Leringen van kerkpresidenten
Bidden om de zegeningen van de hemel


Hoofdstuk 11

Bidden om de zegeningen van de hemel

Als wij bidden in geloof, bereiden we ons voor om de zegeningen te ontvangen die onze hemelse Vader voor ons heeft.

Uit het leven van Wilford Woodruff

In maart 1835 moest Wilford Woodruff op zijn eerste zending in het zuidoosten van de Verenigde Staten rivieren en moerassen doorwaden. Om door de moerassen te steken, hakten zijn collega en hij een boom om en maakten er een kano van. Ze legden ongeveer 250 kilometer al roeiend in veiligheid af, waarna ze de kano achterlieten en verder liepen. President Woodruff herinnerde zich later dat zij een weg namen ‘door de moerassen, die grotendeels met modder en water bedekt was, bijna driehonderd kilometer lang. Op een dag waadden we bijna zeventig kilometer lang door modder en water die tot aan onze knieën kwamen. Toen we op 24 maart bijna zeventien kilometer door modder hadden afgelegd, raakte ik kreupel door een scherpe pijn in mijn knie. Ik ging op een boomstam zitten.’

Op dit punt van de reis liet zijn collega, die het werk moe was en besloten had om terug te keren naar huis, hem daar achter, zittend op een boomstam in een door alligators onveilig gemaakt moeras. Wilford Woodruff liet zich echter niet afschrikken en wendde zich tot de Heer. Hij zegt daarover: ‘Ik knielde neer in de modder en bad en de Heer genas me en ik vervolgde mijn reis, mij verheugend.’1

Jaren later gaf president Woodruff blijk van zijn geloof toen hij met zijn vrouw en enkele anderen per schip onderweg was naar Engeland om daar zendingswerk te doen. ‘We reisden al drie dagen en nachten door een zware storm en we werden teruggedreven’, vertelt hij. ‘Uiteindelijk vroeg ik mijn metgezellen om bij mij in mijn hut te komen en ik zei hen dat ze moesten bidden dat de Heer de wind zou laten draaien. Ik was niet bang om af te drijven, maar ik vond het geen prettige gedachte dat we naar New York terugdreven want ik wilde onze reis vervolgen. Wij zeiden allen hetzelfde gebed, zowel de mannen als de vrouwen, en toen we klaar waren, gingen we aan dek, waar het binnen een minuut wel leek alsof iemand met een zwaard door de storm heen had gesneden. Je had een katoenen zakdoek in de lucht kunnen gooien zonder dat hij wegwoei.’2

Leringen van Wilford Woodruff

Het is onze plicht in geloof te bidden om de hulp die wij nodig hebben.

Er is een aanmoediging van onze Heiland die alle heiligen van God moeten nakomen, maar die volgens mij niet voldoende wordt nageleefd, namelijk dat wij altijd moeten bidden en niet verslappen [zie Lucas 18:1; LV 88:126]. Ik ben bang dat wij als volk niet voldoende in geloof bidden. We moeten de Heer in krachtig gebed aanroepen en al onze wensen aan Hem bekendmaken. Want als Hij ons niet beschermt en verlost, zal geen andere macht dat doen. Daarom moeten wij volledig op Hem vertrouwen. Dus moeten onze gebeden dag en nacht opstijgen tot in de oren van onze hemelse Vader.3

De inwoners van de aarde zien niet in welke uitwerking en nut het gebed heeft. De Heer hoort en verhoort de gebeden van mannen, vrouwen en kinderen. Het gebed heeft meer macht, veel meer macht, om de zegeningen van God over ons af te roepen dan wat dan ook.4

Moeten de heiligen bang zijn als de wereld in deze laatste dagen opstaat tegen het koninkrijk Gods? (…) Nee. Maar we moeten wel tot God bidden. Elke rechtschapen man heeft dat gedaan, zelfs Jezus, de Heiland, de Eniggeborene van de Vader in het vlees. Hij moest bidden, van de kribbe tot het kruis, zijn hele leven. Hij moest de Vader elke dag bidden om Hem de genade te geven die Hij nodig had om Hem in zijn kwelling te ondersteunen en Hem in staat te stellen de bittere beker leeg te drinken. En dat gold ook voor zijn discipelen.5

