Hoofdstuk 17
Tempelwerk: ons hart op onze familie en de Heer richten
Wanneer we het huis des Heren als waardig lid van de kerk betreden, ontvangen wij verordeningen waarmee we onszelf, onze voorouders en onze nakomelingen kunnen voorbereiden om voor eeuwig in Gods tegenwoordigheid te wonen.
Uit het leven van Wilford Woodruff
Toen de Kirtlandtempel op 27 maart 1836 werd ingewijd, was Wilford Woodruff op zending in het zuiden van de Verenigde Staten. Drie weken later hoorde hij over de gebeurtenissen rond de inwijding, waarna hij in zijn dagboek schreef dat het nieuws ‘in hoge mate glorierijk’1 was. Na zijn zending keerde hij terug naar Kirtland, waar hij ‘te voet aankwam terwijl er een sneeuwstorm woedde.’ Dit is wat hij schreef: ‘Het huis des Heren kwam in zicht voordat we het dorp bereikten. Bij die aanblik voelde ik diepe blijdschap in mijn ziel, want het was de allereerste keer in mijn leven dat ik het huis des Heren zag, dat volgens gebod en openbaring was gebouwd.’2
Wilford Woodruff is zijn liefde voor het tempelwerk nooit kwijtgeraakt. Hij heeft deelgenomen aan alle fases van het werk — van bouw tot inwijding en van familiehistorisch werk tot verordeningswerk voor de doden. Ook was hij verheugd dat hij en zijn familieleden de tempelverordeningen hadden ontvangen.
President Woodruff sprak vaak over de tijd dat hij zelf zijn begiftiging ontving. De profeet Joseph Smith, die voorvoelde dat zijn aardse bediening ten einde liep, bediende de begiftiging aan het Quorum der Twaalf Apostelen in Nauvoo, zelfs voordat de tempel daar was voltooid. President Wilford Woodruff heeft getuigd: ‘Joseph Smith heeft mij de verordeningen bediend die we aan de heiligen der laatste dagen bij de begiftiging geven. Ik ontving mijn begiftigingen onder leiding van Joseph Smith.’3
Wilford Woodruff heeft als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen en later als president van de kerk de hand gehad in de bouw van tempels. Hij was betrokken bij het werk aan de tempel in Nauvoo (Illinois), en aan tempels in vier steden in Utah: Logan, St. George, Manti en Salt Lake City. Hij heeft de inwijdingsgebeden voor de tempels in Manti en Salt Lake City uitgesproken.
De Salt Laketempel, die na veertig jaar noeste arbeid werd opgeleverd, had grote betekenis voor president Woodruff. Eerst had hij de tempel in een uitgebreid visioen gezien nog voordat de heiligen de Salt Lake Valley binnenreden.4 Vier dagen na aankomst in de vallei was hij erbij toen president Brigham Young het tempelterrein onder inspiratie uitkoos.5 Jaren vóór de voltooiing van de tempel had hij een droom waarin hij de sleutel van de tempel in ontvangst nam en president Young hem zei dat hij ‘iedereen die op zoek is naar heil in de tempel moest toelaten.’6 Hij bleef zich onvermoeibaar inzetten voor de voltooiing van de tempel, zelfs in tijden van beproeving en vervolging. En toen de tempel in april 1893 eindelijk voltooid was, volgde hij de eerdere aanwijzing van president Young op door drie weken lang inwijdingsdiensten te houden, zodat alle heiligen de kans kregen om de inwijding bij te wonen.
Na de inwijding van de Salt Laketempel onderstreepte president Woodruff hoe belangrijk het tempelwerk is voor het gezin. Hij heeft gezegd: ‘Wij willen dat de heiligen vanaf dit moment hun genealogie zover mogelijk natrekken en aan hun ouders verzegeld worden. Verzegel de kinderen aan hun ouders en laat die keten zover mogelijk doorlopen.’7 (U kunt de historische achtergrond van deze leerstelling lezen op pp. XXXV–XXXVII in de inleiding van dit boek.)
