Leringen van kerkpresidenten
In geloof leven


Hoofdstuk 15

In geloof leven

We wandelen in geloof, niet in aanschouwen, met de zekerheid dat de Heer ons zal bijstaan in onze moeiten om zijn koninkrijk op aarde op te bouwen.

Uit het leven van Wilford Woodruff

In november 1834 werd Wilford Woodruff geordend tot priester in het Aäronisch priesterschap, waarna hij zijn eerste oproep als voltijdzendeling kreeg. Hij woonde toen in Clay County (Missouri), waar hij was achtergebleven na in het Zionskamp te hebben gediend. Voordat hij zijn zending begon, had hij een gesprek met zijn bisschop, die hem op zending had geroepen. Hij vroeg hem naar de route die hij naar zijn zendingsveld diende te nemen. Hij vroeg ook of zijn collega en hij zonder beurs of reiszak moesten reizen, zoals de Heer de zendelingen uit die tijd had geboden (zie LV 24:18; 84:78, 86). Reizen zonder beurs of reiszak houdt in zonder geld te gaan, te vertrouwen op de goedheid van kerkleden en anderen voor maaltijden en onderdak. President Woodruff wist later nog goed hoe het gesprek met zijn bisschop verliep:

‘Het was toen voor iedere broeder gevaarlijk om door Jackson County [Missouri] te reizen. Hij wilde dat ik naar Arkansas ging, en de weg daar naartoe liep dwars door Jackson County. Ik vroeg hem of we die route moesten nemen (ik had een collega — een ouderling).

‘Hij zei: “Doe dat alleen als je het geloof ervoor hebt, ik heb dat niet.”

‘Ik vond dat een eigenaardige uitspraak voor een bisschop.

‘Toen vroeg ik: “De Heer zegt dat we zonder beurs of reiszak moeten reizen, zal ik dat doen?”

‘Hij zei: ‘Dat is de wet van God; doe het als je het geloof ervoor hebt.”1

Kort na dit gesprek begonnen Wilford Woodruff en zijn collega met hun zending. Ze reisden door Jackson County zonder beurs of reiszak. President Woodruff heeft later gezegd: ‘We deden een paar boeken-van-mormon en wat kleding in onze plunjezak, bonden die op onze rug en vertrokken te voet. We namen de veerboot naar Jackson County, waar we doorheen reisden. In een paar gevallen heeft de Heer ons op wonderbaarlijke wijze uit de handen van het gepeupel gehouden.’2

De Heer hield de twee zendelingen niet alleen uit handen van het gepeupel in Jackson County, Hij behoedde ze onderweg ook voor andere gevaren. President Woodruff heeft een dergelijke ervaring opgeschreven. Toen zijn collega en hij de rand van een bos naderden, kwam er een grote zwarte beer op hen af. ‘We waren niet bang voor hem’, zei hij, ‘want we waren in dienst van de Heer en hadden niet de spot gedreven met de profeet van God, zoals de 42 slechte kinderen hadden gedaan die tegen Elisa hadden gezegd: “Kom op, kaalkop!”, waarvoor ze door twee berinnen werden verscheurd [2 Koningen 2:23–24]. (…) Toen de beer op zo’n acht roeden [ongeveer veertig meter] van ons was, ging hij op zijn achterste zitten en keek ons een tijdje aan, waarna hij wegrende. Wij vervolgden verheugd onze weg.’3

President Woodruff kwam vaak terug op zijn eerste zending, in het bijzonder op de zegeningen die hem te beurt vielen vanwege zijn geloof in Heer: ‘Ik heb in mijn hele leven, als apostel, als zeventiger, als ouderling, nooit meer bescherming van de Heer genoten dan toen ik het ambt [van] priester droeg. De Heer heeft mij door middel van visioenen, openbaringen en door de Heilige Geest veel zaken geopenbaard die in het verschiet lagen.’4

Leringen van Wilford Woodruff

Wij dienen in geloof te wandelen, niet in aanschouwen.

