Leringen van kerkpresidenten
De bedeling van de volheid der tijden


Hoofdstuk 3

De bedeling van de volheid der tijden

Als heiligen der laatste dagen hebben wij een heilige plicht om bij te dragen aan de opbouw van Gods koninkrijk in deze laatste bedeling.

Uit het leven van Wilford Woodruff

De Heer heeft in verschillende perioden van de wereldgeschiedenis evangeliebedelingen ingesteld. In elke bedeling heeft Hij zijn evangelie geopenbaard door middel van een of meer bevoegde dienstknechten. De profeet Joseph Smith was het werktuig dat de Heer gebruikte om de huidige bedeling in te stellen, die in de Schriften de bedeling van ‘de volheid der tijden’ (Efeziërs 1:10; LV 128:20) wordt genoemd.

In de lente van 1834 woonde Wilford Woodruff een priesterschapsvergadering in Kirtland (Ohio) bij. Tijdens die vergadering begon hij te begrijpen wat de bestemming van de kerk in deze bedeling zou zijn. Later zei hij daarover:

‘De profeet riep allen die het priesterschap droegen bijeen in het houten schooltje bij zijn huis. Het was een klein gebouwtje, misschien maar vijf bij vijf meter. Maar het bevatte de hele toenmalige priesterschap van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen uit Kirtland. (…) Dat was de eerste keer dat ik Oliver Cowdery zag, of hem hoorde spreken; de eerste keer dat ik Brigham Young en Heber C. Kimball zag, en de twee Pratts [Orson en Parley], en Orson Hyde en vele anderen. Er waren toen buiten Joseph Smith en Oliver Cowdery geen apostelen in de kerk. Toen we bijeengekomen waren, riep de profeet de aanwezige ouderlingen Israëls op om te getuigen van dit werk. De mensen die ik noemde, spraken. En velen die ik niet heb genoemd gaven hun getuigenis. Toen ze dat gedaan hadden, zei de profeet: “Broeders, ik ben vanavond zeer opgebouwd en heb veel geleerd van uw getuigenissen, maar ik wil voor de Heer tot u zeggen dat u niet meer van de bestemming van deze kerk en koninkrijk weet dan een baby die op zijn moeders schoot ligt. U begrijpt het niet.” Ik was nogal verbaasd. Hij zei: “We zien hier vanavond maar een handjevol priesterschapsdragers, maar deze kerk zal Noord- en Zuid-Amerika vullen — ze zal de wereld vullen.”’1

Wilford Woodruff wijdde zijn leven aan de opbouw van Gods koninkrijk en hij bleef zelfs na de dood van Joseph Smith instructies van hem ontvangen. Hij vertelde over een visioen dat hij had waarin hij Joseph Smith sprak: ‘Ik zag hem bij de deur van de tempel in de hemel. Hij kwam naar me toe en sprak me aan. Hij zei dat hij niet kon blijven praten omdat hij haast had. De volgende persoon die ik tegenkwam, was vader Smith [Joseph Smith sr.]; hij kon ook niet met me praten omdat hij haast had. Ik kwam wel zes broeders tegen die op aarde hoge posities hadden bekleed en geen van hen kon met me blijven praten omdat ze haast hadden. Ik stond versteld. Maar op een gegeven moment zag ik de profeet weer en mocht ik hem een vraag stellen.

‘“Ik wil graag weten waarom u haast hebt”, zei ik. “Ik heb al mijn hele leven haast, maar ik verwachtte dat ik in het koninkrijk des hemels, als ik daar zou komen, geen haast meer zou hebben.”

‘Joseph zei: “Ik zal het u vertellen, broeder Woodruff. Elke bedeling die het priesterschap op aarde heeft gehad en naar het celestiale koninkrijk is gegaan, heeft een bepaalde hoeveelheid werk te doen gehad om zich voor te bereiden op het vergezellen van de Heiland als Hij naar de aarde gaat om daar te regeren. Elke bedeling heeft ruim de tijd gehad om zijn werk te doen. Maar wij niet. Wij zijn de laatste bedeling en er is zoveel werk te doen en we moeten ons haasten om het te doen.”’2

Leringen van Wilford Woodruff

De Heer en zijn profeten hebben al van vóór de schepping van de wereld naar deze bedeling uitgezien.

