Les 4
De val van Adam en de gave van keuzevrijheid
Inleiding
De val van Adam maakte een integraal deel uit van Gods plan. Het bracht de voorwaarden teweeg waardoor wij naar de aarde konden komen om beproefd te worden. Het plan van God houdt ook in dat zijn kinderen keuzevrijheid wordt gegeven (zie 2 Nephi 2:27). In deze les leren de cursisten dat de sleutel tot het uitoefenen van onze keuzevrijheid is dat wij trachten de wil van God te doen en zo het voorbeeld te volgen dat Jezus Christus heeft gegeven.
Achtergrondinformatie
-
Robert D. Hales, ‘Keuzevrijheid: essentieel in het levensplan’ Liahona, november 2010, 24–27.
-
Jeffrey R. Holland, ‘Genade en gerechtigheid zijn thans in liefd’ vereend’, Liahona, mei 2015, 104–106.
Onderwijsideeën
2 Nephi 2:19–26, 28; Alma 42:6–10, 14; Mozes 5:5–9
De val van Adam
Laat het volgende citaat van ouderling Bruce C. Hafen van de Zeventig zien en vraag een cursist het voor te lezen:
‘Sinds de vijfde eeuw had het christendom de leer verkondigd dat de val van Adam en Eva een tragische vergissing was. […] Die mening is onjuist. […] De val was geen ramp. Het was geen vergissing of ongeluk. Het was een bewust gekozen onderdeel van het heilsplan.’ (‘De verzoening: alles voor allen’, Liahona, mei 2004, 97.)
-
Waarom is het volgens u belangrijk om te begrijpen dat de val geen vergissing of ongeluk was maar een bewust gekozen onderdeel van het heilsplan?
Vraag de cursisten 2 Nephi 2:19–25 te bestuderen en een lijst met de gevolgen van de val op te stellen — wat er met Adam en Eva gebeurde nadat zij van de verboden vrucht hadden genomen. Vraag de cursisten dan om punten van hun lijstje op het bord te zetten.(Noot: naar opsommingen zoeken in een Schrifttekst is een Schriftstudievaardigheid die u de cursisten aan de hand van deze passage kunt bijbrengen; zie Het evangelie leren en erin onderwijzen [2012], 23.) De lijst hoort het volgende te bevatten: Adam en Eva werden uit de hof van Eden verdreven; zij kregen kinderen; zij begonnen aan een proeftijd; zij raakten verloren en hadden bekering nodig; en zij ondervonden tegenstand, hierdoor konden zij goed en kwaad ervaren en hun keuzevrijheid verstandig gebruiken.
-
Hoe helpt de lijst op het bord te verklaren waarom de val van Adam een noodzakelijk onderdeel van het plan van onze hemelse Vader was? (De cursisten geven waarschijnlijk uiteenlopende antwoorden die met het volgende beginsel kunnen worden samengevat: De val van Adam stelt ons in staat om sterfelijk te worden en naar het eeuwig leven toe te groeien.)
-
Wat betekent het dat ‘alle mensen […] verloren waren’ vanwege de val?(2 Nephi 2:21.)
Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 42:6–10, 14 voor te lezen terwijl de klas let op bijkomende gevolgen van de val. Vraag de cursisten naar hun bevindingen en zet desgewenst hun antwoorden op het bord.
-
Wat houdt het in om ‘van de tegenwoordigheid van de Heer […] afgesneden’ te zijn?
