Een getuigenis ontwikkelen
Een getuigenis door de ‘stille, zachte stem’ heeft soms meer invloed op ons getuigenis dan het bezoek van een engel.
Toen ik enkele jaren geleden als gebiedszeventiger in Brazilië werkzaam was, ging ik met mijn gezin op vakantie in de prachtige stad Florianópolis. Op zondag gingen we naar de dichtstbijzijnde kerk die we konden vinden. Mijn vrouw, mijn oudste dochter en ik zaten in de zondagsschoolklas waar ze over een getuigenis van het evangelie spraken.
De leerkracht vroeg de aanwezigen of ze iets konden vertellen over een krachtige of geestelijke ervaring die ze hadden gehad tijdens het ontwikkelen van hun getuigenis van de kerk. Terwijl sommige broeders en zusters hun verhaal vertelden, dacht ik na over mijn eigen ervaring als bekeerling en vroeg ik me af wat ik kon vertellen, maar ik kon niets opmerkelijks bedenken uit de tijd dat ik mijn getuigenis ontving.
Toen ik nadacht en luisterde naar de ervaringen van de anderen, besefte ik dat de leerkracht van mij ook een bijdrage verwachtte. Ze luisterde naar de andere leden, maar liet me ondertussen merken dat ze op mijn buitengewone ervaring wachtte. Ik was tenslotte gebiedszeventiger en ik moest toch wel iets indrukwekkends te vertellen hebben. Omdat het eind van de les naderbij kwam en zij op mij wachtte, probeerde ik iets te bedenken dat als een indrukwekkende gebeurtenis bestempeld kon worden, maar ik kon niets bedenken. De leerkracht was teleurgesteld. Ik wilde graag helpen, maar ik kon niet aan haar verwachting voldoen.
Gelukkig was het vastenzondag en tijdens de getuigenisdienst gaf ik mijn getuigenis aan de aanwezigen, maar vooral aan die zuster en haar zondagsschoolklas. Ik kon niet over een opmerkelijke ervaring vertellen, maar ik heb een oprecht getuigenis van de waarheid van het herstelde evangelie.
Soms denken we dat we, als we een getuigenis van de kerk willen krijgen, een grote en krachtige ervaring moeten hebben, of dat er iets moet gebeuren om enige vorm van twijfel weg te nemen waaruit blijkt dat we een antwoord of een bevestiging hebben gekregen.
President Boyd K. Packer heeft gezegd: ‘De stem van de Geest wordt in de Schriften niet als “luid” of “scherp” beschreven. Het is “geen stem des donders”, en “evenmin een stem van daverend rumoer”, maar “een stille zachte stem, die door alle dingen heen fluistert”, en ze dringt door tot “in het diepste der ziel” en “deed hun hart branden”. (3 Nephi 11:3; Helaman 5:30; LV 85:6–7.) Vergeet niet dat Elia merkte dat de stem van de Heer niet in de wind was, niet in de aardbeving of het vuur, maar een stille, zachte stem, te horen in het “suizen van een zachte koelte” (1 Koningen 19:12).’
President Boyd K. Packer vervolgde: ‘De Geest vraagt niet om onze aandacht door te schreeuwen of ons hard door elkaar te schudden. Maar Hij fluistert. Hij raakt ons zo zacht aan dat we Hem misschien niet eens voelen, als we door andere zaken in beslag worden genomen. (…)
Soms oefent de Geest net voldoende druk uit om onze aandacht te trekken. Maar meestal, als we niet openstaan voor die zachte influistering, zal de Geest zich terugtrekken en wachten tot we weer openstaan en luisteren, en op onze eigen manier zeggen, net als Samuël vanouds: “Spreek [Heer], want uw knecht hoort” (1 Samuël 3:10).’ (“The Candle of the Lord,” Ensign, januari 1983, p. 53).
