Leerlingen van de kerk maken hun middelbare school af
Hoewel steeds meer tieners in de Verenigde Staten hun middelbare school niet afmaken, blijven jonge leden van de kerk niet alleen op school, maar volgen ze ook aanvullende lessen.
In de leer en cultuur van de heiligen der laatste dagen wordt er veel nadruk gelegd op seculier en godsdienstonderwijs sinds de profeet Joseph Smith in de negentiende eeuw dit citaat uit de Schriften aanhaalde: ‘De heerlijkheid Gods is intelligentie’ (LV 93:36).
President Henry B. Eyring, eerste raadgever in het Eerste Presidium, heeft in een toespraak tot leerkrachten van de kerk in 2001 nadruk gelegd op het verband tussen seculier en godsdienstonderwijs.
‘Bedenk dat uw interesse in onderwijs niet alleen voor dit aardse leven geldt, maar ook voor het eeuwige leven. Als u die realiteit met een geestelijk oog beziet, zult u geestelijk onderwijs op de eerste plaats zetten en het seculiere onderwijs niet veronachtzamen. Dan zult u zelfs harder werken aan uw seculiere scholing dan u zonder dat geestelijke inzicht zou doen’, zei hij.
Deze liefde voor geestelijk onderwijs bij de jongeren van de kerk blijkt eveneens uit een ander nationaal rapport van jongeren en godsdienst, over godsdienst onder tieners in de Verenigde Staten. De jongeren van onze kerk muntten daarin uit in godsdienstige kennis en toewijding en dat in een tijdperk dat kerkbezoek en godsdienstonderwijs onder tieners nog nooit zo laag is geweest.
De resultaten van dat onderzoek doet bij velen de vraag rijzen hoe de cultuur en de leer van de heiligen der laatste dagen ouders in staat stelt om betrouwbare, opgeleide en sociaal goed aangepaste jongeren te vormen. Dat komt gedeeltelijk door de nadruk op onderwijs in de kerk, en gedeeltelijk door het seminarie dat 14- tot 18-jarigen kunnen volgen.
De meeste tieners in de kerk willen graag hun seminariediploma halen. Daarvoor komen ze vier jaar lang vijf dagen per week bij elkaar, meestal tussen zes en zeven uur ’s morgens om de Schriften te bestuderen en te bespreken hoe ze de schriftuurlijke beginselen kunnen toepassen. Dat alles vindt buiten de reguliere schooltijden plaats — hoewel veel jongeren in het westen van de Verenigde Staten tijdens schooltijd naar het seminarie gaan — en omvat zo’n duizend uren godsdienstonderricht.
Leerlingen die in gebieden wonen met weinig leden van de kerk moeten veel toewijding hebben en offers brengen om het seminarie te kunnen bijwonen. Die consequente zelfdiscipline resulteert in zelfvertrouwen en karaktervorming, ook in andere facetten van het leven van de jongeren.
Deze toewijding in de vroege ochtend kan men onder meer terugvoeren tot de leringen van de kerk. President Gordon B. Hinckley (1910–2008), de vijftiende president van de kerk, heeft gezegd: ‘Deze kerk is tot stand gekomen door intellectuele nieuwsgierigheid. Wij geloven in onderwijs, en wij besteden een groot deel van onze begroting aan het onderricht van onze jonge mensen. Wij verwachten van ze dat ze nadenken. Wij verwachten van ze dat ze onderzoek verrichten. Wij verwachten van ze dat ze hun verstand gebruiken en op allerlei gebieden kennis vergaren. Ons motto luidt: “De heerlijkheid Gods is intelligentie.”’ (Teachings of Gordon B. Hinckley, [1997], p. 127.)
Er zijn ruim 360 duizend leerlingen voor het seminarie ingeschreven, waarvan er 211 duizend naar de ochtendbijeenkomsten gaan.