Laat de volgende uitspraak van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen zien en laat een cursist die voorlezen:
‘[Adam en Eva] overtraden [een gebod van God], wat ertoe leidde dat ze de hof moesten verlaten, maar wat hun ook de kans bood om vóór hun lichamelijke dood kinderen te krijgen. En om hun situatie nog verdrietiger en ingewikkelder te maken, had hun overtreding ook geestelijke gevolgen, namelijk dat ze voor altijd uit de tegenwoordigheid van God verbannen werden. Omdat wij daarna in die gevallen wereld werden geboren en omdat ook wij de wetten van God zouden overtreden, werd ons dezelfde straf als Adam en Eva opgelegd. […]
Daarom heeft de God en Vader van ons allen vanaf het moment dat onze eerste ouders de hof van Eden verlieten, omdat Hij wist welke beslissing Adam en Eva zouden nemen, engelen uit de hemel gezonden om aan hen — en vanaf die tijd aan allen tot nu toe — bekend te maken dat deze hele reeks gebeurtenissen voor ons eeuwig geluk was gepland. Het maakte deel uit van zijn goddelijk plan dat voorzag in een Heiland, de Zoon van God zelf, nog een “Adam”, zoals de apostel Paulus Hem noemde [zie 1 Korinthe 15:45], die in het midden des tijds zou komen om voor de eerste overtreding van Adam te verzoenen. Die verzoening zou een volledige overwinning op de lichamelijke dood bewerkstelligen. […] Ze zou ook genadig voorzien in vergeving voor de persoonlijke zonden van iedereen vanaf Adam tot het eind van de wereld, op voorwaarde van bekering en gehoorzaamheid aan goddelijke geboden.’ (‘Genade en gerechtigheid zijn thans in liefd’ vereend’, Liahona, mei 2015, 105–106.)
-
Waarom wordt ons ‘dezelfde straf als Adam en Eva opgelegd’? (Wij worden geboren in een gevallen wereld en wij overtreden de wetten van God.)
Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit 2 Nephi 2:26, 28 en Mozes 5:5–9 voor te lezen, terwijl de klas let op manieren om de gevolgen van de val te overwinnen.
-
Hoe kunnen wij volgens deze passages verlost worden van de geestelijke gevolgen van de val? (In de antwoorden dient het volgende beginsel naar voren te komen: Als we ons bekeren en onze Heer aanroepen voor vergiffenis, kunnen we door de verzoening van Jezus Christus van onze zonden verlost worden.)
Vraag de cursisten na te denken over de rol van de val in het heilsplan en hoe dat ‘voor ons eeuwig geluk was gepland’. Vraag een of twee cursisten om hun gedachten onder woorden te brengen.
2 Nephi 2:14, 16, 26–29; Helaman 14:30–31; 3 Nephi 27:13
De gave van keuzevrijheid
Toon het volgende citaat van president Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen en laat een cursist het voorlezen:
‘Adam en Eva werden sterfelijk [door de val]. Gelukkig voor ons konden zij toen kinderen verwekken en aan de doelen waarvoor de wereld was geschapen, beantwoorden. […] Door de val hebben we ook andere zegeningen ontvangen. Twee nauw verwante, aanvullende gaven van God werden in werking gesteld, en die bijna even waardevol als het leven zelf zijn — keuzevrijheid en verantwoording (zie ‘Bestendigheid te midden van verandering’, De Ster, januari 1994, 32, cursivering toegevoegd).
-
Hoe zijn keuzevrijheid en verantwoording ‘bijna even waardevol als het leven zelf ’?
Vraag de cursisten 2 Nephi 2:14, 16 en 26 te bestuderen en te letten op de verschillen tussen Gods kinderen en zijn andere scheppingen.
-
Wat voor verschil belichten deze verzen over het verschil tussen Gods kinderen en zijn andere scheppingen? (De cursisten dienen de volgende leerstelling te benoemen: Gods kinderen zijn geschapen om zelfstandig te handelen en niet om met zich te laten handelen.)
-
Wat betekent het dat God ons geschapen heeft om te handelen en niet met ons te laten handelen?
-
Waarom is het belangrijk om te weten dat Gods kinderen zijn geschapen om te handelen en niet met hen te laten handelen?
Lees het volgende citaat van president Boyd K. Packer (1924–2015) van het Quorum der Twaalf Apostelen voor om de cursisten deze vraag te helpen beantwoorden:
‘Het oude gezegde, “Jezus stemt voor mij, Lucifer stemt tegen, maar het is mijn stem die telt”, kenschetst de leerstellige zekerheid dat onze keuzevrijheid sterker is dan de wil van de boze. Keuzevrijheid is een kostbaar goed. We kunnen haar op een dwaze, blinde manier afstaan, maar zij kan ons niet tegen onze wil worden afgenomen.
Er is ook het aloude excuus: “De duivel heeft me ertoe aangezet.” Niet waar! Hij kan u bedriegen en misleiden, maar hij heeft niet de macht om u of wie dan ook tot zonde te dwingen.’ (‘De binnenste schotel reinigen’, Liahona, november 2010, 74.)