In 1894 zag president Woodruff toe op de oprichting van de Genealogical Society of Utah, waardoor de kerk nu, als uitvloeisel daarvan, in staat is om overal ter wereld hulp te bieden bij familiehistorisch onderzoek. Ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft daarover honderd jaar later gezegd: ‘Door de gebeurtenissen van dat historische jaar [1894] worden familiehistorisch onderzoek en tempelwerk als een geheel in de kerk beschouwd.’8 Die gebeurtenissen maakten deel uit van de doorlopende vervulling van de profetie dat ‘het hart der kinderen […] zich tot hun vaderen [zal] wenden’ (LV 2:2; zie ook Maleachi 4:5–6).
Daar president Woodruff veel had te zeggen over tempelwerk is dit het eerste van twee hoofdstukken over dit onderwerp. Dit hoofdstuk concentreert zich op de zegeningen van tempelbezoek en het eeuwige karakter van het gezin en in hoofdstuk 18 wordt ingegaan op het werk voor de doden.
Leringen van Wilford Woodruff
We nemen met hemelse vreugde deel aan het tempelwerk, omdat het ons, onze voorouders en onze nakomelingen voorbereidt op Gods tegenwoordigheid in de hoogste hemel.
Er is geen werk waarin de heiligen der laatste dagen meer geïnteresseerd zijn dan in de bouw van tempels.9
Als ik bedenk dat het ons gegeven is om tempels voor de naam van de allerhoogste God te bouwen (…) en dat we bevoorrecht zijn om die tempels te betreden en het werk te doen dat noodzakelijk is voor ons heil, alsook voor de verlossing van onze doden, verheug ik mij ten zeerste en vind ik dat we zeer gezegend zijn.10
U kent de geschiedenis van deze tempels. U weet dat de profeten [Joseph en Hyrum Smith] de dood vonden en dat de Heer van de heiligen verwachtte dat zij de [Nauvoo]tempel afbouwden voordat zij de wildernis werden ingedreven. Er was een bepaalde openbaring ontvangen, die de ouderlingen van de kerk van God ten zeerste inspireerde om dat werk te voltooien [zie LV 124:25–41]. Zij arbeidden uit alle macht en wisten het werk te voltooien. Ze zijn die tempel binnengegaan en hebben de verordeningen en begiftigingen ontvangen voordat zij de wildernis introkken. De tempels die we hebben gebouwd (…) zijn een monument ten overstaan van God, engelen en stervelingen van het geloof en de werken van de heiligen der laatste dagen.11
Het is duidelijk dat de heiligen der laatste dagen de zegeningen waarderen die ze door het tempelwerk in hun bezit krijgen. (…) Ons hart is vervuld van blijdschap en we kunnen niet anders dan onze God loven dat Hij zijn volk in zijn goedertierenheid toestaat, ondanks de tegenstand en moeilijkheden waarmee het te maken heeft gekregen, om tempels te bouwen en in te wijden volgens het patroon dat Hij voor dit gewijde werk heeft gegeven.
