Weet je wie je bent?
Weten wie je bent, maakt je geestelijk sterk, solide en standvastig in je priesterschapstaken.
Als jongeman in de Aäronische priesterschap weet ik nog hoe enthousiast ik me voelde als een pas geordende diaken. Ik keek ernaar uit om mijn priesterschapstaken te kunnen doen. Als jongetje in het jeugdwerk lette ik goed op de diakenen in onze wijk, in afwachting van de dag dat ik twaalf zou worden en het priesterschap zou krijgen en het avondmaal kon ronddienen. Die dag brak eindelijk aan en na de ordening door mijn vader, die toen de bisschop van onze wijk was, voelde ik me klaar, maar ook zenuwachtig, om mijn taken als nieuwe diaken te gaan uitvoeren.
Ik hoorde nu bij een quorum van de Aäronische priesterschap. De leden van mijn quorum werden elkaars beste vrienden. Die vriendschap en broederschap werden steeds hechter in mijn jeugd, omdat we samen leerden en onze priesterschapstaken uitoefenden. We waren allemaal goede vrienden en hadden samen een leuke en fijne tijd tijdens onze quorumactiviteiten.
Op een zondag, na een van die lange, warme avondmaalsdiensten, riep de eerste raadgever in onze bisschap mij apart om met me te spreken. Dat ongeplande priesterschapsgesprek is me tot zegen geweest in mijn leven. Ik heb vaak nagedacht over de vraag die hij me in dat korte maar belangrijke onderhoud stelde. Broeder Bateman keek me recht in de ogen en vroeg: ‘Dean, weet je wie je bent?’ Het werd even helemaal stil en toen friste hij mijn geheugen snel en krachtig op: ‘Je bent de zoon van Reid Burgess.’
De betekenis en het belang van die vraag zijn heel lang in mijn hart voelbaar gebleven, en ik moest er mijn hele tienertijd vaak aan denken. De vraag van deze goede broeder — ‘Weet je wie je bent?’ — is mijn hele leven een geïnspireerde leidraad geweest en heeft me het vaste voornemen gegeven om mijn familie en het priesterschap eer en respect te bezorgen.
Vandaag stel ik een ieder van jullie, jongemannen van de Aäronische priesterschap, dezelfde vraag die ik als jongeman kreeg: ‘Weet je wie je bent?’
Weten wie je bent, maakt je geestelijk sterk, solide en standvastig in je priesterschapstaken. Je ontwikkelt zelfvertrouwen en het geloof en de vastberadenheid om goede beslissingen te nemen. Je hebt de moed om pal te staan voor wat jij weet dat goed is. Je beseft dat het een voorrecht is om het priesterschap van God te hebben en de bevoegdheid om in zijn naam te handelen.
Ammon, een geweldige zendeling in het Boek van Mormon, was een getrouwe en heldhaftige dienstknecht van koning Lamoni. Hij wist op wonderbaarlijke wijze de kudden van koning Lamoni te bewaren en deed alles wat hij kon om de koning te dienen. Toen hij hoorde van de machtige daden van Ammon, vroeg Lamoni zich af wie Ammon in werkelijkheid was. Ammon verklaarde:
‘Zie, ik ben een mens, en ik ben uw dienstknecht; daarom, alles wat gij verlangt dat goed is, dat zal ik doen.
‘Toen nu de koning deze woorden had gehoord, verwonderde hij zich opnieuw, want hij zag dat Ammon zijn gedachten kon onderscheiden; maar niettemin deed koning Lamoni zijn mond open en zeide tot hem: Wie zijt gij? Zijt gij die Grote Geest die alle dingen weet?
‘Ammon antwoordde en zeide tot hem: Die ben ik niet.’
Ammon legde vervolgens uit wie hij was en zei: ‘Ik ben een mens; (…) geschapen naar het beeld Gods, en ik ben door zijn Heilige Geest geroepen om (…) dingen te leren aan dit volk’ (Alma 18:17–19, 34). Ammon wist wie hij was en wat zijn werkelijke zending was.
Erachter komen wie we zijn is een van de belangrijkste taken in ons leven. Als ouders en leiders proberen we eerlijk en oprecht degenen die we liefhebben het antwoord te laten begrijpen en te weten op deze eenvoudige maar fundamentele vraag: ‘Wie ben ik?’
