2008
Laten we ons verheugen
November 2008


Laten we ons verheugen

Deelname aan de ZHV maakt deel uit van ons glorierijke erfgoed en de zegeningen die wij als vrouwen ontvangen in de kerk van de Heer.

Afbeelding
Barbara Thompson

Beste zusters, wij zijn zeer gezegend! Niet alleen zijn we lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, maar we zijn ook lid van de ZHV — ‘De organisatie die door de Heer voor vrouwen is opgericht.’1 De ZHV is het bewijs van Gods liefde voor zijn dochters.

Ontroert het u niet als u denkt aan de geschiedenis van de ZHV en aan ons spannende begin? Op 17 maart 1842, tijdens de eerste bijeenkomst van de ZHV, zei de profeet Joseph Smith dat ‘de kerk pas volmaakt georganiseerd kon zijn als de vrouwen aldus zijn georganiseerd.’2 Toen organiseerde hij de zusters ‘onder de priesterschap, en naar het voorbeeld van de priesterschap.’3 De kleine, verscheiden groep vrouwen die zich had verzameld voor die eerste ZHV-bijeenkomst waren toegewijde vrouwen, vergelijkbaar met de hedendaagse ZHV-zusters. Er waren jonge vrouwen en oudere vrouwen; vrouwen met een goede opleiding en vrouwen zonder opleiding. Er waren gehuwde vrouwen, moeders en ongetrouwde vrouwen. Er waren rijke vrouwen en sommige vrouwen waren erg arm. Ze hadden allemaal liefde voor elkaar, liefde voor de Heer en een verlangen om te dienen. Als we bedenken wat de ZHV-zusters in het verleden hebben gedaan, kunnen we meer begrip hebben en ons laten leiden.

Tijdens de eerste bijeenkomst van de ZHV vroeg Joseph Smith de zusters om de broeders aan te zetten ‘om goede werken te verrichten ten behoeve van de armen — op zoek naar mensen die hulp nodig hebben, en in hun behoeften te voorzien.’4 Ook moedigde hij de zusters aan om te handelen ‘volgens de genegenheid die God in uw hart heeft geplant.’5

De zusters namen die taak op zich en werden een vereniging die voor de armen en behoeftigen zorgt. Zuster Emma Smith zei: ‘We gaan iets uitzonderlijks tot stand brengen. Als een boot op de rotsen is vastgelopen, met veel mormonen aan boord, beschouwen wij dat als een luide kreet om hulp. Dan verwachten we uitzonderlijke kansen en urgente oproepen.’6

In die begindagen van de kerk gingen de zusters van huis tot huis om hulp te verlenen. Net als tegenwoordig het huisbezoek, hielpen de zusters iedereen, ze voorzagen in de behoeften van anderen en ze zorgden ervoor dat de mensen voedsel, kleding, meubels, werk en onderdak hadden. Ze gaven de hulp die nodig was. Als een zuster iets te delen had, gaf ze het aan de huisbezoeksters. En als zij iets nodig had, hielpen de zusters haar.7

Laten we ons aan de ZHV toewijden, zoals president Boyd K. Packer ons heeft geadviseerd: ‘Door hulpverlening in de ZHV wordt iedere zuster versterkt en geheiligd. (…) Als u zich toewijdt aan de ZHV, als u de ZHV organiseert, bestuurt en erin deelneemt, steunt u het goede doel waardoor iedere vrouw wordt gezegend als ze erdoor beïnvloed wordt.’8

Net als Emma de boot beschreef die op de rotsen was vastgelopen, met de mensen die hulp nodig hadden, kunnen wij dat in onze tijd toepassen als we een buurvrouw zien die ziek is, een kind dat hulp nodig heeft, een tiener die vriendschap nodig heeft, of een gezin dat de inkomstenbron is kwijtgeraakt en hulp nodig heeft. We horen overal van rampen, stormen en persoonlijke problemen in het leven van onze zusters over de hele wereld. We hoeven niet gehaast op zoek te gaan naar dingen om te doen of goede doelen om aan bij te dragen.

