Het evangelie van Jezus Christus
Het evangelie leert ons alles wat wij moeten weten om terug te keren naar onze hemelse Vader.
De apostel Paulus heeft stoutmoedig gezegd: ‘Ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft’ (Romeinen 1:16). Met diezelfde stoutmoedigheid verklaren onze voltijdzendelingen hun boodschap in vele delen van de wereld.
Het evangelie van Jezus Christus is in feite een recept voor het eeuwige leven waarvoor vijf ingrediënten nodig zijn. Laten we ten eerste nagaan wat er van ons kan worden als we dit recept volgen, en daarna elk van de ingrediënten afzonderlijk bekijken.
Wat weten we van het eeuwige leven? In Mozes 1:39 lezen we dat het werk en de heerlijkheid van de Heer erin bestaat om de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen. Daaruit leren we dat onsterfelijkheid en het eeuwige leven niet hetzelfde zijn. De gave van het eeuwige leven, die uitsluitend onder bepaalde voorwaarden aan ons beloofd wordt, is zoveel groter dan de gave van onsterfelijkheid.Ouderling Bruce R. McConkie heeft geschreven: ‘Het eeuwige leven is geen naam die alleen maar slaat op de oneindigheid van een toekomstig leven; onsterfelijkheid houdt in dat wij in een opgestane toestand voor altijd leven, en door de genade Gods krijgen alle mensen deze oneindige voortzetting van het leven. Maar alleen zij die zich aan de volledige evangeliewet houden, beërven het eeuwige leven. (…) Het is “de grootste van alle gaven Gods”, want het is de soort, de toestand en de kwaliteit leven die God zelf geniet. Dus zij die het eeuwige leven ontvangen, ontvangen de verhoging; zij zijn zoons van God, mede-erfgenamen van Christus, leden van de kerk van de Eerstgeborene; zij overwinnen alles, hebben alle macht en ontvangen van de Vader een volheid’ (Mormon Doctrine, 2e editie [1966], p. 227).
De taak van onze zendelingen, die we vinden op pagina 1 van Predik mijn evangelie, is: ‘Anderen uitnodigen om tot Christus te komen, door met uw hulp het herstelde evangelie aan te nemen, met geloof in Jezus Christus en zijn verzoening, bekering, de doop, de gave van de Heilige Geest en volharding tot het einde toe.’
In veel kookboeken vind je foto’s van de volmaakte gerechten die je met de recepten kunt maken — de volheid van vreugde die het koken biedt. Die foto’s zijn belangrijk, want ze helpen om ons de uitkomst voor te stellen als we ons strikt aan de aanwijzingen in het recept houden. Het is belangrijk om te beginnen met de uitkomst in gedachten, maar de uitkomst die de foto’s in kookboeken weergeven, is alleen mogelijk als we alles goed doen. Als we ons niet aan de aanwijzingen houden, of een ingrediënt weglaten of verkeerd afwegen, bereiken we zelden de gewenste smaak en het juiste voorkomen. Maar de foto van een perfect gerecht kan als motivatie dienen om opnieuw te proberen iets heerlijks en prachtigs te scheppen.
Welk beeld hebben wij in gedachten als we aan het eeuwige leven denken? Ik geloof dat als we in gedachten een helder en juist beeld van het eeuwige leven konden scheppen, we ons anders zouden gaan gedragen. We zouden dan geen duwtjes meer nodig hebben om de vele dingen te doen waardoor wij tot het einde toe volharden, zoals huisonderwijs of huisbezoek, bezoek van bijeenkomsten, bezoek van de tempel, een zedelijk rein leven leiden, onze gebeden opzeggen of de Schriften lezen. We zouden al die dingen en meer willen doen omdat we beseften dat ze ons voorbereiden op iets wat we willen bereiken.
Waarom moet een zendeling andere mensen eerst helpen om geloof in Jezus Christus en zijn verzoening te krijgen? Om het evangelie van Jezus Christus te aanvaarden, moet iemand eerst Hem aanvaarden wiens evangelie het is. Hij moet de Heiland en zijn leringen vertrouwen. Hij moet geloven dat Christus door de verzoening de macht heeft om zijn beloften na te komen. Als mensen geloof in Jezus Christus hebben, geloven zij in diens verzoening en leringen, en passen die toe.