Geloof is het eerste beginsel van het evangelie. Wat is geloof? Paulus probeert het in zijn brief aan de Hebreeën uit te leggen. Hij zegt dat geloof ‘de zekerheid der dingen, die men hoopt [is], en het bewijs der dingen, die men niet ziet’, en om dat te bewijzen vertelt hij daarna wat verschillende mensen dankzij hun geloof hebben bereikt [zie Hebreeën 11]. Voor mij is geloof een van de belangrijkste beginselen die God ooit aan de mens heeft geopenbaard.5

Als we een correct begrip hadden, zouden we alles zien zoals de Heer dat doet, en zouden we begrijpen hoe zijn werken worden verwezenlijkt; maar we dienen in geloof te wandelen, niet in aanschouwen.6

Als we aan de andere kant van de sluier komen, zullen we meer begrijpen. Nu werken we in geloof. We hebben het bewijs der dingen, die men niet ziet. De opstanding, het eeuwig oordeel, het celestiale koninkrijk, en de grote zegeningen die God heeft gegeven door de heilige zalving en begiftiging in de tempel liggen allemaal in de toekomst, en dat zal allemaal plaatsvinden, want het zijn eeuwige waarheden. We zullen in dit leven, met de sluier voor ons, nooit ten volle begrijpen wat ons in het hiernamaals te wachten staat. Het is voor ieder mens de moeite waard om de paar dagen die hij op aarde doorbrengt, God te dienen en zijn geboden te onderhouden.7

Broeders en zusters, u behoort in geloof te leven, en elke dag te beseffen dat alle macht bij God berust, en dat het door Hem is dat we in vrede en in overvloed kunnen leven.8

Het evangelie van Christus vergt dat we de hele dag door geloof hebben.’9

We tonen ons geloof door onze werken.

Het is waarlijk goed om (…) het woord van de Heer te horen, en het is ook waarlijk goed om erin te geloven, maar het is nog beter om het in praktijk te brengen.10

Het eerste beginsel van [het] evangelie is geloof. De mensen van de wereld zullen zeggen: we geloven allemaal in Jezus Christus. Ja, maar behalve geloven in Christus moeten we nog meer doen. We moeten ons van onze zonden bekeren, ons laten dopen voor de vergeving van zonden, en de gave van de Heilige Geest ontvangen. Dat is de leer die door Christus en zijn apostelen is verkondigd.11

De heiligen hebben geloof nodig om hun godsdienst na te leven, hun plicht te doen, oprecht voor de Heer te wandelen en Zion op aarde op te bouwen. Onze werken dienen dus gelijke tred te houden met ons geloof. (…) Het is onze plicht om ons als volk te verenigen en niet laks te zijn in goeddoen.12

We moeten het koninkrijk van God in geloof opbouwen.

De gave en het beginsel van geloof is in elk tijdperk noodzaak voor de heiligen, want dat zal hen in staat stellen het koninkrijk van God op te bouwen en het werk te doen dat van hen verwacht wordt.13

Lees het elfde hoofdstuk van Hebreeën en u zult tot de ontdekking komen dat alles, te beginnen met de schepping van de aarde, door geloof tot stand is gebracht. Al het werk van alle patriarchen en profeten is volbracht door aanwending van dit beginsel; en zo is het ook in de laatste bedeling van de volheid der tijden.14

Zelfs de werken van Jezus, van de kribbe tot het kruis, in een leven van pijn, verdriet, beproeving, lijden, vervolging en hoon, waren alle uit geloof. Het was de macht van de Vader, wiens werk Hij moest volbrengen, die in Hem werkte. Hij geloofde ten volle dat Hij alles kon volbrengen waarvoor Hij gestuurd was. Het was op dit beginsel dat Hij elke eis vervulde en elke wet gehoor-zaamde, zelfs die van de doop. (…) De apostelen bedienden zich bij hun arbeid van hetzelfde beginsel als de heiligen in voorbije en toekomende tijden, namelijk het beginsel van geloof.

