2008
Je weet genoeg
November 2008


Je weet genoeg

Als discipelen van de Heer Jezus Christus staan ons grote geestelijke reservoirs van licht en waarheid ter beschikking. (…) In onze moeilijke tijden kiezen wij de weg van geloof.

Elder Neil L. Andersen

Ik verheug mij met u in ons lidmaatschap in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Toen president Monson het geweldige nieuws van vijf nieuwe tempels bekendmaakte, bedacht ik dat wij over de hele wereld, in elk werelddeel, in de grote stad en in de dorpjes, één grote familie van gelovigen zijn. Samen zijn wij op weg naar het eeuwige leven. Het is de belangrijkste reis die we ooit zullen ondernemen. We nemen ‘de naam van Christus’ op ons, ‘vastbesloten (…) Hem tot het einde te dienen.’1

Hoewel er, net als vandaag, veel ervaringen zijn vol geestelijke kracht en bevestiging, zijn er ook dagen waarop we ons ongeschikt en onvoorbereid voelen, waarop twijfel en verwarring ons bekruipen, en we moeite hebben om geestelijk weer op de been te komen. Onze overwinning als discipelen van Christus wordt mede bepaald door hoe wij met die gevoelens omgaan.

Toen ik bijna veertig jaar geleden aan de moeilijkheden van een zending dacht, voelde ik me ongeschikt en onvoorbereid. Ik herinner me dat ik bad: ‘Hemelse Vader, hoe kan ik nou op zending gaan terwijl ik zo weinig weet?’ Ik geloofde in de kerk, maar vond mijn geestelijke kennis erg beperkt. Tijdens het bidden kreeg ik deze ingeving: ‘Je weet niet alles, maar je weet genoeg!’ Die geruststelling gaf me de moed om de volgende stap te doen en op zending te gaan.

Onze geestelijke reis is een levenslang proces. Wij weten in het begin en zelfs onderweg niet alles. Onze bekering vindt stap voor stap, regel op regel plaats. Eerst bouwen we op een fundament van geloof in de Heer Jezus Christus. We koesteren de beginselen en verordeningen van bekering, de doop en de gave van de Heilige Geest. We blijven trouw bidden, de geboden gehoorzamen en houden ons getuigenis van het Boek van Mormon in stand. (Het Boek van Mormon is krachtige geestelijke voeding.)

Zo blijven we standvastig en geduldig tijdens onze reis door het sterfelijk leven. Soms zal de Heer ons antwoorden: ‘Je weet niet alles, maar je weet genoeg’ — genoeg om de geboden te onderhouden en het goede te doen. Denk aan deze woorden van Nephi: ‘Ik weet dat Hij zijn kinderen liefheeft; toch ken ik niet de betekenis van alle dingen.’2

Ik ben eens naar een zendings-gebied in het zuiden van Europa geweest. Ik arriveerde op de dag dat een nieuwe zendeling zich klaarmaakte om terug naar huis te gaan, iets waar hij zelf op had gestaan. Hij had zijn ticket om de volgende dag te vertrekken al op zak.

We zaten in het huis van de zendingspresident te praten. De zendeling vertelde me over zijn moeilijke jeugd, leerstoornissen en zijn verhuizingen van het ene gezin naar het andere. Hij sprak openhartig over zijn onvermogen om een nieuwe taal te leren en zich aan te passen aan een nieuwe cultuur. En toen zei hij: ‘Broeder Andersen, ik weet niet eens of God mij liefheeft.’ Toen hij dat zei, kreeg ik een sterk geestelijk gevoel van bevestiging: ‘Hij weet dat Ik hem liefheb. Hij weet het.’

Ik liet hem nog enkele minuten praten en zei toen: ‘Broeder, ik voel mee met het meeste van wat u zegt, maar ik moet u op één punt terechtwijzen. U weet wel degelijk dat God u liefheeft. U weet het.’

Toen ik dat tegen hem zei, sprak dezelfde Geest die tot mij had gesproken ook tot hem. Hij boog zijn hoofd en begon te huilen. Hij bood zijn excuses aan. ‘U hebt gelijk, broeder Andersen’, zei hij. ‘Ik weet wel dat God mij liefheeft. Ik weet het.’ Hij wist niet alles, maar hij wist genoeg. Hij wist dat God hem liefhad. Dat onschatbare stukje geestelijke kennis volstond om zijn twijfel door geloof te vervangen. Hij vond de kracht om op zending te blijven.

