2008
Acht slaan op de stem van de profeten
Juli 2008


Boodschap van het Eerste Presidium

Acht slaan op de stem van de profeten

President Dieter F. Uchtdorf

Tweede raadgever in het Eerste Presidium

Wat is het een vreugde en een voorrecht om deel uit te maken van deze wereldwijde kerk, en opgebouwd te worden door het onderricht van de profeten, zieners en openbaarders! Wij, de leden van de kerk, spreken vele talen en komen uit vele culturen, maar we delen in dezelfde zegeningen van het evangelie.

De kerk is bovenal een universele kerk met leden verspreid over de hele wereld, die de universele boodschap van het evangelie van Jezus Christus aan iedereen verkondigt, ongeacht taal, ras of etnische achtergrond. Wij zijn allemaal geestkinderen van een levende en liefdevolle God, onze hemelse Vader, die wil dat onze reis terug naar Hem voorspoedig verloopt.

In zijn goedertierenheid heeft Hij ons de profeten gegeven om ons de eeuwige waarheid te leren en aan te geven hoe we zijn evangelie kunnen naleven. Dit jaar hebben we afscheid genomen van een geliefde profeet, president Gordon B. Hinckley (1910–2008), die ons vele jaren heeft geleid totdat de Heer hem naar huis riep. We gaan nu verder onder leiding van de nieuwe profeet die de Heer heeft geroepen om ons te leiden, president Thomas S. Monson. In zijn grote liefde voor ons heeft Hij ons in deze tijd profeten gegeven, die ons sinds de herstelling door de profeet Joseph Smith vroeg in de negentiende eeuw onafgebroken hebben geleid. We zullen de heiligen van dat eerste uur nooit vergeten en de manier waarop zij toen hun profeet gevolgd hebben, wat duidelijk blijkt zowel uit hun offers, verdriet en tranen, als uit hun moed, geloof en vertrouwen in de Heer.

Ik heb geen voorouders onder de 19de-eeuwse pioniers. Toch voel ik mij, sinds ik lid van de kerk ben, nauw verwant aan die vroege pioniers die de vlakten zijn overgestoken. Zij zijn mijn geestelijke voorouders, net zoals zij dat zijn van elk ander lid van de kerk, ongeacht nationaliteit, taal of cultuur. Zij hebben niet alleen een veilige plek in het westen gevestigd, maar bovendien het geestelijke fundament gelegd voor de opbouw van Gods koninkrijk onder alle volken over de hele wereld.

We zijn allen pioniers

Nu de boodschap van het herstelde evangelie van Jezus Christus over de hele wereld aanvaard wordt, zijn wij allen pioniers in onze eigen omgeving en omstandigheden. In de roerige tijden na de Tweede Wereldoorlog in Duitsland hoorde mijn familie voor het eerst over De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. George Albert Smith (1870–1951) was toen president. Ik was nog erg jong, en wij waren in zeven jaar twee keer al onze bezittingen kwijtgeraakt. We waren vluchtelingen met een onzekere toekomst. Maar in diezelfde zeven jaar kregen we meer dan we ooit met geld hadden kunnen kopen. We vonden een verheven toevluchtsoord, een plek die ons bescherming bood tegen wanhoop, ja, het herstelde evangelie van Jezus Christus en zijn kerk, geleid door een ware, levende profeet.

Het goede nieuws dat Jezus Christus de volmaakte verzoening voor de mensheid teweeg heeft gebracht, allen van het graf heeft verlost en eenieder beloont naar zijn of haar werken, was de genezende kracht die mij weer hoop en gemoedsrust gaf.

Wat onze moeilijkheden ook mogen zijn, onze lasten kunnen licht worden als we niet alleen in Christus geloven, maar ook in zijn vermogen en kracht om ons te reinigen en te troosten. Ons leven geneest als we zijn vrede aannemen.

In mijn tienerjaren was president David O. McKay (1873–1970) profeet. Het was alsof ik hem persoonlijk kende. Ik kon zijn liefde, vriendelijkheid en waardigheid voelen. Hij gaf me vertrouwen en moed in mijn jonge leven. Hoewel ik duizenden kilometers van hem vandaan in Europa opgroeide, had ik het gevoel dat hij vertrouwen in me had, en ik wilde hem niet teleurstellen.

Een andere bron van kracht was een brief die de apostel Paulus tijdens zijn gevangenschap schreef aan Timoteüs — zijn vertrouweling, assistent en vriend. Hij schreef:

‘Want God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid.

‘Schaam u dus niet voor het getuigenis van onze Here’ (2 Timoteüs 1:7–8).

Die woorden van een van de eerste apostelen van onze Heer waren erg belangrijk voor mij in die tijd na de oorlog, en dat zijn ze nog steeds. Maar hoevelen van ons staan toe dat onze angsten ons in hun greep krijgen, in deze tijd van internationale spanning, economische en politieke onzekerheid en persoonlijke moeilijkheden?

Een eenduidige stem

God spreekt met eenduidige stem tot ons allen. God zal alle mensen gelijk behandelen. We mogen dan in een grote wijk of een kleine gemeente wonen, ons klimaat en onze vegetatie mogen dan verschillen, de culturele achtergrond en taal mogen dan verschillen, en de kleur van onze huid mag dan anders zijn. Maar de universele kracht en zegeningen van het herstelde evangelie staan allen ter beschikking, ongeacht cultuur, nationaliteit, politiek, traditie, taal, economie of opleiding.