Alle geïnspireerde mensen vanaf de tijd van vader Adam tot aan de tijd van Jezus hadden in mindere of meerdere mate zicht op de grote en laatste bedeling van de volheid der tijden — de tijd waarin de Heer de aarde en een volk zou voorbereiden op de komst van de Zoon des mensen en een rechtschapen regering.

Ik denk dat het werk (…) dat al gaande is vanaf het moment dat deze kerk werd gesticht, de uitvoering van het grote plan van onze Vader in de hemel is — het plan dat al vóór de grondlegging van de wereld was vastgelegd. In feite is er geen enkele bedeling waar met zoveel belang naar uit is gekeken door alle profeten van God en andere geïnspireerde mensen (…).

Jesaja zag in een profetisch visioen deze tijd en gebruikt krachtige bewoordingen in zijn pogingen om zijn gevoelens daarover te uiten. Hij zegt op een gegeven moment: ‘Jubelt, gij hemelen, en juicht, gij aarde, breekt uit in gejubel, gij bergen, want de Here heeft zijn volk getroost en Zich over zijn ellendigen ontfermd.’ Zion zegt: ‘De Here heeft mij verlaten en de Here heeft mij vergeten. Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontfermen zou over het kind van haar schoot?’ ‘Ja,’ zegt de Heer, ‘een vrouw misschien wel’, maar Hij zal Zion niet vergeten. Hij zegt: ‘Ik heb [Zion] in mijn handpalmen gegrift, uw muren zijn bestendig vóór Mij.’ [Zie Jesaja 49:13–16.]

En dit Zion van God is al van vóór de grondlegging van de wereld voor zijn aangezicht geweest.4

De Heer heeft deze wereld niet zomaar geschapen; Hij heeft nooit zomaar iets gedaan. De aarde is geschapen met bepaalde doelen. En één van die doelen was de uiteindelijke verlossing en de vestiging van zijn regering en koninkrijk op de aarde in de laatste dagen, ter voorbereiding op de regering van de Heer Jezus Christus, die het recht heeft om te regeren. Die vastgestelde tijd is aangebroken, die bedeling is er, en wij leven er middenin.5

Niets kan de kerk ervan weerhouden om haar doel te bereiken.

Deze kerk is voortdurend vooruitgegaan. Het is de enige ware kerk op de hele aarde. Haar geschiedenis is de wereld bekend. Zij is blijven groeien sinds de dag dat zij gesticht is tot aan de huidige tijd. (…) Zij is door de allerhoogste God in het leven geroepen om op aarde in macht en heerlijkheid en heerschappij te bestaan zoals de profeten van God haar in hun tijd en generatie zagen. Dit is het koninkrijk dat Daniël zag en het zal voort blijven rollen tot het de hele aarde vult [zie Daniël 2:34–35, 44–45; LV 65:2].6

Wij geloven dat deze kerk de weg zal bereiden voor de komst van Christus, die hier als koning komt regeren, en dat deze kerk dan het koninkrijk Gods wordt waar alle christenen om bidden; dat de wil van God op aarde gedaan mag worden zoals in de hemel [zie Matteüs 6:10].7

Geen enkele kracht op deze aarde kan deze kerk breken. Waarom niet? Omdat God haar in zijn handen houdt. Hij heeft haar gesticht en Hij heeft bij monde van talrijke profeten beloofd dat zij stand zal houden.8

Toen men Joseph en Hyrum ter dood bracht, doodde men het ‘mormonisme’ niet, men doodde niet ons geloof in God, noch doodde men hoop en naastenliefde of schafte men de verordeningen van het huis van God af, of de bevoegdheid van het heilig priesterschap. De God des hemels had die zaken ingesteld.9

Het koninkrijk Gods gaat vooruit, niet achteruit.10

Waar is de heilige der laatste dagen of iemand anders die deze kerk of dit koninkrijk ooit achteruit heeft zien gaan? (…) Ongeacht onze omstandigheden is dit koninkrijk continu voorwaarts en opwaarts gegaan. Zal het ooit achteruitgaan? Nee. Dit Zion van de Heer is in al zijn schoonheid, kracht en heerlijkheid gegraveerd in de handpalmen van de almachtige God, en is voortdurend voor zijn aangezicht. Zijn besluiten zijn genomen en geen mens kan ze opzijschuiven.11

Ook al trekken de duistere machten tegen ons ten strijde, de Heer is onze Vriend en Hij zal ons steunen en ons de kracht geven om Zion op te bouwen en ons werk te doen tot aan de komst van de Zoon des mensen. Laat daarom uw hart vertroost zijn. (…) Wij zouden ons allen vereend moeten inzetten voor dit werk. Doen wij dat, dan zullen wij triomferen.12