Broeders en zusters, wij hebben allemaal momenten van geestelijke kracht, van inspiratie en openbaring. Wij moeten die diep in onze ziel laten doordringen. Doen wij dat, dan leggen we een geestelijke voorraad aan die we kunnen aanspreken op momenten dat we het moeilijk hebben. Jezus heeft gezegd: ‘Neemt u daarom in uw hart voor te doen wat Ik u zal leren en gebieden.’3

Enkele jaren geleden verloor een vriend van mij zijn dochtertje bij een tragisch ongeluk. Zijn hoop en dromen werden de grond in geslagen. Mijn vriend had ondraaglijk veel verdriet. Hij begon te twijfelen aan wat hem was geleerd en wat hij anderen had geleerd als zendeling. De moeder van mijn vriend schreef mij een brief en vroeg of ik hem een zegen wilde geven. Toen ik hem de handen oplegde, had ik het gevoel dat ik hem iets moest zeggen waar ik zelf nooit in die bewoordingen aan gedacht had. Dit was mijn ingeving: Geloof is niet alleen een gevoel, het is ook een beslissing. Hij moest ervoor kiezen om te geloven.

Mijn vriend wist niet alles, maar hij wist genoeg. Hij koos de weg van geloof en gehoorzaamheid. Hij ging op zijn knieën. Hij kreeg zijn geestelijk evenwicht terug.

Er zijn sinds dat voorval enkele jaren verstreken. Kort geleden kreeg ik een brief van zijn zoon, die nu op zending is. Uit die brief sprak een sterke overtuiging, een sterk getuigenis. Toen ik die prachtige brief las, zag ik hoe zijn vaders keuze om in een uiterst moeilijke tijd te geloven de volgende generatie zeer tot zegen was geweest.

Problemen, moeilijkheden, vragen, twijfels — ze horen bij ons sterfelijk leven. Maar we staan er niet alleen voor. Als discipel van de Heer Jezus Christus staan ons grote geestelijke reservoirs van licht en waarheid ter beschikking. Angst en geloof kunnen niet tegelijk in ons hart verblijven. In onze moeilijke tijden kiezen wij de weg van geloof. Jezus heeft gezegd: ‘Wees niet bevreesd, geloof alleen.’4

In de loop der jaren doen we die belangrijke geestelijke stappen telkens weer. We gaan het volgende inzien: ‘Wie licht ontvangt en in God blijft, ontvangt meer licht; en dat licht wordt steeds helderder tot de volle dag toe.’5 Onze vragen en twijfels worden opgelost of baren ons minder zorgen. Ons geloof wordt eenvoudig en zuiver. Wij komen te weten wat we eigenlijk al wisten.

Jezus heeft gezegd: ‘Wanneer gij (…) niet wordt als de kinderen, zult gij het koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan.’6

Hadley Peay is nu zeven jaar oud. Hadley is geboren met een bijzonder ernstige gehoorstoornis en had zware operaties nodig om zelfs maar een klein beetje te kunnen horen. Haar ouders bleven daarna onvermoeibaar met haar oefenen om haar te leren praten. Hadley en haar familie hebben zich blijmoedig aangepast aan de moeilijkheden die haar doofheid met zich meebrengt.

Op een dag toen Hadley vier jaar was, stond ze met haar moeder in de rij bij een supermarktkassa. Ze keek om en zag een jongetje in een rolstoel. Het viel haar op dat de jongen geen benen had.

Hoewel Hadley had leren praten, had ze wat moeite om het volume van haar stem te beheersen. Met haar luide stem vroeg ze haar moeder waarom het jongetje geen benen had.

Haar moeder legde zachtjes en eenvoudig aan Hadley uit dat ‘onze hemelse Vader al zijn kinderen anders maakt.’ ‘Goed’, antwoordde Hadley.

Toen wendde Hadley zich onverwachts tot het jongetje en zei: ‘Wist je dat toen mijn hemelse Vader mij maakte, mijn oren niet werkten? Dat maakt mij bijzonder. Hij heeft jou zonder benen gemaakt, en dat maakt jou bijzonder. Als Jezus komt, kan ik horen, en krijg jij benen. Jezus maakt alles in orde.’

‘Wanneer gij (…) niet wordt als de kinderen, zult gij het koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan.’

Hadley wist genoeg.

Jezus is de Christus. Hij is herrezen. Hij is onze Heiland en Verlosser. Alles komt in orde als Hij wederkomt. Dit is zijn heilige werk. Hij heeft door middel van de profeet Joseph Smith het priesterschap op aarde teruggebracht. En zijn huidige profeet is Thomas S. Monson. Dat getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Moroni 6:3.

  2. 1 Nephi 11:17.

  3. Joseph Smith Translation, Lucas 14:28.

  4. Marcus 5:36.

  5. LV 50:24.

  6. Matteüs 18:3.