Geen enkele weldenkende heilige der laatste dagen kan zijn gedachten laten gaan over dit onderwerp zonder een golf van hemelse vreugde door zijn ziel te voelen stromen voor wat God in onze tijd heeft gedaan. Hij heeft ons toegerust met elke voorziening, waarmee we onszelf, ons nageslacht en onze voorouders kunnen voorbereiden op de eeuwige wereld die op dit leven volgt. Waarlijk, de heiligen der laatste dagen zijn inderdaad een zeer bevoorrecht volk en uit elk hart en huis in onze valleien behoort lof op te stijgen naar Gods troon voor de grote barmhartigheid en goedertierenheid die Hij ons betoond heeft. Hij heeft ons zeer dure beloften gedaan en is ze tot op de dag van vandaag nagekomen. Nu God ons zoveel wonderbaarlijke gunsten heeft bewezen, zouden we het ondankbaarste en verwerpelijkste volk zijn dat ooit bestaan heeft, als we onze plicht verzaakten of tekortschoten in gehoorzaamheid en toewijding aan Hem en zijn grote zaak.12
We willen in deze tempels blijven komen. We willen dat ze bevolkt worden door de heiligen der laatste dagen. We willen dat onze broeders en zusters er naar toe blijven gaan, tot verlossing van de doden en tot zegen van de levenden.13
Uit het inwijdingsgebed van de Salt Laketempel: O Heer, de voltooiing van dit heilige huis vervult ons met diepe en onbeschrijflijke gevoelens. Verwaardig U deze vierde tempel te aanvaarden, die uw verbondskinderen met uw hulp in deze bergen hebben gebouwd. In voorbije tijden heeft U met uw Heilige Geest uw dienstknechten, de profeten, geïnspireerd te spreken over een tijd in de laatste dagen, wanneer de berg van het huis des Heren zou vaststaan in het hoogste der bergen en verheven zou zijn boven de heuvelen [zie Jesaja 2:2; Micha 4:2]. We danken u dat we de luisterrijke mogelijkheid hebben om een bijdrage te leveren tot de vervulling van die visioenen van uw zieners van weleer en dat U zo goed bent om ons toe te staan deel te hebben aan dit grote werk.14
Met het familiehistorisch werk en de tempelverordeningen zorgen we ervoor dat ons gezin wordt verzegeld en schakelen we de generaties aaneen.
De beginselen van het evangelie van Jezus Christus blijven na de dood van kracht; ze brengen man, vrouw en kinderen bijeen in de gezinsband en herenigen hen in de werelden zonder einde. (…) De verzegelende verordeningen zijn aan de heiligen der laatste dagen geopenbaard; ze blijven na de dood van kracht en zullen, zoals gezegd, man en vrouw voor eeuwig in gezinsverband herenigen. Dat verklaart waarom deze beginselen deel uitmaken van onze godsdienst. Dankzij deze beginselen zullen man en vrouw, ouders en kinderen, herenigd worden, totdat de schakels tot aan vader Adam aan elkaar zijn geklonken. Zonder deze verzegelende verordening is er geen volheid van de celestiale heerlijkheid.15
Broeders en zusters, de kern van de zaak is dat we ons gezin — vader en moeder, broers en zussen, vrouw en kinderen — na dit leven bij ons zullen hebben in de morgen van de opstanding, in gezinsverband in de celestiale wereld, voor eeuwig en eeuwig. Dat is alle offers waard die u en ik kunnen brengen in de luttele jaren die we hier in het vlees doorbrengen.16
Laat iedere man zich aan zijn vader [verzegelen], en dan doet u precies wat God zei toen Hij verklaarde dat Hij de profeet Elia in de laatste dagen zou sturen [zie Maleachi 4:5–6]. De profeet Elia is aan Joseph Smith verschenen en heeft hem gezegd dat de dag gekomen was waarin dit beginsel ten uitvoer moest worden gebracht [zie LV 110:13–16]. Joseph Smith heeft niet lang genoeg geleefd om deze zaken te kunnen uitwerken. Zijn ziel was wel volkomen in beslag genomen door dit werk, voordat hij om het woord van God en het getuigenis van Jezus Christus werd vermoord. Hij zei dat er een schakel moest zijn tussen alle bedelingen en het werk van God van de ene generatie tot de andere [zie LV 128:18]. Hij dacht hier meer over na dan enig ander voorwerp van openbaring.