Vergeet niet dat de meeste hulp vaak bij ons thuis, in de buurt en in de gemeenschap nodig is. Een vriendelijk, bemoedigend woord, een bedankbriefje, een telefoontje, een liefdevolle glimlach, een helpende hand en een herinnering dat God ons liefheeft, zijn vaak het hardst nodig. We kunnen anderen op zoveel verschillende manieren opbouwen en tot zegen zijn.

De ZHV is niet slechts een klas op zondag. Het is geen plek waar we naartoe gaan als we niet lesgeven in het jeugdwerk of de jongevrouwen. Het is de organisatie van de Heer voor vrouwen. Deelname aan de ZHV maakt deel uit van ons glorierijke erfgoed en de zegeningen die wij als vrouwen ontvangen in de kerk van de Heer.

Tijdens die eerste bijeenkomsten van de ZHV adviseerde Joseph Smith de zusters om elkaar in het evangelie van Jezus Christus te onderrichten. Hij zei: ‘De (…) vereniging is er niet alleen om de armen te helpen, maar ook om zielen te redden.’9 Hij zei verder: ‘En nu draai ik voor u in de naam van God de sleutel om, en deze vereniging zal zich verheugen, en kennis en intelligentie zal haar van nu af toevloeien.’10 Dat vind ik een geweldige uitspraak. Ik word eraan herinnerd dat ik me in de zegeningen van God voor de vrouwen van deze kerk moet verheugen.

ZHV-zusters hebben altijd geprobeerd om te leren en te groeien. Wij weten dat ‘de heerlijkheid Gods intelligentie’ is.11

In 1830, in een openbaring van de profeet Joseph Smith aan zijn vrouw, Emma, gaf de Heer haar de opdracht ‘om de Schriften uit te leggen en de kerk aan te sporen, zoals het u door mijn Geest zal worden gegeven.’12 Deze opdracht werd niet alleen aan Emma gegeven, want Joseph zei dat alle zusters naar deze gave moeten streven.13 Vrouwen onderwezen in het evangelie van Jezus Christus en volgden de Heiland in woord en daad. De zusters voedden elkaar met het goede woord Gods.14

Sommige vrouwen hebben gezegd dat het beangstigend is om les te geven of voor een groep te staan. Ik kan u verzekeren dat ik uit ervaring weet dat het intimiderend kan zijn. Laten we bedenken wat Eliza R. Snow een keer tegen haar nicht zei die voor een groep moest staan. Toen haar nicht opstond, kon ze niets zeggen omdat ze door angst werd bevangen. Uiteindelijk ging ze maar weer zitten. Eliza zei vriendelijk en rustig tegen haar: ‘Het geeft niks, maar als je volgende keer weer moet spreken, is het beter als je ook iets zegt.’15

We zullen iets te zeggen hebben als we ons voorbereiden zoals de Heer ons heeft geboden. Hij zegt ‘mijn evangelie te prediken door de Geest’ en zij die prediken en zij die ontvangen, ‘[begrijpen] elkaar en beiden worden opgebouwd en verblijden zich tezamen.’16 Als wij ons ijverig voorbereiden, met gebruik van de Schriften en goedgekeurd kerkmateriaal, en de Heer om hulp vragen, zal Hij ons ‘de onuitsprekelijke gave van de Heilige Geest’17 geven en zullen wij iets te zeggen hebben zodat iedereen wordt opgebouwd.

Over een geweldige bijeenkomst van de ZHV schreef Eliza R. Snow in de notulen ‘dat bijna alle aanwezigen opstonden en spraken, en dat de Geest van de Heer ieder hart als een zuiverende stortvloed verkwikte.’18 We hopen dat onze hedendaagse zusters zich ook gevoed en opgebouwd voelen als ze op zondag naar de ZHV gaan, op huisbezoek gaan, aan een activiteit deelnemen of anderen helpen.

