2008
Laat hij het eenvoudig doen
November 2008


Laat hij het eenvoudig doen

Als we streven naar verlichting van de spanningen van het leven, hoop ik dat we oprecht naar manieren zoeken om ons leven te vereenvoudigen.

Elder L. Tom Perry

Wie onder ons al een tijdje meegaan — en ouderling Wirthlin en ik zijn er al heel lang — hebben bepaalde patronen in de beproevingen van het leven gezien. Er zijn goede en slechte tijden, er is voor- en tegenspoed, er zijn perioden van vreugde en verdriet, van overvloed en schaarste. Als ons leven onverwachte en ongewenste wendingen neemt, ervaren we soms spanning en angst. Een van de uitdagingen van het aardse leven is ervoor te zorgen dat de spanningen van het leven ons niet overmannen. We moeten de verschillende levensfasen positief en zelfs optimistisch doorstaan. Als er zich problemen en moeilijkheden voordoen, moeten we misschien deze hoopvolle woorden van Robert Browning in gedachten houden: ‘Het beste moet nog komen’ (‘Rabbi Ben Ezra’. In: Charles W. Eliot, red., The Harvard Classics, 50 delen [1909–1910], deel 42, p. 1103). We kunnen niet alle problemen en stormen in het leven voorspellen, zelfs niet als ze vlak om de hoek zijn. Maar als gelovige en hoopvolle mensen weten we zonder twijfel dat het evangelie van Jezus Christus waar is, en dat het beste nog moet komen.

Ik herinner me een periode in mijn leven dat ik erg gespannen was. Ik had problemen op mijn werk en tegelijkertijd kreeg mijn vrouw te horen dat ze een levensbedreigende ziekte had. Dat was een van die perioden dat ik het gevoel had dat mijn gezin en ik frontaal door de tegenstander werden aangevallen. Op de dagen dat de spanning en de angst in ons door elkaar geschudde leven de overhand leken te krijgen, vonden mijn vrouw en ik een manier om ons wat op te vrolijken.

We reden naar een plekje, niet ver van huis, om even onze problemen te vergeten, te praten en elkaar emotioneel te steunen. Ons plekje heette Walden Pond. Het was een prachtig meertje in een bosrijke omgeving. Als mijn vrouw zich sterk genoeg voelde, liepen we om het meertje heen. Op de dagen dat ze niet kon lopen, bleven we gewoon in de auto zitten praten. Walden Pond was ons speciale plekje om tot rust te komen, na te denken en te genezen. Misschien kwam het gedeeltelijk door de geschiedenis ervan — de connectie met de inspanningen van Henry David Thoreau om zich voor een jarenlange periode van de wereld af te zonderen — dat Walden Pond ons zoveel hoop op eenvoud gaf, en zo’n vernieuwend ontsnappingsmiddel was uit ons veel te gecompliceerde leven.

In maart 1845 besloot Thoreau om naar de oever van Walden Pond te verhuizen, waar hij twee jaar lang probeerde uit te zoeken wat het doel van zijn leven was. Hij vestigde zich op een stuk grond van zijn goede vriend Ralph Waldo Emerson. Hij kocht een oude keet van een spoorwerker en sloopte die. Van het hout van de keet en het hout uit het bos bouwde hij zijn eigen hut. Hij hield nauwgezet financiële verslagen bij en hij besloot dat hij voor zijn huis en vrijheid 28 dollar en 12 cent nodig had. Hij legde een tuin aan waar hij doperwten, aardappelen, mais, bonen en rapen verbouwde om hem in zijn eenvoudige leven staande te houden. Hij plantte een hectare met bonen om een beetje winst te maken. Inderdaad een beetje: 8 dollar en 71 cent.

Thoreau trok zich heel weinig van de tijd aan. Hij had geen klok of kalender in zijn hutje. Hij schreef en bestudeerde de schoonheid van de natuur om hem heen, waaronder planten, vogels en dieren. Hij leefde niet als een kluizenaar — hij bezocht het stadje Concord bijna dagelijks, en hij nodigde anderen uit om naar zijn hut te komen voor informatieve gesprekken. Na twee jaar liet hij zijn hut zonder spijt achter. Hij beschouwde de tijd die hij daar had doorgebracht als voldoende om zijn doel te bereiken — om de geestelijke voordelen van een eenvoudige levenswijze te ervaren. Hij vond ook dat hij andere levenservaringen in het vooruitzicht had. Het was tijd om verder te gaan en andere mogelijkheden te onderzoeken.

