Zelfs een kind kan het begrijpen
God heeft er in zijn goedheid voor gezorgd dat de waarheid over God voor al zijn kinderen te begrijpen is, ongeacht hun opleiding of intelligentie.
Ouders staan vaak verbaasd over de antwoorden van hun kinderen op vragen van volwassenen. Toen mijn vrouw en ik op een avond weg waren, had de oppas van onze kinderen, die nieuwsgierig was geworden door het gebed dat ze de kinderen had horen uitspreken, gevraagd: ‘Wat is dan het verschil tussen jullie godsdienst en de mijne?’ Het antwoord van onze achtjarige oudste dochter volgde onmiddellijk: ‘Onze godsdienst is bijna hetzelfde, alleen weten wij veel meer dan jullie!’ Ze wilde haar oppas echt niet beledigen. Mijn dochtertje wilde alleen maar op haar eigen manier duidelijk maken hoe belangrijk heiligen der laatste dagen het vinden om kennis te vergaren.
Joseph Smith heeft gezegd: ‘Het is voor een mens onmogelijk om in onwetendheid gered te worden’ (Leer en Verbonden 131:6). Daar heeft hij aan toegevoegd: ‘Het beginsel kennis is het beginsel van eeuwig heil (…) en iedereen die niet voldoende kennis vergaart om gered te worden, zal vervloekt worden’ (History of the Church, deel 5, p. 387). Deze kennis is gegrondvest op het begrip van de aard van God en Jezus Christus en het heilsplan dat Zij hebben opgesteld om in zijn tegenwoordigheid te kunnen terugkeren. ‘Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt’ (Johannes 17:3).
Het beginsel kennis wordt vaak verkeerd begrepen. ‘De heerlijkheid Gods is intelligentie’ (LV 93:36). Dat overtreft alles wat we ooit met ons eigen verstand kunnen begrijpen. Mensen die op zoek naar God zijn denken soms dat ze Hem in intellectuele, ingewikkelde denkbeelden moeten vatten.
Maar onze hemelse Vader staat altijd voor ons klaar. Hij past zich aan ons niveau aan. ‘Als Hij naar een klein kind gaat, past Hij Zichzelf aan de taal en vaardigheid van een klein kind aan’ (Joseph Smith, in History of the Church, 3:392).
God zou inderdaad onrechtvaardig zijn als het evangelie alleen toegankelijk was voor de intellectuelen. In zijn goedheid heeft Hij ervoor gezorgd dat waarheid over God voor al zijn kinderen te begrijpen is, ongeacht hun opleiding of intelligentie.
Het feit dat een beginsel ook door een kind kan worden begrepen, is een bewijs van zijn macht. President John Taylor heeft gezegd: ‘Het getuigt van ware intelligentie als een man een groots en ondoorgrondelijk onderwerp zodanig kan ontvouwen en vereenvoudigen dat een kind het kan begrijpen’ (‘Discourse’, Deseret News, 30 september 1857, p. 238). In plaats van zijn invloed te beperken, stellen zuiverheid en eenvoud van uitdrukking de Heilige Geest in staat om met meer zekerheid tot het hart van de mens te getuigen.
Tijdens zijn aardse zending vergeleek Jezus voortdurend de eenvoud en oprechtheid van zijn leringen met de ingewikkelde redeneringen van de Farizeeën en andere wetgeleerden. Zij probeerden Hem steeds opnieuw met hun ingewikkelde vragen te testen, maar zijn antwoorden waren altijd glashelder en kinderlijk eenvoudig.
Op een dag stelden zijn discipelen Hem de volgende vraag: ‘Wie is wel de grootste in het koninkrijk der hemelen?’
Jezus, riep een klein kind bij Zich, zette het kind in hun midden en zei: ‘Voorwaar, Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan.
Wie nu zichzelf gering zal achten als dit kind, die is de grootste in het koninkrijk der hemelen’ (Matteüs 18:1, 2–4).
Een andere keer zei Jezus: ‘Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard’ (Lucas 10:21).
De Bijbel is waarschijnlijk het onderwerp van meer uitleggingen en filosofische discussies geweest dan enig ander boek. Maar een kind dat dit boek voor het eerst leest, heeft minstens net zoveel, of niet meer, kans om de leer te begrijpen als de meeste schriftgeleerden. De leringen van de Heiland zijn voor iedereen aangepast. Een kind kan op achtjarige leeftijd voldoende kennis hebben om de wateren des doops in te gaan en met volledig begrip een verbond met God te sluiten.
Wat zou een kind leren van het verhaal van de doop van Jezus? Jezus werd door Johannes de Doper in de Jordaan gedoopt. De Heilige Geest daalde op Hem neer ‘in lichamelijke gedaante als een duif’. Er klonk een stem, die zei: ‘Gij zijt mijn Zoon, de geliefde, in U heb Ik mijn welbehagen’ (Lucas 3:22). Het kind zou goed begrijpen wat de Godheid is: drie aparte personen in volledige eenheid, God de Vader, zijn Zoon Jezus Christus en de Heilige Geest.