Wat wij ook nodig hebben en willen ontvangen, het is onze plicht om het aan de Heer te vragen. Wij zouden op onze verborgen plekken tot Hem moeten gaan en onze behoeften kenbaar maken, opdat onze gebeden mogen worden gehoord en verhoord. Daarin schuilt onze kracht. Wij vertrouwen op God, niet op de mens.6

Het is de plicht van elke heilige Gods (…) om zijn gebeden dag en nacht te laten opstijgen tot in de oren van de Heer Sabaot, gebeden die hij uitspreekt in de familiekring en op verborgen plaatsen, de Heer vragend om zijn medeleden te steunen, Zion op te bouwen en zijn beloften te vervullen. (…)

(…) Ik heb meer geloof in het gebed tot de Heer dan in bijna elk ander beginsel op aarde. Als wij geen geloof hebben in bidden tot God, hebben we ook niet veel geloof in Hem of in het evangelie. We zouden moeten bidden tot de Heer en Hem vragen om wat wij willen. Laat de gebeden van dit volk voortdurend opstijgen naar de Heer, dan zal de Heer hen niet afwijzen, maar Hij zal naar hen luisteren en hun gebeden verhoren. En het koninkrijk en Zion Gods zullen verrijzen en schitteren, Zion zal zijn prachtgewaden aantrekken en bekleed worden met de heerlijkheid van zijn God en zal het doel van zijn oprichting hier op aarde vervullen [zie LV 82:14].7

Wij zouden als volk moeten opstaan in geloof en kracht voor God en onze behoeften kenbaar maken en ons lot in zijn handen laten. Het is sowieso in zijn handen. En daar blijft het ook.8

Wij moeten bidden om te begrijpen wat de wil van de Heer is en om zijn leiding te ontvangen.

Ik vind dat wij ons hart in gebed tot God, onze hemelse Vader, moeten richten om zijn genade te vragen en te verzoeken ons te leiden door de inspiratie van de Heilige Geest opdat ons verstand mag worden verlicht en ons begrip geopend, zodat wij zijn wil aangaande zijn volk te weten komen.9

Of u nu twijfelt over een taak of opdracht die u moet uitvoeren, doe niets tot u in vurig gebed bent geweest en de Heilige Geest hebt ontvangen. Waar de Geest u ook heen zegt te gaan of wat Hij u ook zegt te doen, dat is goed. En als u zijn aanwijzingen opvolgt, zal alles goed komen.

We worden tijdens onze bediening naar veel plekken geleid in de landen der wereld waar wij kunnen overwegen of een bepaalde handelwijze juist is. Maar als wij het niet weten, is het beter als we naar de Heer gaan en in geloof vragen of wij zijn instructie mogen ontvangen.10

Laten wij getrouw ons werk doen en de Heer dagelijks om wijsheid bidden opdat wij de kracht mogen hebben om te overwinnen.11

Ouders hebben de heilige plicht om hun kinderen te leren bidden en ervoor te zorgen dat het gezin samen bidt.

Het is de bedoeling en wil van God dat iedere man en vrouw die een huwelijksverbond hebben gesloten en die zoons en dochters hebben gekregen, hun kinderen leren bidden zodra ze oud genoeg zijn.

Het is de plicht van heiligen der laatste dagen om hun kinderen te leren bidden als ze nog jong zijn; om ze het beginsel en nut van het gebed te leren zodat ze kunnen bidden voor hun ouders en wat er verder nodig is. Als u op die manier met uw kinderen begint en u voedt ze op in de vreze des Heren, zullen ze er zelden van afwijken. Het hoofd van het gezin moet niet al het bidden zelf doen, maar moet gezinsleden vragen om te bidden en om aan tafel een zegen [over het eten] te vragen.12

Als we het evangelie naleven, worden onze gebeden verhoord in de vorm van zegeningen.

