moedig nemen van de vruchten die daaruit voortspruiten. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Lucas 8:45.

  2. Zie Mosiah 11:5–11.

  3. Zie Mosiah 12:25–27.

  4. Mosiah 17:2.

  5. Zie 1 Nephi 8:27.

  6. 1 Nephi 8:28.

  7. Zie 1 Nephi 8:33.

  8. Zie Lucas 4:18.

  9. Jesaja 53:2.

  10. Mosiah 3:9.

  11. Jesaja 53:3–4.

  12. 1 Nephi 19:9.

  13. Matteüs 21:42.