Laat sommige cursisten 2 Nephi 2:26–29 lezen en andere Helaman 14:30–31. Moedig de cursisten aan om woorden en zinsneden te markeren die toekomstige gevolgen aanduiden van keuzes die we nu maken. Vraag de cursisten welke woorden en uitdrukkingen ze hebben gemarkeerd.
-
Welke waarheid kunnen we uit deze zinsneden leren over de gevolgen van onze keuzes? (De cursisten dienen de volgende waarheid te vinden: Hoe wij onze keuzevrijheid gebruiken, bepaalt onze geestelijke vooruitgang en eeuwige zegeningen.)
Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen om de cursisten deze waarheid duidelijk te maken:
‘Als wij de wil van onze hemelse Vader doen, [blijft] onze keuzevrijheid intact, [nemen] onze mogelijkheden toe en [maken] we vooruitgang. […] Het tegenovergestelde [is] ook waar: als we de geboden of de ingevingen van de Heilige Geest veronachtzamen, beperken we onze mogelijkheden en ons vermogen om te handelen en vooruitgang te maken. […] Gehoorzaamheid aan de geboden [waarborgt] uiteindelijk onze keuzevrijheid.’ (‘Keuzevrijheid: essentieel in het levensplan’, Liahona, november 2010, 25–26.)
-
Wat zijn enkele gevolgen van het misbruik van keuzevrijheid?
-
Hoe beschermt gehoorzaamheid aan Gods geboden onze keuzevrijheid?
-
Hoe is onze keuzevrijheid gebruiken om ‘de wil van onze hemelse Vader [te] doen’ de sleutel tot onze geestelijke vooruitgang?
Vraag de cursisten 3 Nephi 27:13 stil te lezen en te denken over het voorbeeld van Jezus Christus en zijn rechtvaardige gebruik van zijn keuzevrijheid.
-
Op welke manier kunnen de woorden van de Heiland ‘Ik […] ben gekomen om de wil te doen van mijn Vader’ ons helpen om de gave van keuzevrijheid verstandig te gebruiken?
Lees de volgende uitspraak van ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen om de grote zegeningen van een rechtschapen gebruik van onze keuzevrijheid beter te begrijpen:
‘De Heer houdt uw persoonlijke groei en ontwikkeling in de gaten. Die groei verloopt sneller als u Hem de kans geeft om u door uw groeifasen te leiden, of u dat in eerste instantie nu leuk vindt of niet. Als u op de Heer vertrouwt, als u bereid bent uw hart en ziel op zijn wil te richten, als u de Geest vraagt u te leiden om zijn wil te doen, bent u verzekerd van het grootste geluk en zult u het meeste uit dit sterfelijk leven halen. Als u alles in twijfel trekt wat er van u gevraagd wordt, als u onder elke onplezierige uitdaging probeert uit te komen, maakt u het de Heer moeilijker om u te zegenen. [Zie 1 Nephi 3:7.]
Uw keuzevrijheid, het recht om keuzen te doen, is u niet gegeven zodat u alles kunt krijgen wat u wilt. Deze goddelijke gave is u gegeven zodat u kunt kiezen wat uw hemelse Vader geschikt voor u acht. Op die manier kan Hij u leiden naar wat Hij met u voor heeft. [Zie LV 58:26–32.]’(Zie ‘Vreugde in het leven vinden’, De Ster, juli 1996, 24–25).
Vraag de cursisten terug te denken aan keren dat ze beslissingen hebben genomen om rechtschapen te handelen. Vraag enkele cursisten hoe zij gezegend zijn door de gevolgen van deze beslissingen.
Moedig de cursisten aan om te bedenken hoe zij beter het voorbeeld kunnen volgen van Jezus Christus die de wil van onze Hemelse Vader deed. Getuig dat het juiste gebruik van onze keuzevrijheid ons naar het eeuwig leven kan leiden.
Leesstof voor de cursisten
-
2 Nephi 2:14, 16, 19–29; Alma 42:6–10, 14; Helaman 14:30–31; 3 Nephi 27:13; Mozes 5:5–9.
-
Jeffrey R. Holland, ‘Genade en gerechtigheid zijn thans in liefd’ vereend’, Liahona, mei 2015, 104–106.