We hebben het niet echt gemakkelijk gehad. We hebben van het begin tot heden strijd en tegenwerking meegemaakt, maar wij en de wereld kunnen gerust zijn, want het ‘mormonisme’ zal niet ophouden te bestaan totdat de Heer Jezus Christus op de wolken des hemels komt.13

Goud en zilver vergaan, huizen en landerijen vergaan, alle stoffelijke zaken vergaan, maar het priesterschap niet, het heil niet, het koninkrijk Gods niet, en profetie zal nooit onvervuld blijven.14

Wij zijn in de geestenwereld gehouden tot deze bedeling zodat wij Gods koninkrijk op konden bouwen.

Wij zijn duizenden jaren in de geestenwereld gehouden om in de laatste dagen in het vlees geboren te worden en Gods koninkrijk op te bouwen. Als we dat begrijpen, waar denken we als heiligen der laatste dagen dan aan? We hebben grote oorlog te voeren. Lucifer, de zoon van de morgen, en al zijn strijdkrachten zijn tegen ons verenigd. Wij zijn slechts met een handvol, vergeleken met de inwoners der aarde. Er zijn in de wereld in elk tijdperk altijd slechts enkele mensen geweest die onafhankelijk genoeg waren om het kwaad te verwerpen en de Heer te dienen. Maar wij zijn waardig geacht om onder zijn volk geteld te worden. Daarom is het tijd dat we opstonden, wakker werden en — bekleed met de macht Gods en het heilige priesterschap — dit priesterschap grootmaakten en zijn zegeningen verkregen.15

Er is nooit een volk geweest als dit. Er is sinds God de wereld schiep nooit een werk geweest als dit. Toegegeven, er zijn mensen geweest die het evangelie verkondigden, maar in de volheid der tijden heeft de Heer dit koninkrijk gevestigd. Dit is de laatste bedeling. Hij heeft mensen voortgebracht om dit werk te doen. En, zoals ik al vaak heb gezegd, velen van ons zijn vanaf de schepping van deze wereld in de geestenwereld gehouden tot de generatie waarin wij leven.16

De openbaringen van God in de Bijbel, het Boek van Mormon en de Leer en Verbonden worden vervuld. Wij vervullen die openbaringen. En laten we, nu we hier zijn, trouw zijn aan God, de grote Elohim, de God van joden en niet-joden. Hij vertrouwt op ons en op niemand anders. Hij vertrouwt op de heiligen der laatste dagen. Waarom? Omdat niemand anders de volheid van het eeuwige evangelie heeft gekregen; niemand anders heeft het werk van de opbouw van dit koninkrijk op zich genomen. Ik geloof dat wij hiertoe zijn aangewezen vóór het begin van de wereld, net als de apostelen vanouds, om in het vlees geboren te worden en dit koninkrijk op ons te nemen, en dat wij het moeten doen of worden verdoemd. Dat is onze huidige positie. De ogen van de hemelse heirscharen zijn op ons gericht. De ogen van God en zijn Zoon Jezus Christus en van al die apostelen en profeten die hun getuigenis met hun bloed hebben bezegeld zijn op dit volk gericht. Zij bezoeken u, zij zien uw werken, want zij weten heel goed dat het uw bestemming is om dit koninkrijk op te bouwen, Zion op te bouwen en het te heiligen, de aarde te heiligen en de wereld voor te bereiden op de komst van de Zoon des mensen.17

Wij, heiligen der laatste dagen, hebben een groot werk te doen.

Joseph Smith (…) kwam ter vervulling van profetie, bereikte wat er van hem vereist werd, legde het fundament voor dit werk, ontving de sleutels van het priesterschap en het apostelschap, en elke gave en genade die nodig was om met de organisatie van de kerk voort te gaan. Wij zijn geroepen om verder te bouwen op het fundament dat hij heeft gelegd.18

Als wij in de toekomst konden kijken en dit koninkrijk zien en wat er ongetwijfeld nog bereikt wordt, en wat wij moeten doen, en de strijd die wij moeten doormaken, dan zouden we beslist zien dat er een groot werk voor ons ligt.19

Onze bijzondere roeping is om Zion op te bouwen en de mensen voor te bereiden om op heilige plaatsen te staan terwijl de Heer zijn oordelen uitstort over de goddelozen.20