Grote gebeurtenissen zijn geen garantie voor een sterk getuigenis. Laman en Lemuël zijn daar een goed voorbeeld van. Zij werden door engelen bezocht en zelfs toen, bijna op het hetzelfde moment, zetten ze vraagtekens bij de wil van de Heer. Enkele grote leiders uit deze laatste dagen kunnen ons ook iets over dit beginsel vertellen. Zij werden in de beginperiode van de herstelling uit de hemel onderricht, maar waren niet sterk genoeg om tot het einde te volharden. Uit deze ervaringen blijkt dat een getuigenis door de ‘stille zachte stem’ soms meer invloed op ons getuigenis heeft dan het bezoek van een engel.
Als jongeman in Porto Alegre (Brazilië) werd ik door twee zendelingzusters in het evangelie onderwezen. Ik weet nog dat ik antwoord op mijn gebed wilde hebben in de vorm van een grote, onbetwistbare ervaring. Dat is nooit gebeurd. Dat betekent niet dat ik niet genoeg zekerheid kreeg om tot de herstelde kerk toe te treden.
Alma zegt in zijn leerrede over een getuigenis: ‘Maar zie, indien gij uw vermogens wilt opwekken en wakker schudden, ja, om mijn woorden te beproeven, en een sprankje geloof wilt oefenen — ja, al kunt gij niet meer doen dan verlangen te geloven — laat dat verlangen dan in u werken totdat gij zó gelooft dat gij plaats kunt inruimen voor een deel van mijn woorden’ (Alma 32:27).
Sinds die tijd, als onderzoeker, later als zendeling en vervolgens als vader en leider, zijn al die doorgaans kleine ondervindingen een verzameling ervaringen en gevoelens geworden die er geen twijfel aan laten bestaan dat ‘dit een goed zaadje is’ (Alma 32:30).
Alma vervolgt zijn leringen over een getuigenis: ‘Nu zullen wij het woord vergelijken met een zaadje. Welnu, indien gij plaats inruimt, zodat er een zaadje in uw hart kan worden gezaaid, zie, indien het een deugdelijk zaadje is, of een goed zaadje, zie, dan zal het — indien gij het niet uitwerpt door uw ongeloof, zodat gij u tegen de Geest des Heren verzet — in uw boezem gaan zwellen; en wanneer gij die zwelling bemerkt, zult gij bij uzelf beginnen te zeggen: het moet wel een goed zaadje zijn, ofwel een goed woord, want het begint mijn ziel te verruimen; ja, het begint mijn verstand te verlichten, ja, het begint heerlijk voor mij te zijn’ (Alma 32:28).
Sommige mensen kunnen naar aanleiding van een enkele, onbetwistbare ervaring een getuigenis ontvangen. Voor andere mensen is het een opeenvolging van ervaringen die misschien niet zo opmerkelijk zijn, maar die gezamenlijk onmiskenbaar getuigen van de waarheid van wat we geleerd en ervaren hebben.
Na vele jaren als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen ben ik wellicht niet in staat om mij alle ervaringen te herinneren die mijn getuigenis hebben gevormd. Maar al die ervaringen hebben een indruk achtergelaten en hebben bijgedragen tot mijn getuigenis van de herstelde kerk. Nu weet ik absoluut zeker dat het evangelie van Jezus Christus waar is.
Ik wil tot slot mijn getuigenis geven, niet alleen aan die zuster in de zondagsschoolklas, maar aan eenieder van u. Ik weet dat onze hemelse Vader leeft. Ik weet dat Hij ons liefheeft. Wij zijn zijn kinderen. Hij luistert naar onze gebeden. Ik weet dat Jezus Christus onze Heiland is. Hij is gestorven, herrezen en heeft verzoening gebracht voor onze zonden. Zijn verzoening is mijn hele leven lang een zegen.
Ik getuig dat de kerk van Jezus Christus in deze laatste dagen is hersteld door de profeet Joseph Smith. Hij was een profeet van God. Ik weet dat we ook momenteel geleid worden door een profeet, president Thomas S. Monson. Ik weet dat hij de profeet voor deze tijd is, net als Mozes, Abraham en Jesaja dat in hun tijd waren.
Het Boek van Mormon is het woord van God, net als de Bijbel, en is ook een getuigenis van de Heiland. Ik weet dat de macht van het priesterschap is hersteld en dat het veel heiligen op aarde tot zegen is. Daarvan getuig ik in de heilige naam van Jezus Christus. Amen.