Joseph Smith bediende zich van geloof. Het is waar dat hij veel wist over goddelijke zaken, zoals de heiligen in voorbije tijden deden, maar toch moest hij in veel zaken geloof oefenen. Hij geloofde dat hij de profetieën van de profeten vanouds tot vervulling bracht. Hij wist dat God hem had geroepen, maar wat de vestiging van Gods koninkrijk betreft moest hij voortdurend geloof oefenen. De kerk is op 6 april 1830 begonnen met zes leden, maar Joseph had het geloof dat het koninkrijk, dat van start ging als een mosterdzaadje, een grote kerk en een groot koninkrijk op aarde zou worden; en vanaf die dag tot de dag dat hij zijn getuigenis met zijn bloed bezegelde, bestond zijn verdere leven uit het doorwaden van de diepe wateren van vervolgingen en benauwingen die anderen hem aandeden. Dat alles moest hij doorstaan in geloof, en hij was tot zijn dood getrouw en kloekmoedig in het getuigenis van Jezus. (…)

Ons werk aan de opbouw van de kerk en het koninkrijk van God op aarde moeten we wel door geloof doen. Dat is nog steeds zo.15

Honderden mensen werken in de [tempels]. Voor wie? Zowel voor de levenden als de doden. Waarom werken zij voor de doden? Hebben zij ooit de opstanding van de doden aanschouwd? Nee, behalve in een visioen of openbaring. Maar ze geloven erin, en als bewijs van dat geloof doen zij dit werk. Zij zien uit naar de opstanding en het eeuwig oordeel, naar het celestiale koninkrijk en de grote zegeningen die God heeft geopenbaard voor het heil en de verhoging van de mensenkinderen. Dat doen zij in geloof, en het is dankzij die macht dat zij dit alles hebben verwezenlijkt. (…) De [Salt Lake] tabernakel is in geloof gebouwd, (…) er zijn tempels opgericht, en (…) er zijn veel mensen uit de naties der aarde vergaderd.

Er zijn duizenden ouderlingen geroepen, niet uit seminaries, maar van de werkvloer, en die zijn de wereld ingestuurd om het evangelie zonder geld en zonder prijs te verkondigen. (…) En wie luisterde is er door een bepaalde geest of kracht van doordrongen geraakt dat het getuigenis van deze ouderlingen waar is. (…) En wat was het gevolg? Duizenden geloofden dat getuigenis en leverden het bewijs dat het waar is. Deze zendelingen arbeidden in geloof; reisden in geloof; werkten in geloof. Zij werden in elk opzicht door hun geloof gedragen. Zij reisden zonder beurs of reiszak, en door hun geloof werden zij gevoed en gekleed, en werd de weg voor hen vrijgemaakt door de God des hemels. (…) En veel mensen geloofden het getuigenis van deze eenvoudige mannen. Zij bekeerden zich van hun zonden, lieten zich dopen voor de vergeving van hun zonden, in de naam van de Vader, en van de Zoon, en van de Heilige Geest; zij ontvingen de Heilige Geest, die tot hen getuigde van de waarheden van het evangelie.16

In elk tijdperk van de wereld waarin God een man of een volk heeft geroepen of geboden een bepaald werk uit te voeren, lukte het hun door vastberadenheid en volharding, en geloof in Hem, om dat werk te doen.17

Doordat we onze verbonden nakomen en de geboden gehoorzamen, kan de Heer onze innerlijke geloofskracht vergroten.

Alle werken die we hebben verricht (…) zijn voortgekomen uit geloof, en wij, heiligen der laatste dagen, dienen dit beginsel serieus te nemen en ons erin te bekwamen.18

U heeft de plicht constant in geloof te groeien zodat we de Heer kunnen aanroepen en gehoord worden.19

Ik ben van mening dat de Heer het volgende van elke man en vrouw in Israël, elke heilige der laatste dagen, verlangt: dat allereerst de Heilige Geest over ons komt [en dat we] daarna diens vruchten tot heil voortbrengen. Dan zult u zien dat dit volk zijn verbonden naleeft en de geboden Gods gehoorzaamt; dat is ons aller plicht, en we dienen onze godsdienst na te leven en ons aan de voorschriften te houden. Als dat wordt gedaan, zult u zien dat dit volk zal ontwaken en goede werken zal voortbrengen. Dan zal het geloof en macht hebben, het zal verrijzen en de kracht en heerlijkheid van God zal zich manifesteren in het volk dat de Heer in deze bedeling heeft gekozen, in degenen aan wie hij het heilige priesterschap heeft verleend.20

Ik heb het gevoel dat de Heer ons genadig is en dat we de woorden van het eeuwige leven boven al het andere op aarde dienen te stellen. Zolang we ons laten leiden door de Heilige Geest worden we gesterkt, alsook ons geloof, dat zal toenemen. En dan gaan we aan het werk om het koninkrijk van God op te bouwen.21