De Heer heeft mij in mijn gebeden geopenbaard dat het mijn plicht is om tegen heel Israël te zeggen dat dit beginsel ten uitvoer moet worden gebracht. Deze openbaring indachtig leg ik het u nu voor. (…) Wij willen dat de heiligen vanaf dit moment hun familiegeschiedenis zover mogelijk natrekken en aan hun ouders verzegeld worden. Verzegel de kinderen aan hun ouders en laat die keten zover mogelijk doorlopen.17
Uit het inwijdingsgebed van de Salt Laketempel: Onze Vader in de hemel, we presenteren U de altaren die we hebben vervaardigd voor uw dienstknechten en -maagden, zodat zij hun verzegelingen kunnen ontvangen. We wijden ze in de naam van de Heer Jezus Christus ter ere van uw allerheiligste naam en vragen U deze altaren te heiligen, opdat degenen die komen, zullen weten dat de kracht van de Heilige Geest erop rust en zullen beseffen dat de verbonden die zij aangaan heilig zijn. Evenzeer bidden we dat de verbonden en overeenkomsten die we onder invloed van uw Heilige Geest met U en met elkaar sluiten in alle heiligheid zullen worden nageleefd, zodat U ze kunt erkennen. Mogen alle beloofde zegeningen in de morgen van de opstanding der rechtvaardigen worden gerealiseerd door alle heiligen die naar deze altaren komen. (…)
O God van onze vaders, Abraham, Isaak en Jakob, wier God u gaarne wilde zijn, we danken U vanuit het diepst van ons hart dat u de bevoegdheden hebt geopenbaard waarmee het hart van de kinderen zich tot hun vaders begint te wenden en het hart van de vaders tot de kinderen, opdat de zonen des mensen door alle geslachten heen deel kunnen hebben aan de heerlijkheden en vreugden van het koninkrijk des hemels. Wij bidden u ons te doordringen van de geest van Elia, opdat we onze doden kunnen verlossen en we ons kunnen binden aan onze vaders die aan de andere kant van het graf zijn. Sta ons toe onze doden te verzegelen om voort te komen in de eerste opstanding, opdat wij die op aarde zijn verbonden kunnen worden aan wie in de hemel zijn. We danken U in het belang van wie hun werk op aarde hebben volbracht, alsmede in ons eigen belang, dat de gevangenisdeuren zijn opengezwaaid, dat de gevangenen bevrijding is verkondigd en dat de banden waarmee zij waren gebonden, zijn verbroken. Wij loven U dat onze vaders, van de laatste tot de eerste, vanaf hier tot aan het begin, aan ons gebonden kunnen worden met onontbindbare schakels, aaneengesmeed door het heilige priesterschap, om als één grote familie in U verenigd te worden. En door die macht aaneengeklonken zullen we voor U staan om door de kracht van het zoenbloed van uw Zoon te worden bevrijd van alle kwaad en te worden gered en geheiligd, verhoogd en verheerlijkt.18
Alleen als we ons geestelijk voorbereiden kunnen we de zegeningen van de tempel ontvangen.
Zonder u af en ga in gebed voordat u de tempel binnengaat. Richt u tot de Heer en bid dat uw zonden u vergeven worden, en dat niet alleen, bid dat allen de Geest Gods zullen hebben en het getuigenis van de Heer Jezus Christus; dat de Geest van God zal rusten op degenen die in de tempel samenkomen. (…)
Ik zie dit gaarne gebeuren onder de heiligen, want ik wil dat alle leden die de tempel betreden dat doen met een zuiver hart, opdat de Geest van God op hen zal rusten, opdat ze die mogen genieten en de invloed van die macht zullen voelen.19
Van elk lid van de kerk dat waardig wordt geacht om dat heilige huis te betreden, kan worden aangenomen dat het de beginselen van het evangelie kent. We kunnen veilig stellen dat eenieder weet wat zijn plicht jegens God en zijn medemens is. Niemand is zo vergeetachtig dat hij of zij niet meer weet wat het inhoudt om onze naasten liefdevol te bejegenen. Daarom is er niemand die ook maar een moment in twijfel zal trekken dat het belangrijk is voor elk lid van de kerk om in vrede te leven met zijn of haar broeders en zusters, en met God. Hoe zullen we ooit de zegeningen krijgen die Hij ons heeft beloofd, als we ons niet voegen naar de vereisten waarmee we ze zeker kunnen stellen!
Kan men een wet van God overtreden of het niet zo nauw nemen met de geboden Gods en ervan uitgaan dat een bezoek aan zijn heilige huis (…) genoeg is om waardig voor God te wandelen en zijn zegen te krijgen?
