2008
Wij zullen niet toegeven, wij kunnen niet toegeven
Mei 2008


Wij zullen niet toegeven, wij kunnen niet toegeven

Houd je aan je normen. Sta pal voor wat je gelooft.

Elder W. Craig Zwick

Met u verleen ik dankbaar mijn steun aan Gods wil voor zijn volk. Dank u, president Monson, voor de zuiverheid van uw hart.

Toen de jonge Joseph Smith de waarheid vertelde over zijn heilige ervaring in het bos, werd hij vervolgd en onheus bejegend. De tegenstander bediende zich van spot als wapen tegen hem. ‘Ik [was] een onbekende jongen […], [toch] sloegen vooraanstaande mannen […] voldoende acht op mij om de openbare mening tegen mij te doen keren en een bittere vervolging te ontketenen.’1

Joseph nam toe in geduld, ernst en geloof, ook al werd hij uit alle hoeken door vijanden belaagd. In Josephs eigen woorden: ‘Ofschoon boze en sluwe mannen eensgezind geprobeerd hebben de schuldelozen te vernietigen, (…) desondanks verspreidt het evangelie zich in volle glorie.’2 ‘Geen onheilige hand kan de vooruitgang van het werk stuiten.’3

Zelfs in deze tijd zijn er mensen die onze leer verkeerd begrijpen en vraagtekens plaatsen bij de onveranderlijke waarden die wij tot onze leefregels hebben genomen.

Ethan, een jonge vriend van mij, benaderde zijn moeder met een gewichtige vraag. Ethan wil, zoals de meeste tieners, onafhankelijk en zelfstandig zijn, en omringd zijn met goede vrienden. Hij probeert zelfstandig goede keuzes te maken. Hij is ontzettend flink, haalt goede cijfers op school en leest dagelijks in de Schriften. Net als alle andere jongeren stuit Ethan op enorme verleidingen: in de wandelgangen op school, op het internet, in films en muziek. Zij duiken op in ruwe taal en in provocerende kleding. Wat verkeerd is, wordt vaak als goed voorgesteld. Onbehaaglijkheid en de angst er niet bij te horen zijn gemeengoed onder tieners. Leeftijdgenoten oefenen vaak grote druk uit. Ethan had het gevoel dat hij bestookt werd met al die tegengestelde waarden.

Dit is de vraag die hij aan zijn moeder stelde: ‘Mam, moet ik mijn normen verlagen om geen vrienden kwijt te raken?’

Dat is een belangrijke vraag die ieder zich kan stellen, hoe oud we ook zijn. Verlagen wij onze normen om in de buurt geaccepteerd te worden? Stellen wij onze waarden bij als ons dat uitkomt op ons werk of omdat we er op school bij willen horen?

Ethans lieve moeder gaf een resoluut antwoord: Nee.

Ook ik antwoord ondubbelzinnig: niet doen, Ethan. Vergeet nooit dat je een zoon van God bent. Hij houdt van je. Houd je aan je normen. Sta pal voor wat je gelooft. Soms zal dat niet eenvoudig zijn en zul je er een tijdje alleen voor staan. Ga op zoek naar vrienden die integer zijn en karakter hebben, en zeg hun dat je hun voorbeeld waardeert. Misschien vind je wel iemand die zich net zo eenzaam voelt als jij. Bid om de leiding en bescherming van de Heer. Hij zal je steunen. Hij zal een vriend worden waar je op kunt bouwen, en je zult merken dat jouw voorbeeld anderen aanspreekt en dat zij moed putten uit jouw sterke karakter.

Nephi leerde ons een indrukwekkend eenvoudig beginsel toen hij zijn vaders droom van de boom des levens besprak. Hij beschreef een eng en smal pad dat naar de boom leidde langs een groot en ruim gebouw. Dit gebouw was gevuld met mensen die waren gekleed in uitermate schitterende en modieuze kleding. Ze namen allemaal een spottende houding aan, de vinger wijzend naar hen die van de vrucht namen. Ze probeerden mensen van het pad af in het gebouw te krijgen. Op het eerste gezicht leken de mensen binnen de tijd van hun leven te hebben. Wat een onuitwisbaar beeld van verleiding. Ouderling Maxwell heeft gezegd dat ‘het gelach van de wereld niets anders is dan troosteloosheid uitbundig vormgegeven.’4

‘En de menigte die dat vreemde gebouw binnenging, was groot. ‘(…) Zij wezen spottend met de vinger naar mij en naar hen, die ook van de vrucht aten; doch wij sloegen geen acht op hen’.5

Daar, aan het eind van het vers, staat Nephi’s indrukwekkende beginsel, het antwoord op ongewilde druk van leeftijdgenoten: ‘Doch wij sloegen geen acht op hen.’