Almachtige Vader, vergroot in ons de krachten des geloofs, verleend aan en in het bezit van uw heiligen. Versterk ons met herinneringen aan de geweldige bevrijdingen in het verleden, met gedachten aan de heilige verbonden die U met ons heeft gesloten, zodat we niet ten onder gaan aan twijfel als het kwaad ons insluit, als moeilijkheden ons omringen, als we door het dal der vernedering gaan, maar in de kracht van uw heilige naam al uw rechtvaardige doeleinden omtrent uw volk volbrengen, aan het doel van onze schepping beantwoorden en in het koninkrijk des hemels worden gerekend tot hen die voor eeuwig in uw tegenwoordigheid zullen wonen.22

Ideeën voor studie en onderwijs

Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. V–X voor meer informatie.

  • Wat is geloof? (Zie pp. 159–160; zie ook Hebreeën 11:1; Alma 32:21.) Hoe krijgen we ‘het bewijs der dingen, die men niet ziet’? Wat houdt het in om ‘in geloof te wandelen, niet in aanschouwen’?

  • Hoe kan ons geloof in Christus van invloed zijn op ons dagelijks leven? Hoe beïnvloedt ons geloof in Jezus Christus onze hoop op het eeuwige leven? (Zie Moroni 7:41–42.)

  • Welke relatie ziet u tussen ons geloof en onze daden nu u de leringen van president Woodruff in dit hoofdstuk bestudeert? (Zie ook Jakobus 2:17–26.)

  • Hoe toonde Wilford Woodruff zijn geloof toen hij op zijn eerste voltijdzending werd geroepen? (Zie pp. 157, 159.) Welke ervaringen hebt u gehad met de oefening van uw geloof?

  • Wat kunnen we leren over geloof uit het voorbeeld van Jezus Christus? Uit het voorbeeld van Joseph Smith? Uit de voorbeelden van zendelingen en nieuwe bekeerlingen? (Zie pp. 161–163.)

  • Op welke manieren heeft de Heer u gezegend toen u uw geloof in Hem oefende?

  • Kijk eens naar het woord gave in de tweede alinea op p. 161. Denk na over of bespreek hoe belangrijk het is om geloof als een gave van God te zien? Wat moeten wij doen om deze gave te ontvangen? (Zie pp. 163–164.)

Relevante teksten: Romeinen 10:17; 2 Korintiërs 5:7; Helaman 15:7–8; Ether 12:2–27; Moroni 7:20–33

Noten

  1. The Discourses of Wilford Woodruff, samengesteld door G. Homer Durham (1946), pp. 299–300.

  2. ‘Leaves from My Journal’, Millennial Star, 30 mei 1881, p. 343.

  3. ‘More of My First Mission’, Juvenile Instructor, 1 mei 1867, p. 69.

  4. The Discourses of Wilford Woodruff, p. 300.

  5. Deseret News, 3 februari 1894, p. 193.

  6. Deseret News, 26 september 1860, p. 234.

  7. Deseret News, 3 februari 1894, p. 194.

  8. The Discourses of Wilford Woodruff, p. 222.

  9. Deseret News: Semi-Weekly, 30 juli 1878, p. 1.

  10. Deseret News, 26 juni 1860, p. 130.

  11. Millennial Star, 19 november 1896, pp. 739–740.

  12. Deseret News: Semi-Weekly, 12 januari 1875, p. 1.

  13. Deseret News: Semi-Weekly, 21 december 1869, p. 1.

  14. Deseret News, 23 december 1874, p. 741.

  15. Deseret News: Semi-Weekly, 21 december 1869, p. 1.

  16. Deseret News, 3 februari 1894, p. 193.

  17. The Discourses of Wilford Woodruff, p. 278.

  18. Deseret News: Semi-Weekly, 21 december 1869, p. 1.

  19. Deseret News, 6 januari 1858, p. 350.

  20. Deseret News, 4 februari 1857, p. 379.

  21. Deseret News, 1 april 1857, p. 27.

  22. Uit het inwijdingsgebed van de Salt Laketempel, The Discourses of Wilford Woodruff, p. 349.