Ik stel jullie, jongemannen van de Aäronische priesterschap, de vraag: ‘Hoe kun je met zekerheid te weten komen wie je bent?’
Denk eens na over de volgende drie vragen en de bijbehorende beginselen die essentieel zijn om je ware identiteit te begrijpen.
Ten eerste: weet je dat je een zoon van God bent?
Je bent letterlijk een zoon van God, ‘geestelijk gewonnen in het voorsterfelijk leven. Als zijn kind heb je de zekerheid dat je goddelijk en eeuwig potentieel hebt en dat [je hemelse Vader] je zal helpen om dat potentieel te ontvouwen’ (Trouw aan het geloof: een evangeliewijzer [2004], p. 69).
De wetenschap dat onze Hemelse vader ons liefheeft en dat we zijn kinderen zijn, schenkt ons de kracht, troost en hoop om dit sterfelijke leven te leiden. In de eerste brief van Johannes lezen we:
‘Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het [ook]. Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent.
‘Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods’ (1 Johannes 3:1–2).
Je bent belangrijk voor een liefhebbende Vader in de hemel! Jongemannen, bid altijd! Door je gebeden in de ochtend en in de avond zul je te weten komen dat je een zoon van God bent.
Ten tweede: weet je wie je bent in het plan van God?
Alma noemde dit ‘het grote plan van geluk’ (Alma 42:8), een plan dat God voor jou en voor ons allemaal heeft bereid. Als we dit plan volgen, is voor een ieder van ons geluk in dit leven mogelijk en kunnen we na dit leven terugkeren in Gods tegenwoordigheid. Onze hemelse Vader heeft zijn geliefde Zoon, Jezus Christus, gezonden om ‘de banden des doods los te maken’ (Alma 7:12) en verzoening te doen voor onze zonden en de zonden van de wereld. Door de verzoening van de Heiland voor onze zonden mogelijk te maken, toont onze hemelse Vader zijn oneindige liefde voor een ieder van ons. ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe’ (Johannes 3:16). Met deze kennis en het begrip van en geloof in de zending van de Heiland kunnen we weten wie we zijn.
Als onderdeel van het plan van onze hemelse Vader ben je in een gezin en een plek op aarde geplaatst. De verbonden die je in Gods plan maakt, als individu en als lid van een gezin, zorgen voor een eeuwige band met je familie en de familie van God. Eer en respecteer de namen die je hebt gekregen. Leef volgens de normen en de geboden van God. Laat anderen zien wie je bent door je aan de normen te houden die in het boekje Voor de kracht van de jeugd staan. Bestudeer, overdenk en volg deze goddelijke normen. Ze zijn er voor jou!
Ten derde: weet je wie je bent als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen?
Je bent gedoopt en hebt de Heilige Geest ontvangen. Je bent lid van de herstelde Kerk van Jezus Christus. Dit is zijn kerk en Hij heeft ons een profeet van God gegeven om ons te leren, te leiden en te helpen en om zijn werk op aarde te besturen. Ik getuig dat president Thomas S. Monson onze profeet is in deze ‘zware tijden’ (2 Timoteüs 3:1). Luister naar hem. Hij en andere hedendaagse profeten vertellen je wie je bent en hoe je als de Heiland kunt worden.
Je bent lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen en bent geordend tot het priesterschap van God. President Monson heeft gezegd: ‘Aan ons is het priesterschap toevertrouwd om in Gods naam te handelen. Wij hebben een heilige verantwoordelijkheid ontvangen. Er wordt veel van ons verwacht.’ (‘Een koninklijk priesterschap’, Liahona, november 2007, p. 59.)
Je hoort bij een priesterschapsquorum van jongemannen, waar je de broederschap en vriendschap van andere priesterschapsdragers kunt ervaren. Het quorum beschermt je tegen wereldse invloeden. Je bent in staat elkaar te dienen en deel te nemen aan de verordeningen van het priesterschap. In je quorums leer je ook de beginselen van het evangelie van Jezus Christus, zodat je beter begrijpt wie je bent. Jongemannen, eer het priesterschap van God.
Ik getuig dat weten wie je bent en je houden aan de beloften en verbonden met de Heer je vreugde zullen geven in je leven.
Mogen we allemaal weten en begrijpen wie we werkelijk zijn. Ik bid dat de Geest die we vandaag voelen ‘getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn’ (Romeinen 8:16). In de naam van Jezus Christus. Amen.