Zusters, meer dan ooit hebben we vrouwen nodig die opstaan en sterk zijn. We hebben vrouwen nodig die met kracht, geloof en moed de waarheid verkondigen. We hebben vrouwen nodig die een voorbeeld van rechtschapenheid zijn. We hebben vrouwen nodig die gedreven voor een goede zaak werkzaam zijn.19 We moeten zo leven dat ons leven een getuigenis is dat we onze hemelse Vader en de Heiland Jezus Christus liefhebben en dat we alles zullen doen wat Zij van ons verwachten. We moeten ‘al het goede bij [ons] van binnen redden,’20 zodat we als dochters van God ons deel kunnen doen om het koninkrijk van God op te bouwen. En daar zullen we bij geholpen worden. Want Joseph Smith heeft gezegd: ‘Indien u van de u vergunde voorrechten gebruik maakt, kunnen de engelen niet anders dan uw metgezel zijn.’21

Laten we elkaars lasten dragen, treuren met hen die treuren, vertroosten wie vertroosting nodig hebben en de verbonden naleven die we hebben gesloten.22

Wij zijn bijzonder gezegend. De Heiland staat aan het hoofd van zijn kerk. Wij worden geleid door hedendaagse profeten, zieners en openbaarders. We kunnen de heilige Schriften lezen en bestuderen, en antwoorden vinden voor ons dagelijks leven. We hebben heilige tempels over de hele wereld, waar we de noodzakelijke verordeningen kunnen ontvangen om bij onze hemelse Vader terug te keren. En we kunnen elkaar helpen.

Ik zie het beeld van God, gegrift in het gelaat van de goede zusters die ik op werkbezoek over de hele wereld ontmoet.23 Ik hoor van uw goede daden en opmerkelijke toewijding. Ik zie het Licht van Christus in uw ogen weerspiegelen.

Ik weet dat wij, zoals Emma heeft gezegd, in deze tijd iets uitzonderlijks kunnen doen. Wij kunnen een rechtschapen vrouwenleger zijn, gewapend met liefde, mededogen, vriendelijkheid, dienstverlening en geloof. Wij kunnen een krachtige invloed ten goede in de wereld zijn. Dan zullen we worden wat president Packer als volgt beschrijft: ‘De ZHV kan vergeleken worden met een toevluchtsoord — een veilige plek (…). U zult er beschermd worden. Iedere zuster wordt door een veilige muur omgeven.’24 We hebben die veilige plek nodig!

Bent u niet blij dat u lid bent van de ZHV? Als we bedenken wat die edele vrouwen in het verleden hebben gedaan, zullen we nu en in de toekomst geleid worden.

Ik getuig dat God, onze hemelse Vader, en zijn Zoon, Jezus Christus, leven en ons liefhebben. Ik getuig dat we door een profeet van God geleid worden. Ik getuig dat we onmetelijk gezegend zullen worden als we onze verbonden naleven. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Spencer W. Kimball, ‘Relief Society—Its Promise and Potential’, Ensign, maart 1976, p. 4.

  2. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (cursus Melchizedekse priesterschap en ZHV 2007), p. 451; zie ook Jill Mulvay Derr et al, Women of Covenant: The Story of Relief Society (1992), voetnoot 61, pp. 445–446.

  3. Sarah Granger Kimball, ‘Auto-biography’. In: Woman’s Exponent, 1 september 1883, p. 51.

  4. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), p. 486.

  5. History of the Church, deel 4, p. 605.

  6. Emma Smith, geciteerd in Relief Society, Minute Book, maart 1842-maart 1844, aantekening van 17 maart 1842, p. 12, kerkarchieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

  7. Zie Women of Covenant: The Story of Relief Society, pp. 32–33.

  8. Boyd K. Packer, ‘The Circle of Sisters’. In: Ensign, november 1980, p. 110.

  9. History of the Church, 5:25.

  10. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), p. 485.

  11. LV 93:36.

  12. LV 25:7.

  13. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), p. 488; zie ook LV 25:16.

  14. Zie Moroni 6:4.

  15. Eliza R. Snow, geciteerd in Emily S. Richards, ‘General Conference: Relief Society’. In: Woman’s Exponent, december 1901, p. 54.

  16. LV 50:14, 22.

  17. LV 121:26.

  18. Eliza R. Snow, Minute Book, aantekening van 19 april 1842, p. 33.

  19. LV 58:27.

  20. J. Reuben Clark, geciteerd in Op ’s Heren eigen wijze — gids voor leiders: welzijnszorg (1990), titelpagina.

  21. History of the Church, 4:605.

  22. Zie Mosiah 18:8–9.

  23. Alma 5:19.

  24. Boyd K. Packer, ‘The Circle of Sisters’. In: Ensign, november 1980, p. 110.

Afdrukken