Wij hebben in deze tijd weer apostelen, zieners en openbaarders die wachters op de toren zijn, boodschappers van goddelijke, genezende waarheid. God spreekt bij monde van hen tot ons. Zij zijn zich volkomen bewust van de verschillende omstandigheden waarin wij, leden, leven. Zij zijn in deze wereld, maar niet van de wereld. Zij wijzen de weg en bieden ons hulp bij onze moeilijkheden, en putten daarbij niet uit de wijsheid van deze wereld, maar uit een eeuwige Bron.

Nog niet zo heel lang geleden heeft president Thomas S. Monson in een boodschap van het Eerste Presidium gezegd: ‘De problemen van onze tijd doemen onheilspellend voor ons op. Omringd door de wereldwijsheid van het leven in deze tijd zien wij op naar de hemel voor die zekere leiding waarmee wij een verstandige, goede koers kunnen uitzetten en volgen. Hij die we onze hemelse Vader noemen zal onze oprechte vragen niet onbeantwoord laten.’1

Wij hebben een profeet op aarde, namelijk president Thomas S. Monson. Hij is op de hoogte van onze moeilijkheden en angsten. Hij heeft geïnspireerde antwoorden. We hoeven niet bang te zijn. We kunnen thuis en in ons hart vrede hebben. We kunnen allemaal onze goede invloed laten gelden in deze wereld door de geboden van God te onderhouden en te vertrouwen op ware bekering, de kracht van de verzoening en het wonder van vergeving.

De profeten spreken tot ons in naam van de Heer en in goddelijke duidelijkheid. En het Boek van Mormon bevestigt: ‘Want de Here God geeft licht aan het verstand; want Hij spreekt tot de mensen in hun eigen taal, om hun begrip te verruimen’ (2 Nephi 31:3).

Het is niet alleen onze taak om te luisteren naar zijn woord, maar ook om er naar te handelen, opdat wij de zegeningen mogen opeisen van de verordeningen en verbonden van het herstelde evangelie. Hij heeft gezegd: ‘Ik, de Heer, ben gebonden wanneer gij doet wat Ik zeg; maar wanneer gij niet doet wat Ik zeg, hebt gij geen belofte’ (LV 82:10).

Er kunnen momenten zijn waarop we ons overladen voelen, gekwetst, of nagenoeg ontmoedigd terwijl we zo hard proberen om volmaakte leden van de kerk te zijn. Wees ervan verzekerd dat er balsem is in Gilead. Laten wij luisteren naar de profeten van onze tijd die ons helpen onze aandacht te richten op de zaken die centraal staan in het plan van de Schepper voor de eeuwige bestemming van zijn kinderen. De Heer kent ons, Hij houdt van ons, Hij wil dat we slagen en Hij moedigt ons aan met deze woorden: ‘En ziet toe dat al[le] dingen in wijsheid en ordelijkheid worden gedaan, want het is niet nodig dat iemand harder loopt dan hij kracht heeft. [Maar het is] noodzakelijk dat [hij of zij] ijverig is’ (Mosiah 4:27).

Hun raad opvolgen

Zijn wij naarstig in het naleven van Gods geboden, zonder harder te lopen dan onze kracht toelaat? Of kuieren wij gemoedelijk voort? Maken wij wijs gebruik van onze tijd, talenten en middelen? Concentreren wij ons op de zaken die het belangrijkst zijn? Volgen wij de geïnspireerde raad van de profeten op?

Een voorbeeld van groot belang voor de mensheid is het sterken van ons gezin. Het beginsel van de gezinsavond is al in 1915 aan ons gegeven. President McKay heeft de ouders er in 1964 aan herinnerd dat ‘geen enkel ander succes opweegt tegen falen in het gezin.’2 In 1995 deden de profeten van deze tijd een beroep op de hele wereld om het gezin te sterken, daar het de hoeksteen van de maatschappij is.3 En in 1999 hebben het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen liefdevol verklaard: ‘Wij raden ouders en kinderen aan de hoogste prioriteit te geven aan gezinsgebed, gezinsavond, evangeliestudie en -onderwijs, en opbouwende gezinsactiviteiten. Zelfs als andere werkzaamheden en bezigheden waardevol en nuttig zijn, moet men niet toestaan dat die de plaats gaan innemen van de taken die God heeft toegewezen aan ouders en gezin.’4

Laten wij ons in ootmoed en geloof opnieuw toewijden aan het naarstig volgen van de profeten, zieners en openbaarders hernieuwen. Laten wij luisteren naar hen die de sleutels van het koninkrijk dragen en ons door hen laten onderwijzen en opbouwen. Laten we naar hen luisteren en hen volgen, opdat ons hart een verandering zal ondergaan en we het grote verlangen zullen krijgen om goed te doen (zie Alma 19:33). Al doende zullen we pioniers zijn en een geestelijk fundament leggen waarop de kerk in elk deel van de wereld kan worden gevestigd, zodat het evangelie van Jezus Christus ieder kind van God tot zegen zal zijn en het onze gezinnen eendracht en kracht zal verschaffen.

Noten

  1. ‘Behouden vaart op ’s levens zee’, De Ster, november 1999, p. 2.

  2. Geciteerd uit: J. E. McCulloch, Home: The Savior of Civilization (1924), p. 42. In: Conference Report, april 1964, p. 5.

  3. Zie ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, oktober 2004, p. 49.

  4. ‘Brief van het Eerste Presidium’, De Ster, december 1999, p. 1.