Wij zouden als volk ootmoedig en gebedvol moeten zijn en onderworpen aan het heersende gezag opdat wij de beloofde zegeningen van onze hemelse Vader mogen ontvangen.13

Wij zouden zo moeten leven dat wij in geloof en met kracht de Heer om die zegeningen kunnen vragen die wij nodig hebben bij het uitvoeren van de doeleinden van God. (…) Dat hebben wij nodig voor onze vooruitgang.14

God wil zijn heiligen al het goede van de aarde geven en de zegeningen des hemels zodra zij in staat zijn om ze goed te gebruiken. (…)

Velen onder u hebben leren bidden. Zorg ervoor dat uw gebeden opstijgen tot in de oren van de God van Sabaot, dan zal Hij u horen. (…) Maar de zegeningen des hemels zijn alleen te verkrijgen en beheersen op grond van de beginselen der rechtschapenheid.15

Wij hebben geen tijd te verliezen wat betreft onze voorbereiding op de dingen die op aarde komen. En wie wil zijn kroon, heerlijkheid en hoop op het eeuwig leven verliezen die hij in het verleden heeft gehad door het evangelie van Jezus Christus te aanvaarden? Geen mens die ook maar enigszins de Geest Gods heeft. Laten wij opstaan en onze roeping grootmaken en werken voor God tot wij de Heilige Geest kunnen krijgen en onze gebeden de sluier der eeuwigheid openscheuren en de oren van de God Sabaot bereiken, en verhoord worden met zegeningen voor ons.16

Ideeën voor studie en onderwijs

Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. V–X voor meer informatie.

  • Neem het verhaal op pagina’s 113–114 door. Overdenk of bespreek verschillende manieren waarop ouderling Woodruff in deze situaties had kunnen reageren. Wat kunnen wij van zijn reacties leren?

  • Wat valt u op als u president Woodruffs leringen aangaande onze plicht om te bidden bestudeert? (Zie pp. 114–115.) Wat houdt het voor u in om in geloof te bidden? Waarom moeten wij bidden om de zegeningen te ontvangen die we nodig hebben? Heeft het gebed nog andere doelen?

  • Lees de alinea die begint op pagina 114. Waarom moest de Heiland bidden? Wat kunnen wij van zijn gebeden leren? (Zie Matteüs 26:39; Johannes 11:41; 3 Nephi 13:9–13.)

  • Hoe kunnen wij door het gebed beter beslissingen nemen of inzicht krijgen in onze taken? (Zie pp. 115–116.)

  • Op welke manieren heeft uw hemelse Vader uw gebeden verhoord? Hoe moeten we reageren als een antwoord op ons gebed anders is dan we gehoopt hadden?

  • Welke verzekering heeft president Woodruff ouders gegeven die hun kinderen leren bidden? (Zie p. 116.) Welke beginselen van gebed moeten ouders hun kinderen leren? Hoe kunnen ouders ertoe bijdragen dat hun kinderen van bidden een gewoonte maken?

  • Waarom is het bij gezinsgebeden belangrijk dat alle gezinsleden een beurt krijgen om te bidden? (Zie p. 116.) Hoe is uw gezin gesterkt door het gebed?

  • Lees het laatste onderdeel (pp. 116–117) van dit hoofdstuk door en let op eigenschappen die we volgens president Woodruff moeten hebben. Waarom zijn die eigenschappen nodig bij het bidden en luisteren naar een antwoord op onze gebeden?

Relevante teksten: Matteüs 7:7; Jakobus 1:5–6; 5:16; 2 Nephi 32:8–9; Alma 33:3–11; 34:17–28; 37:36–37; 3 Nephi 18:19–21; LV 10:5; 68:28; 112:10

Noten

  1. Zie ‘Leaves from My Journal’, Millennial Star, 20 juni 1881, pp. 390–391.

  2. The Discourses of Wilford Woodruff, samengesteld door G. Homer Durham (1946), p. 288.

  3. The Discourses of Wilford Woodruff, p. 221.

  4. Millennial Star, 7 mei 1893, p. 305.

  5. Deseret News: Semi-Weekly, 4 februari 1873, p. 2.

  6. ‘The Rights of the Priesthood’, Deseret Weekly, 17 maart 1894, p. 381.

  7. Deseret News: Semi-Weekly, 12 januari 1875, p. 1.

  8. Deseret News: Semi-Weekly, 22 januari 1884, p. 1.

  9. Millennial Star, 18 mei 1891, p. 306.

  10. The Discourses of Wilford Woodruff, p. 134.

  11. Deseret News: Semi-Weekly, 21 december 1897, p. 1.

  12. Salt Lake Herald Church and Farm, 15 juni 1895, p. 385.

  13. Deseret News, 26 november 1856, p. 299.

  14. Deseret Weekly, 30 augustus 1890, p. 307.

  15. Deseret News: Semi-Weekly, 20 maart 1883, p. 1.

  16. Deseret News, 31 december 1856, p. 340.