Na zijn ervaring bij Walden Pond besloot Thoreau dat er slechts vier dingen zijn die een mens echt nodig heeft: voedsel, kleding, onderdak en brandstof. Ik wil graag wat dieper ingaan op deze vier basisbehoeften, en op de geestelijke voordelen van een eenvoudige levensstijl.

De eerste vereiste is voedsel. Als leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen hebben we heilige kennis van geopenbaarde waarheid over de relatie tussen lichaam en geest. In Leer en Verbonden 88:15 staat: ‘De geest en het lichaam zijn de ziel van de mens.’ Om ons zowel lichamelijk als geestelijk tot zegen te zijn, openbaarde de Heer een gezondheidswet, waarin duidelijk staat welke voeding en stoffen goed voor ons lichaam zijn en welke niet. Bij deze instructies hoort de belofte in afdeling 89 van de Leer en Verbonden:

‘En alle heiligen die eraan denken deze woorden te bewaren en na te komen, wandelend in gehoorzaamheid aan de geboden, zullen gezondheid in hun navel ontvangen en merg voor hun beenderen;

‘en zullen wijsheid vinden en grote schatten aan kennis, ja, verborgen schatten;

‘en zullen snellen en niet moede worden, lopen en niet mat worden.

‘En Ik, de Heer, geef hun een belofte, dat de engel der verwoesting aan hen zal voorbijgaan, zoals aan de kinderen van Israël, en hen niet zal doden’ (vss. 18–21).

Er is geen betere raad op het gebied van het woord van wijsheid dan die in het boekje Voor de kracht van de jeugd. Er staat:

‘De Heer heeft je geboden om goed voor je lichaam te zorgen. Daarom behoor je het woord van wijsheid na te leven, dat in Leer en Verbonden 89 staat beschreven. Eet voedzaam, zorg voor geregelde lichaamsbeweging en slaap voldoende. Door dat te doen, zul je vrij blijven van schadelijke verslavingen en je leven in de hand houden. Dan zul je gezegend worden met een gezond lichaam, een helder verstand en de leiding van de Heilige Geest. (…)

‘Alle drugs, snuifmiddelen of gevaarlijke praktijken om een bepaald gevoel op te roepen of om high te worden, kunnen je lichamelijk, mentaal en geestelijk verwoesten. Hieronder vallen harddrugs, medicijnen die misbruikt worden, en snuifmiddelen’ ([2001], pp. 36–37).

We willen ons lichaam niet schaden want het is een gave van God, en een belangrijk deel van het grote plan van geluk van onze hemelse Vader is de hereniging van ons onsterfelijke lichaam met onze geest.

Een andere basisbehoefte is kleding. Een eenvoudig leven met geestelijke zegeningen vereist eenvoudige en fatsoenlijke kleding. Onze kleding en verzorging zijn een uiting van wie we zijn en hebben invloed op ons gedrag in het bijzijn van anderen. Als we ons fatsoenlijk kleden, nodigen we de Geest van de Heer uit om een schild en bescherming voor ons te zijn.

Wereldse trends in vrouwenmode moedigen altijd uitersten aan. Als we naar de laatste mode kijken, lijkt het wel of de ontwerpers twee of drie jurken uit de stof voor één enkele jurk willen maken. Meestal halen ze te veel van de bovenkant en te veel van de onderkant van vrouwenkleding af. En af en toe beknibbelen ze ook nog in het midden. Mannenmode wordt ook steeds extremer. In mijn tijd zou die slonzig en ongepast worden genoemd. Volgens mij leidt slordige kleding vrijwel altijd tot erg slordig gedrag.

Velen van jullie proberen veel te hard om uniek te zijn wat kleding en verzorging betreft, waardoor je in de ogen van de Heer de verkeerde soort aandacht trekt. In het verhaal van de boom des levens in het Boek van Mormon waren het de mensen van wie de kleding ‘buitengewoon fraai’ was die de mensen bespotten die van de boom des levens aten. Het is ontnuchterend om te beseffen dat de modegevoelige spotters in het grote en ruime gebouw verantwoordelijk waren voor het beschamen van velen, en zij die zich schaamden ‘geraakten op verboden paden en gingen verloren’ (1 Nephi 8:27–28).

