2008
Geloof bij elke voetstap en een lied in zijn hart
Juli 2008


Geloof bij elke voetstap en een lied in zijn hart

Een tocht van veertig kilometer te voet kon het Braziliaanse lid Paulo Tvuarde er niet van weerhouden om trouw naar de kerk te gaan.

Als ik de woorden ‘Ziet wij zaaien, zaaien daag’lijks’1 of ‘Ik ga daar waarheen Gij mij zendt, o Heer’2 hoor of zing, moet ik altijd aan Paulo Tvuarde denken.

Ik heb Paulo op een warme dag in Brazilië ontmoet. De kerkbijeenkomsten waren afgelopen en het kerkgebouw was bijna leeg, op enkele leden na die in de hal zaten. Mijn man, die toen president van het zendingsgebied Curitiba (Brazilië) was, was in gesprek met Edson Lustoza Araújo, de districtspresident uit Guarapuava in Paraná.

‘Zuster Paulsen’, zei broeder Jason Sousa, een van de raadgevers van mijn man, ‘heb je die broeder in de hal gezien met modder aan zijn laarzen?’

Veel van de wegen in het zuiden van Brazilië bestaan uit rode aarde, dus modder aan de schoenen is niet ongewoon.

‘Je bedoelt die slanke man met donker haar van tegen de dertig?’, vroeg ik.

‘Ja, hij heet Paulo Tvuarde. Hij loopt bijna elke zondag naar de kerk, behalve als de modder zo diep is dat het hem niet lukt. Dat doet hij al veertien jaar — sinds zijn vijftiende.’

‘Hoe ver moet hij lopen?’, vroeg ik, niet voorbereid op het antwoord van broeder Sousa.

‘O, veertig kilometer’, zei hij heel gewoon. ‘Hij vertrekt om drie uur in de ochtend om op tijd in de kerk te zijn. Hij doet er acht uur over.’

‘Waarom zou hij dat doen?’, vroeg ik ongelovig.

‘Omdat hij gelooft dat de kerk waar is.’

‘Ja, natuurlijk’, zei ik, een beetje gegeneerd vanwege het voor de hand liggende antwoord. ‘Wat ik bedoel is waarom hij zo ver moet lopen?’

Broeder Sousa legde uit dat Paulo op het platteland woonde en voor de familieboerderij zorgde. Zo kon zijn 74-jarige moeder, die een hartkwaal had, in Guarapuava wonen, waar ze onder medisch toezicht stond. President Lustoza was haar cardioloog.

‘Paulo woont alleen, ploegt het land en voedt de weinige dieren die ze hebben’, vertelde broeder Sousa. ‘Er is geen elektriciteit of stromend water. De dichtstbijzijnde bushalte is acht kilometer van de boerderij. En wat nog erger is, de bus rijdt niet op zaterdag en zondag. Dus loopt hij naar de kerk.’

President Lustoza, die samen met mijn man de ruimte was binnengekomen, zei dat Paulo gewoonlijk drie van de vier weken in de kerk was. ‘Hij komt alleen niet als de wegen onbegaanbaar zijn’, zei hij. ‘Zondags brengt hij hier de nacht door zodat hij op maandag met de bus terug kan gaan.’

Als Paulo drie van de vier zondagen naar de kerk ging, legde hij elk jaar bijna 1600 kilometer te voet af en was hij ruim 300 uur onderweg om alleen maar naar de kerk te gaan!

Thuis op de boerderij heeft Paulo een manier gevonden om het evangelie uit te dragen. ‘Ik besloot om tijdens het ploegen van de akker met mijn ploeg achter het paard zo hard mogelijk lofzangen te zingen’, zei hij met een glimlach. ‘Mijn buren die ook op hun land bezig zijn, horen me dan en vragen me wat ik aan het zingen ben. Zo kan ik ze over het evangelie vertellen.’

Lopen naar de kerk was niet de enige tocht die Paulo regelmatig maakte bij het uitoefenen van zijn geloof. Twee keer per jaar reisde hij 530 kilometer om de tempel in São Paulo (Brazilië) te bezoeken. Tijdens een van die tempelbezoeken werd hij voorgesteld aan Rita de Cássia de Oliveira, die in de tempel werkte. Odete Lustoza, de vrouw van president Lustoza, had Rita eerder in de tempel ontmoet en had Paulo aangemoedigd om haar te schrijven.

Rita was gewend aan het leven in een grote stad en ze genoot van haar vrienden en de zegeningen van haar lidmaatschap in een grote wijk met een kapel in de buurt. Maar na een verkeringstijd op lange afstand trouwden Rita en Paulo in 2003 in de São Paulotempel en ging ze bij hem op de boerderij wonen.

Ze is het boerenleven inmiddels gewend en dankbaar voor de zegen van een tempelhuwelijk. ‘Het vinden van een man was het moeilijkst’, zei ze. ‘Verder kan ik me wel aanpassen.’

Als Paulo tegenwoordig zijn land ploegt, probeert hij nog steeds evangeliezaadjes te planten door lofzangen te zingen voor zijn buren. Ook legt hij nog steeds veertig kilometer af naar de kerk in Guarapuava. Maar nu reist hij met Rita en hun zoon, Saulo, aan zijn zijde. En in plaats van vroeg te vertrekken op zondag, nemen ze vrijdagavond laat de laatste bus van de week. Nadat ze het weekend met andere leden van de kerk hebben doorgebracht en de bijeenkomsten op zondag hebben bijgewoond, gaan ze op maandagochtend met de bus terug naar de boerderij — blij dat ze daarheen zijn gegaan waar de Heer hen heeft gezonden.

Noten

  1. ‘We Are Sowing’, Hymns, nr. 216. [‘Ziet, wij zaaien’, Heilige Lofzangen, 165.]

  2. ‘Ik ga daar waarheen Gij mij zendt’, lofzang 179.

Afdrukken