Het is de wil van God dat de heiligen der laatste dagen goed begrijpen dat zij midden in de grote en laatste bedeling van God aan de mens staan, en dat zij ook goed begrijpen welke plichten zij hebben als acteurs in die bedeling. En zij mogen nooit uit het oog verliezen dat alle machten der duisternis samen nooit in staat zullen zijn om de doeleinden van God met zijn werk in deze tijd en generatie te verhinderen. Als heiligen der laatste dagen zouden wij zo voor de Heer moeten leven dat wij inzien welke positie wij innemen en wat er van ons vereist wordt; want de Heer eist bepaalde dingen van ons in onze tijd en generatie zoals Hij ook eisen heeft gesteld aan de volken in andere tijdperken die Hij de volheid van het eeuwige evangelie en de macht en het gezag van het priesterschap heeft gegeven (…).

Het is ook de wil van God dat wij onze tiende en andere gaven betalen. Het is zijn wil dat wij het woord van wijsheid gehoorzamen. Het is zijn wil dat wij de geboden onderhouden en anderen erin onderwijzen. Wij zullen verantwoordelijk worden gehouden voor alles wat van ons vereist wordt wat wij niet doen, maar ook voor wat wij wél doen. Wij zouden één van hart en geest moeten zijn en niet toestaan dat er iets stoffelijks of onstoffelijks tussen ons en de liefde voor God en de mens komt (…).

Wij zouden eensgezind moeten zijn er ernaar streven voor elkaars welzijn te zorgen. Wij zouden onze zoons en dochters, maar ook de wereld, de beginselen van het evangelie van Christus moeten leren en ons voorbereiden op de komende gebeurtenissen waarvan sprake is in de openbaringen die de Heer ons heeft gegeven. Hij heeft zijn werk onder de inwoners der aarde reeds aangevangen, zijn wonderbare werk en een wonder, zoals Jesaja heeft geschreven. [Zie Jesaja 29:14.] Hij zal zijn hand pas terugtrekken als zijn doeleinden zijn bereikt.21

Wij hebben een groot werk voor ons, en het zal al onze inspanning en al onze talenten en vermogens vragen om het te verrichten. Wij moeten de Geest Gods vragen om ons te helpen, want zonder die Geest kunnen we slechts weinig bereiken.22

Ik zeg u, als u rondkijkt en aan de ene kant ziet in welke toestand de wereld zich bevindt, en aan de andere kant ziet wat wij moeten doen, en wat Gods koninkrijk moet bereiken om haar bestemming te bereiken en de openbaringen van Jezus Christus te vervullen, dan zou ons voornaamste doel moeten zijn om Gods koninkrijk op te bouwen en het voort te stuwen (…).

Wij zouden ons moeten bezighouden met de opbouw van het koninkrijk en niet alleen zegeningen voor onszelf verkrijgen, maar ernaar streven om verlossers op de berg Zion te worden en zoveel mogelijk goed te doen, en de zaak en het belang van Zion te bevorderen in elke taak waarvoor wij geroepen worden.

Als we deze koers volgen, zullen we er wel bij varen en zullen we voortdurend gemoedsrust hebben. En, zoals de Heer heeft gezegd, niets zal weerhouden worden van degene die streeft naar gerechtigheid en de zegeningen van het koninkrijk Gods. (…)

Er staat veel te gebeuren. Er zullen veel grote veranderingen op aarde plaatsvinden, en het koninkrijk groeit. Ik wil alle heiligen der laatste dagen die mij nu horen, aansporen om aan grondig zelfonderzoek te doen en te zien of zij in de gunst staan bij de Heer, onze God. Laten wij daarna voortdurend toenemen in geloof, hoop en rechtschapenheid, en in elk deugdzaam beginsel dat wij nodig hebben om ons te schragen in elke beproeving die wij moeten doormaken om te bewijzen dat wij vrienden van God zijn, dat wij in het verbond volharden, of niet. Wij zullen van nu af aan beproefd worden tot aan de komst van de Messias, of zolang wij leven op aarde.23

We hoeven niet te vrezen als heiligen der laatste dagen zolang wij trouw zijn aan de verbonden die wij met onze God hebben gesloten en strikt de beginselen uitvoeren die Hij ons heeft gegeven als leidraad bij de opbouw van Zion.