Veel afvalligheid — zowel collectief als individueel — is terug te voeren tot de afwijzing van de beginselen eenvoud en duidelijkheid. In het Boek van Mormon hekelde de profeet Jakob de mensen uit oude tijden, want zij ‘verachtten het duidelijke woord en doodden de profeten en zochten naar dingen die zij niet konden begrijpen. Welnu, wegens hun verblindheid — een verblindheid die veroorzaakt werd door het voorbijzien van het doel — moeten zij wel vallen; want God heeft hun zijn duidelijkheid ontnomen en hun, omdat zij dat verlangden, vele dingen gegeven die zij niet kunnen begrijpen’ (Jakob 4:14).
Soms denken we misschien: ‘Het is te gemakkelijk’, net als Naäman, de Syrische legeroverste, die door zijn hoogmoed aarzelde om de raad van Elisa op te volgen, raad die in zijn ogen te eenvoudig was om zijn melaatsheid te genezen. Zijn dienaar liet hem zijn de dwaasheid inzien:
‘Mijn vader, had de profeet u iets moeilijks opgedragen, zoudt gij dat dan niet doen? Hoeveel te meer, nu hij tot u gezegd heeft: Baad u en gij zult rein worden?
‘Dus daalde hij af en dompelde zich zevenmaal onder in de Jordaan, naar het woord van de man Gods; en zijn lichaam werd weer gezond als het lichaam van een kleine jongen, en hij was rein’ (2 Koningen 5:13–14).
Zijn reiniging was niet alleen lichamelijk: zijn geestelijke vlees werd ook gereinigd toen hij die prachtige les in nederigheid leerde.
Kleine kinderen hebben een geweldige aanleg om te leren. Zij vertrouwen hun leerkracht volledig met een zuivere geest en veel nederigheid — met andere woorden, dezelfde eigenschappen die de deur naar de Heilige Geest openen. Hij is het middel waardoor we kennis van geestelijke zaken kunnen ontvangen. Paulus schreef aan de Korintiërs: ‘Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods’ (1 Korintiërs 2:11).
En daar voegde hij aan toe: ‘Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is’ (1 Korintiërs 2:14).
We weten dat de natuurlijke mens ‘een vijand van God’ is (…) tenzij hij zich overgeeft aan de ingevingen van de Heilige Geest.’ Daarom moet hij worden ‘als een kind: onderworpen, zachtmoedig, ootmoedig, geduldig, vol liefde, gewillig zich te onderwerpen aan alles wat de Heer goeddunkt hem op te leggen, ja, zoals een kind zich aan zijn vader onderwerpt’ (Mosiah 3:19).
In zijn filosofische novelle De kleine prins beschrijft Antoine de Saint-Exupéry de verwarring van een jongetje dat een rozenveld ziet en moet toegeven dat de bloem die hij met zoveel liefde heeft verzorgd, helemaal niet uniek is maar eigenlijk een doodgewone bloem. Dan beseft hij dat het niet het uiterlijke is wat zijn roos uniek maakt, maar de tijd en de liefde die hij besteed heeft aan de verzorging. Hij roept uit:
‘Mensen (…) kweken vijfduizend rozen in dezelfde tuin (…) en vinden niet wat ze zoeken. (…)
‘En toch kan hetgeen ze zoeken in een enkele roos en een beetje water gevonden worden. (…)
‘Maar hun ogen zijn blind. Iemand moet met zijn hart kijken’ ([1943], p. 79).
Op dezelfde manier is onze kennis van God niet afhankelijk van de hoeveelheid informatie die we verzamelen. Alle kennis van het evangelie die nuttig is voor ons eeuwig heil kan uiteindelijk samengevat worden in enkele leerstellingen, beginselen en essentiële geboden, die al in de zendelingenlessen staan die we vóór de doop ontvangen. Als we daarentegen God willen leren kennen, moeten we ons hart openstellen om geestelijk begrip en een sterk getuigenis van de waarheid van die fundamentele leerstellingen te ontvangen. God kennen is een getuigenis hebben dat Hij werkelijk bestaat en in ons hart voelen dat Hij ons liefheeft. Het is Jezus Christus aanvaarden als onze Heiland en een vurig verlangen hebben om zijn voorbeeld te volgen. Als we God en onze naasten dienen, getuigen we van Christus en stellen we de mensen om ons heen in staat om Hem beter te leren kennen.
Deze beginselen worden toegepast in wat we in onze wijk of gemeente leren. Voor de leerkrachten in de kerk is het belangrijkste doel van hun lessen bekering van hart teweeg te brengen. De kwaliteit van een les is niet afhankelijk van de hoeveelheid nieuwe informatie die wordt geleerd, maar van de mate waarin hij de Geest aanwezig stelt en de leerlingen weet te motiveren om aan zichzelf te werken. Als zij hun geloof oefenen door de lessen in praktijk te brengen, zal hun geestelijke kennis toenemen.
Ik bid dat we ons hart leren openstellen als een klein kind, en vol vreugde het krachtige, maar eenvoudige, woord van God zullen horen en toepassen. Ik geef u mijn getuigenis dat wij, als we dat doen, de kennis zullen ontvangen van de ‘verborgenheden [van God] en de vredige dingen (…) — datgene wat vreugde brengt, datgene wat het eeuwige leven brengt’ (LV 42:61). In de naam van Jezus Christus. Amen.