President N. Eldon Tanner heeft ons ooit als volgt gewaarschuwd: ‘Fatsoenlijke kleding is een zaak van het verstand en het hart, die voortkomt uit respect voor onszelf, onze naasten en onze Schepper. Fatsoen is een weerspiegeling van nederigheid, betamelijkheid en gepastheid. Laten ouders, leerkrachten en jongeren de bijzonderheden op het gebied van kleding, verzorging en uiterlijk bespreken, aan de hand van deze beginselen en onder leiding van de Heilige Geest. En laten zij met hun keuzevrijheid hun verantwoordelijkheid aanvaarden en het goede kiezen.’ (Friend to Friend’, Friend, juni 1971, p. 3.)

Laten we het nu over de derde vereiste van Thoreau hebben: onderdak. De kranten staan vol met artikelen over de huidige huizencrisis. We zijn op bijna alle algemene conferenties van de kerk aangemoedigd om niet meer uit te geven dan wat we verdienen. Ons inkomen moet bepalen wat voor huis we ons kunnen veroorloven, niet het grote huis van de buren aan de overkant. President Heber J. Grant heeft ooit gezegd: ‘Zolang ik me kan herinneren, vanaf de tijd van Brigham Young tot nu, heb ik broeders vanaf de kansel (…) de mensen horen aanmoedigen om geen schulden aan te gaan. En ik ben van mening dat de meeste problemen tegenwoordig veroorzaakt worden doordat mensen die raad in de wind slaan.’ (Conference Report, oktober 1921, p. 3.)

Een van de betere manieren om ons leven te vereenvoudigen is het opvolgen van de raad die we zo vaak hebben gekregen om zuinig te leven, geen schulden aan te gaan, en te sparen, zodat u een appeltje voor de dorst hebt. We moeten blijven werken aan onze spaarzaamheid, vlijt en zuinigheid. Leden van een verstandig gezin betalen geen rente, ze krijgen rente.

De laatste vereiste van Thoreau was brandstof. We hebben veel over brandstof en energie gehoord — over de hoge kosten, de beperkte voorraden, onze onveilige en onvoorspelbare afhankelijkheid van leveranciers, en de behoefte aan nieuwe en duurzame energiebronnen. Ik laat de discussie over deze ingewikkelde zaken over aan de overheid en de industrie. Ik wil het vandaag over geestelijke brandstof hebben.

De Heer heeft ons een prachtig plan gegeven waardoor we bij Hem kunnen terugkeren, maar voor onze aardse reis hebben we geestelijke brandstof nodig. We willen het voorbeeld volgen van de vijf wijze maagden die voldoende olie hadden verzameld om met de bruidegom mee te gaan toen Hij kwam (zie Matteüs 25:6–10). Wat is er voor nodig om voldoende geestelijke brandstof in voorraad te hebben? We moeten kennis vergaren van Gods eeuwige plan voor ons, en van onze rol daarin. Als we vervolgens rechtschapen leven en onze wil ondergeschikt maken aan de wil van de Heer, zullen we de beloofde zegeningen ontvangen.

Ouderling William R. Bradford heeft tijdens een algemene conferentie gezegd: ‘Rechtschapenheid kent een grote eenvoud. In iedere situatie kunnen we een goede of een slechte weg inslaan. Als we de goede weg kiezen, zijn de beginselen van rechtschapenheid ons van nut omdat daar hemelse kracht vanuit gaat. Als we de slechte weg kiezen, hebben we geen hemelse belofte of kracht en zijn we alleen en gedoemd om te falen.’ (‘Rechtschapenheid’, Liahona, januari 2000, p. 103.)

Vlak voordat Thoreau overleed, werd hem gevraagd of hij vrede met God had gesloten. Hij antwoordde: ‘Ik wist niet dat we ooit in onmin hadden geleefd.’ (In: Mardy Grothe, red., Viva la Repartee [2005], p. 181.)

Als we streven naar verlichting van de spanningen van het leven, hoop ik dat we oprecht naar manieren zoeken om ons leven te vereenvoudigen. Mogen we gehoorzaam zijn aan de geïnspireerde raad en leiding van de Heer die Hij in het grote plan van geluk heeft gegeven. Mogen we het gezelschap van de Heilige Geest waardig zijn, en de leiding van de Geest volgen op onze levensreis. Ik bid dat we onszelf voorbereiden om het uiteindelijke doel van deze aardse proeftijd te verwezenlijken — terugkeren en leven bij onze hemelse Vader. In de naam van Jezus Christus. Amen.