Denkt men nu heus dat er zo lichtvaardig kan worden omgegaan met bekering van zonden?
Durft men zelfs maar te denken dat onze Vader van zoveel onrechtvaardigheid en partijdigheid kan worden beschuldigd en dat Hem zoveel onverschilligheid tegenover de vervulling van zijn eigen woorden kan worden toegeschreven?
Ik hoop oprecht dat er niemand onder dit volk is die zich daaraan schuldig maakt.
Wie zich hieraan schuldig maken moeten niet denken dat hun tempelbezoek hun enige zegen zal brengen, vooral niet als de zonde nog in hen woedt en ze in hun hart nog verbittering voelen of in onmin leven met hun broeders en zusters.
Over dit laatste onderwerp kan nog veel gezegd worden. Men is vaak zozeer bezig met het gewichtigste van de wet, dat mogelijk het belang van liefde, menslievendheid en mensenmin wordt onderschat. (…)
(…) Voordat we de tempel betreden om ons voor de Heer te stellen (…) moeten we onszelf ontdoen van alle bittere en onheuse gevoelens jegens anderen, zodat niet alleen de onenigheden onder ons ophouden, maar ook de oorzaken worden weggenomen en de achterliggende drijfveren losgelaten, die ze hebben veroorzaakt. We moeten ze uitspreken en elkaar om vergiffenis vragen. We moeten de Heer bidden om de geest van bekering, en wanneer we die ontvangen, moeten we ernaar handelen, opdat we ons voor Hem vernederen en elkaar om vergiffenis vragen, en de ander de barmhartigheid en mildheid betonen, die wij zelf van de hemelen verwachten.
Aldus betreden we dat heilige gebouw met ons hart vrij van bedrog en onze ziel ontvankelijk voor het beloofde hemelse onderricht! Dan zullen onze smeekbeden, vrij van elke wanklank, verenigd tot Jehova opstijgen en uitgelezen zegeningen uit de hemel tot gevolg hebben! (…)
(…) We doen een beroep op [alle leden van de kerk, ieder afzonderlijk] om ervoor te zorgen dat ze op vriendschappelijke voet met hun broeders en zusters staan en hun vertrouwen en liefde waardig zijn. Ze dienen er bovenal voor te zorgen dat ze het gezelschap van de Heilige Geest waardig zijn. Laat die Geest ijverig worden gezocht en gekoesterd, niet alleen in het kleinste en eenvoudigste gezin, maar ook binnen het hoogste orgaan en quorum. Laat die Geest post vatten in het hart van de broeders en zusters, in het hart van ouders en kinderen, alsook in het hart van het Eerste Presidium en de Twaalf. Laat die Geest alle meningsverschillen tussen leden van het ringpresidium en de hoge raad ontzenuwen en verzachten, alsook onder de leden. Laat die Geest jong en oud, man en vrouw, kudde en herder, volk en priesterschap verenigen in dankbaarheid, vergevensgezindheid en liefde, zodat [we] de Heer welgevallig zijn en we met een vrij geweten voor zijn aangezicht kunnen komen, omdat we op goede voet staan met alle mensen. Dan zullen er geen teleurstellingen zijn over de zegeningen die zijn beloofd aan wie Hem oprecht aanbidden. De zoete influisteringen van de Heilige Geest zullen hun worden geschonken, alsmede de schatten des hemels en de omgang met engelen, want zijn belofte is voortgegaan en die komt Hij altijd na!20
Uit het inwijdingsgebed van de Salt Laketempel: Vader in de hemel, U hebt de hemel en aarde geschapen en al wat daarop is; o Allerhoogste, U bent volmaakt in barmhartigheid, liefde en waarheid, en wij, uw kinderen, komen vandaag voor uw aangezicht om U in dit huis, dat we voor uw heilige naam hebben gebouwd, krachtens het zoenbloed van uw eniggeboren Zoon te smeken of U Zich onze zonden in alle eeuwigheid niet meer wilt gedenken, opdat onze gebeden voor uw troon mogen opstijgen en U ons zult horen in uw heilige woonstede. En moge het U behagen onze smeekbeden te gedenken. Verhoor ze volgens uw oneindige wijsheid en liefde. Schenk ons de zegeningen die wij wensen, zelfs honderdvoudig, in zoverre wij genegen zijn om met een rein hart en vast voornemen uw wil te doen en uw naam te verheerlijken. (…)