Als we echter onze verbonden vergeten en afwijken van de leringen die Hij ons heeft gegeven, of ze negeren, dan kunnen wij, heiligen der laatste dagen, er zeker van zijn dat wij ons in een gevaarlijke positie bevinden. God laat zijn doeleinden niet verhinderen. Dan zullen wij gegeseld worden en zij die volharden in deze handelwijze zullen verworpen worden en zullen hun aandeel verliezen in de zegeningen die Zion beloofd zijn.24

De Heer staat achter zijn volk. Maar ik denk dat wij, als heiligen der laatste dagen, onze voorrechten niet altijd op waarde schatten. Wij zijn geroepen om een werk te verrichten. De Heer heeft ons dit werk te doen gegeven, en wij zijn verantwoordelijk tegenover de hemel en de aarde om de talenten, het licht en de waarheid, die ons zijn gegeven te gebruiken.25

Ideeën voor studie en onderwijs

Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. V–X voor meer informatie.

  • Neem de pagina’s 25–27 door. Hoe wordt de profetie van Joseph Smith vervuld? Wat kunnen we van het visioen van president Woodruff leren?

  • Waarom hebben profeten uitgezien naar deze bedeling? Waarom is het belangrijk voor ons om te begrijpen dat we ‘in het midden van’ de laatste bedeling leven? (Zie pp. 27–28.)

  • Wat bedoelen we als we getuigen dat we tot de ‘enige ware kerk op de hele aarde’ behoren? (Pagina 28; zie ook LV 1:30.) Hoe kunnen we dat ootmoedig aan andere mensen vertellen?

  • Wat valt u op als u president Woodruffs leringen aangaande de bestemming van de kerk bestudeert? (Zie pp. 28–30.)

  • Neem de pagina’s 29–30 door en let op dingen die zullen vergaan en dingen die altijd zullen blijven bestaan. Wat zijn de verschillen tussen de dingen die vergaan en de dingen blijven bestaan?

  • Lees president Woodruffs leringen over het feit dat wij in de geestenwereld zijn gehouden om geboren te worden in deze bedeling (zie pp. 30–31). Wat vindt u van die uitspraken?

  • Kijk naar de foto op pagina 33. Wat heeft die te maken met de opbouw van het koninkrijk van God? Wat zijn volgens president Woodruff enkele van onze plichten in de opbouw van Gods koninkrijk? (Zie pp. 31–34.)

  • Lees de laatste alinea op p. 34. Welke voorrechten hebben wij in deze bedeling? Wat betekent het volgens u om ‘onze voorrechten op waarde te schatten’?

Relevante teksten: LV 6:32–34; 64:33–34; 121:26–32; 138:53–56

Noten

  1. Conference Report, april 1898, p. 57.

  2. The Discourses of Wilford Woodruff, samengesteld door G. Homer Durham (1946), pp. 288–289.

  3. Deseret News: Semi-Weekly, 12 januari 1875, p. 1.

  4. Deseret News: Semi-Weekly, 20 september 1870, p. 2.

  5. The Discourses of Wilford Woodruff, p. 174.

  6. Deseret News: Semi-Weekly, 6 juli 1880, p. 1.

  7. The Discourses of Wilford Woodruff, p. 193.

  8. Deseret Weekly, 6 augustus 1892, p. 194.

  9. Deseret News: Semi-Weekly, 31 januari 1882, p. 1.

  10. Deseret News: Semi-Weekly, 21 december 1880, p. 1.

  11. Deseret News, 24 april 1872, p. 152.

  12. ‘Discourse by President Wilford Woodruff’, Millennial Star, 6 juni 1895, p. 354.

  13. The Discourses of Wilford Woodruff, p. 110.

  14. The Discourses of Wilford Woodruff, p. 131.

  15. Deseret Weekly, 22 juni 1889, p. 824.

  16. Deseret News: Semi-Weekly, 14 december 1880, p. 1.

  17. Conference Report, april 1880, pp. 84–85.

  18. Deseret News: Semi-Weekly, 10 januari 1871, p. 2.

  19. Deseret News, 4 maart 1857, p. 411.

  20. Deseret News, 26 oktober 1889, p. 562.

  21. Salt Lake Herald Church and Farm, 15 juni 1895, pp. 385, 386.

  22. Deseret Weekly, 22 juni 1889, p. 823.

  23. Deseret News, 4 maart 1857, p. 411.

  24. ‘Epistle’, Woman’s Exponent, 15 april 1888, p. 174.

  25. Deseret News, 23 december 1874, p. 741.

Afdrukken