De Heiland heeft zijn discipelen in 3 Nephi 27 geleerd dat het evangelie en zijn aardse bediening en verzoening wederzijds afhankelijk zijn. Hij zei daarover:
‘Zie, Ik heb u mijn evangelie gegeven, en dit is het evangelie dat Ik u heb gegeven: dat Ik in de wereld ben gekomen om de wil te doen van mijn Vader, want mijn Vader heeft Mij gezonden. (…)
‘En het zal geschieden dat wie zich bekeert en zich in mijn naam laat dopen, zal worden vervuld; en indien hij tot het einde volhardt, zie, hem zal Ik onschuldig houden voor het aangezicht van mijn Vader ten dage dat Ik zal staan om de wereld te oordelen’ (vss. 13, 16).
Geloof in Jezus Christus en zijn verzoening leiden ertoe dat wij ons tot Hem keren. De wereld beweert dat zien geloven is, maar ons geloof in onze Heer maakt het ons mogelijk Hem te zien en het plan van onze Vader voor ons.
Ons geloof zet ons ook tot actie aan — het leidt tot de verplichtingen en veranderingen die iemand op zich neemt als hij zich waarlijk bekeert. Zoals Amulek zei in het 34ste hoofdstuk van Alma:
‘Daarom is het grote en eeuwige verlossingsplan alleen van kracht voor hem die geloof tot bekering heeft.
‘God geve u dus, mijn broeders, dat gij zult beginnen uw geloof tot bekering te oefenen, dat gij begint zijn heilige naam aan te roepen, opdat Hij jegens u barmhartig zal zijn;
‘ja, roept Hem aan om barmhartigheid, want Hij is machtig om te redden’ (vss. 16–18).
Waarom moet men zich bekeren alvorens zich te laten dopen en de Heilige Geest te ontvangen? De stem van Christus verkondigde aan de Nephieten dat er een eind was gekomen aan de wet van offerande, waarop Hij zei: ‘Maar gij zult Mij als offer een gebroken hart en een verslagen geest brengen. Wie ook tot Mij komt met een gebroken hart en een verslagen geest, zal Ik met vuur en met de Heilige Geest dopen’ (3 Nephi 9:20).
Diezelfde vereiste wordt ook behandeld in afdeling 20 van de Leer en Verbonden, in een vers dat we vaak gebruiken om de vereisten voor de doop te beschrijven. In vers 37 staat: ‘Allen die zich voor het aangezicht van God verootmoedigen, en verlangen zich te laten dopen, en naar voren treden met een gebroken hart en een verslagen geest, en aan de kerk laten blijken dat zij zich waarlijk van al hun zonden hebben bekeerd (…) zullen door de doop in zijn kerk worden ontvangen.’
Uit deze schriftteksten leren wij essentiële lessen over de aard van bekering en de benodigde voorbereiding op de doop en het ontvangen van de Heilige Geest. Ten eerste omvat bekering een nederige houding. Als wij ons willen voorbereiden op de doop en de naam van Christus op ons willen nemen, moeten we ons voor Hem verootmoedigen — we moeten een offer aanbieden van een gebroken hart en een verslagen geest en moeten zijn wil aanvaarden. Ten tweede leren we dat men voor de kerk, of voor een vertegenwoordiger van de kerk, moet betuigen dat men zich van zijn zonden heeft bekeerd. Ten laatste zien we in dat bekering, wat een reinigend proces is, voorafgaat aan de doop, wat een reinigende verordening is, om iemand voor te bereiden op het ontvangen van de Heilige Geest. De Heilige Geest is het derde lid van de Godheid. De gave van de Heilige Geest staat alleen ter beschikking aan hen die door bekering gereinigd zijn van de zonden der wereld.
Waarom moeten we ons laten dopen en de Heilige Geest ontvangen? Ouderling Orson F. Whitney heeft gezegd: ‘De doop is tweevoudig en dient een tweeledig doel. Hij reinigt niet alleen — hij [verlicht] de ziel, maakt de aangelegenheden Gods uit verleden en toekomst bekend, en verleent een zeker getuigenis van de waarheid. De ziel, gereinigd van zonde, bevindt zich in een toestand waarin zij blijvend de uitwerking van de Heilige Geest kan ondervinden, een geest die “niet in onreine tabernakelen verblijft”. De doop met water maakt een begin aan het werk van reiniging en verlichting. De doop met de Geest voltooit die.’ (Baptism — The Birth of Water and of Spirit [z.d.], p. 10).