Wij komen voor U in blijdschap en dankzegging, jubelend van vreugde en met een hart vol lof, dat u ons heeft toegestaan deze dag te zien, waar we veertig jaar lang op hebben gehoopt, voor hebben gewerkt en om hebben gebeden, waarop we nu dit huis aan U kunnen wijden, dat we voor uw luisterrijke naam hebben gebouwd. Een jaar geleden hebben we, met hosannakreten tot God en het Lam, de deksteen gelegd. En vandaag wijden we het huis in zijn geheel aan U, met alles wat erbij hoort, opdat het heilig voor uw aangezicht zal zijn; opdat het een huis des gebeds moge zijn, een huis van glorie en verering; moge uw heerlijkheid er op rusten; moge uw heilige tegenwoordigheid er voortdurend verblijven; moge het de woonstede van uw geliefde Zoon, onze Heiland, zijn; moge de engelen die voor uw aangezicht zijn het als geheiligde gezanten bezoeken, om ons uw wensen en uw wil te brengen, opdat het in alle vertrekken geheiligd en gewijd moge zijn voor uw heilige naam, God van Israël en almachtige Vorst van het mensdom. En we bidden dat alle mensen die dit huis zullen betreden, uw macht zullen voelen en geneigd zullen zijn om te erkennen dat U het geheiligd hebt, dat het uw huis is, een huis waarop uw heiligheid rust.21
Ideeën voor studie en onderwijs
Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. V–X voor meer informatie.
-
Hoe reageerde ouderling Wilford Woodruff toen hij hoorde dat de Kirtlandtempel was ingewijd en toen hij voor het eerst van zijn leven de tempel zag? (Zie p. 179.) Hebt u soortgelijke ervaringen waar u anderen in kunt laten delen?
-
Op welke manieren lieten de eerste heiligen der laatste dagen hun interesse in tempels blijken? (Zie pp. 182–183.) Waarom behoren wij zeer ‘geïnteresseerd’ in tempelwerk te zijn?
-
Lees de laatste alinea die op p. 181 begint. In welke opzichten ziet u tempelwerk en familiegeschiedenis als ‘één geheel’? (Zie pp. 184–186.) Hoe heeft dit werk u geholpen om uw hart tot uw voorouders en nakomelingen te wenden?
-
Waarom hebben we de verzegelverordening nodig om de ‘volheid van de celestiale heerlijkheid’ zeker te stellen? (Zie pp. 184–185; zie ook LV 131:1–4.)
-
Zoek in het hele hoofdstuk naar uitspraken over de gezinsrelatie. Wat kunnen we van deze leringen leren? Hoe kan ons begrip van het huis des Heren van invloed zijn op onze gevoelens over ons eigen thuis?
-
In welke opzichten is tempelbezoek u en uw gezin tot zegen geweest? Hoe kunnen ouders hun kinderen leren eerbied te hebben voor de tempel en hen voorbereiden op de tempelverordeningen?
-
Op pp. 186–188 staan een aantal adviezen van president Woodruff om de toenmalige heiligen voor te bereiden op de inwijding van de Salt Laketempel. Hoe kunnen deze adviezen ons van pas komen als we de naar de tempel gaan?
-
Welke beginselen worden er zoal onderwezen in het inwijdingsgebed van de Salt Laketempel? (Zie pp. 183–184, 185–186, 189.) Overdenk of bespreek hoe dit gebed ons kan stimuleren tot het doen van tempelwerk en familiegeschiedenis.
Relevante teksten: Psalmen 24:3–5; Matteüs 16:18–19; LV 27:9; 97:10–17; 109; 110; 138:46–48