Dit leidende beginsel is onlangs door president Packer een duidelijke norm voor ons allen genoemd: ‘Al vallen wij helemaal uit de toon, al vindt men onze normen volkomen onbelangrijk, al geven de anderen allemaal toe, wij doen dat niet, wij kunnen niet toegeven.’6

Herkennen wij verleiding als die kunstig gecamoufleerd is?

Zijn wij bereid om tegen de stroom in te zwemmen?

Paulus liet een duidelijke waarschuwing horen: ‘[Laat ons geen] mensenbehagers [zijn], maar [laat ons] als slaven van Christus de wil van God van harte […] doen.’7

De tijd is gekomen om een onverzettelijk standpunt in te nemen. We moeten ons geestelijke fundament verstevigen en ons indekken tegen de verlokkingen van de duivel.

Paulus heeft aan Timoteüs geschreven: ‘Want God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid. ‘Schaam u dus niet voor het getuigenis van onze Here.’8

Het vergt moed om goede keuzes te maken, vooral als vrienden en kennissen iets anders kiezen. Door dagelijks goede keuzes te maken, hoe klein ook, zal de Heer ons sterken en bijstaan als we voor moeilijker beslissingen komen te staan.

De seculiere maatschappij zit niet te wachten op de leringen en waarden die wij koesteren. Tot verdediging van onszelf en onze kinderen moet de boodschap van het herstelde evangelie diep in ons hart wortelen en thuis geleerd worden.

De Nephitische profeet Abinadi, liet ons in slechts een paar indrukwekkende hoofdstukken in Mosiah, een tijdloos voorbeeld na dat ook voor de 21ste eeuw geldt.

Abinadi was een man met onaantastbare moed, die vasthield aan de waarheid toen dat allerminst populair was. Hoewel hij daarmee zijn eigen leven in gevaar bracht, riep hij het volk moedig tot bekering. U kunt het u zo voor de geest halen: dat fascinerende tafereel waarin Abinadi ter dood veroordeeld wordt. Hij had zichzelf kunnen redden door zijn geloof en getuigenis te verloochenen, maar in plaats daarvan verklaarde hij onverschrokken: ‘Ik zal de woorden die ik tot u heb gesproken aangaande dit volk niet herroepen, want ze zijn waar’9

Ons leven hoeft geen gevaar te lopen bij de verdediging van de waarheid, maar we kunnen wel, net als Abinadi, zelfverzekerd, energiek en met heel ons hart, moedig verkondigen dat Jezus Christus onze Heiland is. Hij was en is de Zoon van de Almachtige. Hij leeft en heeft ons lief.

Door Hem te volgen, zullen we offers brengen en onze heilige verbonden in ere houden. De Heer heeft tot ons gezegd: ‘Vrees dus niet, kleine kudde; doe het goede; laten aarde en hel tegen u samenspannen, want indien gij zijt gebouwd op mijn rots, vermogen zij niets. (…) Vertrouw op Mij bij iedere gedachte; twijfel niet, vrees niet.’10

We moeten ons versterken. Die vaste geestelijke versterking wordt in twee woorden gevonden: Jezus Christus. Van Hem wil ik nederig getuigen, in de heilige naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Geschiedenis van Joseph Smith 1:22.

  2. History of the Church, 2:22.

  3. History of the Church, 4:540.

  4. ‘Cleanse Us from All Unrighteousness’, Ensign, februari 1986, p. 19.

  5. 1 Nephi 8:33.

  6. ‘Het waarheidsvaandel is opgericht’, Liahona, november 2003, p. 26.

  7. Efeziërs 6:6.

  8. 2 Timoteüs 1:7–8.

  9. Mosiah 17:9.

  10. LV 6:34, 36.