De verordening van de doop met water en vuur wordt door Nephi omschreven als een poort (zie 2 Nephi 31:17). Waarom is de doop een poort? Omdat het een verordening is die aangeeft dat de mens een heilig en bindend verbond aangaat met God. De mens belooft de wereld te verzaken, zijn medemens lief te hebben en te dienen, de wezen en de weduwen te bezoeken in hun druk, vrede te verkondigen, het evangelie te prediken, de Heer te dienen en zijn geboden te onderhouden. De Heer belooft ‘zijn Geest overvloediger over [ons] uit [te] storten’ (Mosiah 18:10), zijn heiligen zowel stoffelijk als geestelijk te verlossen, hen te tellen onder de eerstelingen van de opstanding, en hun het eeuwige leven te bieden. De doop en het ontvangen van de Heilige Geest zijn de manier die is voorgeschreven om ‘het enge en smalle pad’ naar het eeuwige leven te betreden.
Volgens de apostel Paulus geeft de doop ook ons afdalen in een watergraf aan waaruit wij opkomen met een ‘nieuwheid des levens’ (Romeinen 6:4) in Christus. De verordening van de doop is een symbool van Christus’ doop en opstanding — wij sterven met Hem zodat wij met Hem kunnen opstaan. In dat opzicht is de doop de eerste verlossende verordening en helpt het ontvangen van de Heilige Geest ieder van ons om voorwaarts te streven en tot het einde toe te volharden.
Hoe kunnen we tot het einde toe volharden? Volharden tot het einde vereist getrouw blijven tot het einde, zoals Paulus deed, die tegen Timoteüs zei: ‘Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden’ (2 Timoteüs 4:7). Uiteraard is dit geen gemakkelijke taak. Het wordt geacht moeilijk, inspannend en louterend te zijn, zodat we kunnen terugkeren bij onze hemelse Vader, bij Hem kunnen wonen en eeuwige zegeningen kunnen ontvangen.
Volharden tot het einde is beslist geen doe-het-zelfproject. Ten eerste hebben we er de verlossende kracht van de Heiland voor nodig. We kunnen alleen in de tegenwoordigheid van onze hemelse Vader terugkeren als we rein zijn, en dus moeten we ons blijven bekeren. Idealiter bekeren we ons van moment op moment, maar we gaan ook elke week naar de avondmaalsdienst om deel te nemen aan het avondmaal en ons doopverbond te hernieuwen. Ten tweede vereist volharden tot het einde de Heilige Geest, die ons zal leiden en heiligen. Ten derde moeten wij een integraal deel uitmaken van een gemeenschap van heiligen en moeten wij onze broeders en zusters in het evangelie dienen en ons door hen laten dienen. Met de doop gaan wij deel uitmaken van het lichaam van Christus (zie 1 Korintiërs 12:11–13); ieder heeft een rol te spelen, ieder van ons is belangrijk, maar om te slagen moeten wij eensgezind zijn in de Heiland. Ten vierde moeten wij het evangelie uitdragen. De beloftes verbonden aan het brengen van slechts één ziel tot de Heer zijn groot en eeuwig (zie LV 18:15). Bovendien wortelt het evangelie zich dieper in hen die het vaak uitdragen. Ten laatste moeten we altijd geloof en hoop in Christus houden om tot het einde toe te volharden. En enkele van de vele manieren om dat te doen, zijn bidden, vasten en de Schriften lezen. Met die gebruiken sterken wij ons tegen de subtiele plannen en brandende pijlen van de tegenstander.
Ik houd van het evangelie van Jezus Christus, want het geeft aan hoe wij kunnen nemen van de vrucht van het evangelie en de ‘buitengewoon grote vreugde’ (1 Nephi 8:12) beleven die alleen het evangelie ons kan brengen, en tot het einde toe volharden door alle moeilijkheden van het sterfelijk leven heen. Het evangelie leert ons alles wat wij moeten weten om terug te keren naar onze hemelse Vader en bij Hem te wonen als opgestane en verheerlijkte personen. Mogen wij allen het visioen van het eeuwige leven in gedachten houden. Mogen wij ijverig zijn in het volgen van het recept voor het eeuwige leven, namelijk het evangelie van Jezus Christus. Mogen wij tot het einde toe volharden. In de naam van Jezus Christus. Amen