Gaat dan henen
We kunnen allemaal zendingswerk doen. Dit is het werk van de Heer, en Hij zal ons erbij helpen.
De Heiland heeft gezegd: ‘Tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan.’1 De doop is daarom essentieel voor ons eeuwig heil.
Voordat Jezus naar de hemel ging, zei Hij tegen zijn discipelen: ‘Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.’2
Ten tijde van de herstelling herhaalde Hij deze opdracht: ‘Welnu, u bent geroepen om dit volk bekering toe te roepen.’3
De kerk van de Heer heeft de opdracht gekregen om het evangelie in de wereld te prediken. Dat is het fundament van het zendingswerk, en het is de taak van onze zendelingen ‘om anderen uit te nodigen tot Christus te komen door ertoe bij te dragen dat zij het herstelde evangelie aanvaarden — door geloof in Jezus Christus en zijn verzoening, bekering, doop, de gave van de Heilige Geest en volharding tot het einde.’4
Ik wil graag spreken en getuigen over de aanzienlijke invloed en zegeningen van het zendingswerk in het leven van bekeerlingen, toekomstige generaties en zendelingen, en over de manier waarop wij aan het zendingswerk kunnen bijdragen.
Toen ik veertien was, kwamen de zendelingen Prina en Perkins op een prachtige augustusmorgen bij ons aan de deur. Ze vertelden ons over de ware aard van God. Tijdens de volgende bezoeken leerden ze ons bidden. Ze vertelden ons over de herstelling en het heilsplan. Na hun derde of vierde bezoek wilden de meeste gezinsleden niet meer naar hen luisteren, behalve mijn zus Dina van zeventien, en ik. We hadden allebei het getuigenis van de Heilige Geest in ons hart en ontvingen de geestelijke bevestiging dat hun boodschap waar was.
We kochten een exemplaar van het Boek van Mormon en begonnen het te lezen. Iedere dag renden we van school naar huis om als eerste in het boek te kunnen lezen. Wie het eerst thuis was, ging lezen, de ander wachtte ongeduldig tot het eten, at snel en was dan aan de beurt om te lezen. We waren zo opgewonden. We gingen naar de kerk en al snel wilden we ons laten dopen. Onze vader gaf meteen toestemming, maar onze moeder aarzelde. Het duurde een maand voordat ze toestemming gaf. Op de dag van onze doop ging zij met onze broers en zus voor het eerst naar de kerk. Ze voelde de Geest. Nadat ze ons getuigenis had gehoord, ging ze naar de zendelingen en vroeg of ze weer les kon krijgen. Enkele weken later lieten onze jongere zus en broers en zij zich ook dopen. Mijn leven veranderde voor goed en het evangelie van Jezus Christus werd de drijvende kracht in mijn leven.
Woorden schieten tekort om mijn gevoelens van dankbaarheid te uiten voor de Heer en voor de zendelingen die Hij naar ons huis had gestuurd. De Heer zegende me met de kennis van het herstelde evangelie en ik voelde me gedreven om anderen in die kennis te laten delen. Ik wilde op zending gaan.
Binnen enkele maanden werden mijn zus Dina en ik als plaatselijke zendelingen geroepen in San Salvador. Door die roeping kregen we de kans om langs de deuren te gaan en anderen het goede nieuws van het herstelde evangelie van Jezus Christus te brengen en veel mensen naar de wateren van de doop te leiden. Later hebben we allebei een voltijdzending vervuld in het zendingsgebied Midden-Amerika.
Mijn zending had een sterke uitwerking op mijn leven. Ik leerde meer op de Heer te vertrouwen en naar de leiding van de Geest te streven, en ik ontwikkelde een overweldigende liefde voor Gods kinderen. Mijn kennis van de Schriften en mijn begrip van de leerstellingen namen toe. En dat gold ook voor mijn verlangen om gehoorzaam te zijn en de geboden nauwgezet te onderhouden. Mijn getuigenis van de Heiland en zijn eeuwige verzoening werd versterkt. Mijn zendingservaringen gingen deel uitmaken van wie en wat ik ben. Zendingswerk werd mijn passie. Het heeft een sterke uitwerking op mijn leven en dat van mijn familieleden gehad, meer dan wat dan ook.
Ouderling Jeffrey R. Holland beschrijft de uitwerking van zijn zending met de volgende woorden: ‘47 jaar later betekent mijn zending nog alles voor me. Er is misschien maar één dag in die 47 jaar geweest dat ik niet aan mijn zending heb gedacht; en ik weet niet zeker welke dag dat kan zijn geweest.’5
Enkele jaren geleden werd mijn kleinzoon Christian bijna acht en hij was enthousiast met de voorbereidingen van zijn doopdienst bezig. Hij vroeg zijn moeder of ik mijn bekeringsverhaal mocht vertellen. Toen ik hem vroeg waarom hij dat wilde, antwoordde hij: ‘Oma, dat is heel belangrijk. Begrijpt u dat als u het evangelie niet had aanvaard, ik nu niet gedoopt zou worden? Ik zou niet eens de persoon zijn die ik nu ben.’
Ik weet niet of de zendelingen beseffen hoe groot de gevolgen van hun werk zijn. In mijn eigen familie hebben vier generaties nu de zegeningen van het evangelie ontvangen. Heeft president Hinckley niet gezegd dat ‘als we een meisje redden, we vele generaties redden?’6 Ik ben in de tempel getrouwd en heb acht kinderen. Ze zijn allemaal actief lid van de kerk en hebben hun begiftiging in de tempel ontvangen. Zes van hen zijn nu getrouwd en hebben zelf kinderen. Momenteel zijn we met zijn vierendertigen. En dat is niet alles. Zowel mijn man als ik zijn op zending geweest, en onze twee zoons en drie van onze zes dochters zijn ook op zending geweest. Gezamenlijk hebben we honderden mensen in vele landen in het evangelie onderwezen. Enkele van die bekeerlingen en hun kinderen zijn ook op zending geweest.
Het zendingswerk is het levensbloed van de kerk. Er is geen groter of belangrijker werk. Het is een zegen voor iedereen die eraan deelneemt. En het zal toekomstige generaties tot zegen zijn.
U vraagt zich misschien af: wat voor bijdrage kan ik aan het zendingswerk leveren? Hoe kan ik eraan deelnemen? We moeten twee fundamentele waarheden in gedachten houden als we eraan beginnen. Ten eerste moeten we goed begrijpen dat God al zijn kinderen liefheeft en hun eeuwig heil voor ogen heeft. In Leer en Verbonden 18:13 lezen we: ‘En hoe groot is zijn vreugde over de ziel die zich bekeert!’ Ten tweede is onze boodschap van Christus en zijn herstelde evangelie de belangrijkste gave die we te bieden hebben.
Zoals in Predik mijn evangelie staat beschreven, bestaat het zendingswerk uit vier delen: het vinden van onderzoekers, lesgeven en dopen, nieuwe leden begeleiden en minderactieve leden begeleiden en lesgeven.7 Alle leden van de kerk — kinderen, jongeren en volwassenen — kunnen aan een of meerdere van die delen bijdragen.
Om te beginnen moeten we een goede buur en een goede vriend zijn. Wees een rechtschapen en vriendelijk voorbeeld. Laat uw glimlach liefde, rust en geluk uitstralen. Zorg ervoor dat het evangelie de spil van uw leven is.
Wees vervolgens gericht bezig met zendingswerk. Ik zal u enkele ideeën geven. U kunt er misschien twee of drie van gebruiken:
-
Als u thuis kinderen hebt, bereid ze dan voor op zendingswerk.
-
Bereid uzelf voor op zendingswerk.
-
Nodig familieleden en vrienden uit om naar de zendelingen te luisteren of naar bijeenkomsten en activiteiten van de kerk te gaan.
-
Ga met de zendelingen mee naar onderzoekers, of laat de zendelingen niet-leden bij u thuis lesgeven.
-
Nodig mensen uit om bij u thuis een gezinsavond bij te wonen.
-
Nodig mensen uit om naar een centrum voor familiegeschiedenis te komen of help ze met hun familiehistorisch onderzoek.
-
Geef de zendelingen verwijzingen. Leden kunnen de beste bron van verwijzingen zijn.
-
Praat over uw geloofsovertuiging en geef uw getuigenis aan familieleden en vrienden die geen lid van de kerk zijn.
-
Zoek naar mogelijkheden om anderen te helpen.
-
Sluit vriendschap met onderzoekers en nieuwe leden.
-
Doe uw uiterste best om mensen te vinden die op zoek zijn naar de waarheid.
-
Als u familieleden of vrienden hebt die op zending zijn, stuur ze dan liefdevolle en aanmoedigende brieven en bid voor ze.
U zult veel vreugde vinden in de resultaten van uw zendingswerk. Een groter enthousiasme voor zendingswerk zal uw hele wijk of gemeente versterken. De hele kerk zal de gevolgen van uw inspanningen voelen.
Toen onze dochter Margie in groep vier zat, nodigde ze haar beste vriendin uit om met haar mee naar het jeugdwerk te gaan. Allebei hadden ze een rol in het kinderprogramma in de avondmaalsdienst. De vader van haar vriendin wilde voorheen niet met de zendelingen praten, maar toen Margie met enkele brochures langskwam, luisterde hij aandachtig naar haar eenvoudige uitleg en getuigenis van Joseph Smith en het eerste visioen. Niet alleen gaf hij zijn dochter toestemming om naar het jeugdwerk te blijven gaan, hij gaf haar ook toestemming om de lessen van de zendelingen te volgen en zich te laten dopen. Hij ging met zijn vrouw naar de doopdienst.
We kunnen allemaal zendingswerk doen. Dit is het werk van de Heer, en Hij zal ons erbij helpen. Zijn evangelie moet in alle landen verkondigd worden, en wij kunnen een werktuig in zijn handen zijn om anderen tot zegen te zijn door ze over zijn waarheid te vertellen. Dan zullen we bijzonder gezegend worden.
Wij zijn kinderen van een liefdevolle hemelse Vader. Hij heeft zijn Zoon gestuurd om de weg voor te bereiden zodat wij voor eeuwig bij Hem kunnen terugkeren. Daarvan getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen.