2008
Dit is de tijd
Juli 2008


Dit is de tijd

Een jonge heilige der laatste dagen zijn in Oekraïne betekent dienstbaar zijn en leiding geven — hier en nu.

Stel je voor dat je lid van de kerk bent in een plaats waar iedereen een bekeerling is. Er zijn hier nog maar sinds een paar jaar zendelingen. En als je zeventien bent, wordt je geen presidente van de lauwermeisjes maar geroepen als jeugdwerkpresidente.

Dat is precies zoals Oksana Fersanova de kerk beleeft. Oksana woont in Kmelnitski (Oekraïne) en was een van de eerste dopelingen toen haar woonplaats in 2006 voor het zendingswerk werd geopend. Al vrij snel na haar doop werd ze geroepen als jeugdwerkpresidente voor de kleine groep die in haar woonplaats bijeenkomt.

Oksana is, zoals de meeste tieners hier in de kerk, erg betrokken en toegewijd en enthousiast om anderen over de waarheid te vertellen in een land waar het evangelie begint te wortelen. In gebieden zoals Kmelnitski zorgen de jonge bekeerlingen voor energie, optimisme en onwrikbare getuigenissen van het evangelie, en versterken zo de kerk in Oekraïne.

Wachten op het evangelie

Oksana had een getuigenis van Jezus Christus, maar kreeg pas een getuigenis van zijn herstelde evangelie nadat haar vrienden haar een exemplaar van het Boek van Mormon hadden gegeven.

‘Toen ik over Jezus Christus las die tot de Nephieten sprak, kreeg ik een speciaal gevoel en wist ik dat Hij van me hield. Ik bad en kreeg een getuigenis dat Hij mijn Heiland is en dat het Boek van Mormon waar is’, zegt Oksana.

‘Ik wist dat als Joseph Smith het Boek van Mormon had vertaald en het boek waar was, hij zeker een profeet van God moest zijn en het evangelie van Jezus Christus had hersteld’, zegt ze.

Haar vrienden onderwezen haar verder in het evangelie omdat er toen nog geen zendelingen waren in Kmelnitski. Vier jaar lang bestudeerde ze het evangelie en leefde ze de beginselen ervan zo goed mogelijk na, en bad ze dat de zendelingen zouden komen.

Uiteindelijk kwamen ze in maart 2006. Oksana en haar vriend Sasja Kubatov waren de eerste twee dopelingen in Kmelnitski.

Sasja was nog maar veertien jaar toen hij een exemplaar van het Boek van Mormon kreeg van zijn oudere zussen, die in een andere plaats lid van de kerk waren geworden.

‘Ze wezen me op het feit dat ik veertien was, net als Joseph Smith toen hij het eerste visioen kreeg. Hij werd rijkelijk gezegend op jonge leeftijd, en dat kon ook voor mij gelden’, zegt hij.

En dus begon hij te lezen. Hij las tot aan de Jesaja-hoofdstukken in 2 Nephi en stopte er toen mee. Hij las een jaar later weer in het Boek van Mormon, maar las het meer als een historisch document en niet met het verlangen om de waarheid ervan te kennen.

Toen hij het Boek van Mormon echter voor de derde keer las, richtte Sasja zich minder op de geschiedenis maar meer op het werk van God dat erin was opgetekend.

‘Toen ik het las, dacht ik dat het waar was maar had ik nog geen sterk getuigenis’, geeft hij toe. ‘Ik wilde met de zendelingen spreken.’

De zendelingen kwamen enkele jaren later in de stad en beantwoordden al zijn vragen en hielpen hem bij de voorbereiding op zijn doop en bevestiging.

‘Toen ik het water in liep om gedoopt te worden, had ik geen twijfels meer en wist ik dat Joseph Smith een profeet was en het evangelie waar is’, zegt hij. ‘Ik was niet bang, ook al wist ik dat de rest van mijn leven anders zou zijn.’

Zijn leven is nu ook anders. Als huisonderwijzer leert Sasja hoe hij het priesterschap kan grootmaken dat hij draagt en werkzaam kan zijn in het koninkrijk van de Heer.

Binnen een jaar na zijn doop doopte Sasja zijn moeder en zijn grootvader. Zijn hele familie is nu lid van de kerk en Sasja kijkt ernaar uit het evangelie aan anderen te brengen.

‘Ik bereid me voor op een zending zodat ik het evangelie kan verkondigen en iemand anders tot God kan brengen’, zegt hij. ‘Zijn werk moet voortgaan.’

Meer bekeerlingen volgen

Misja Sukonosov had nooit kunnen denken dat deelname aan de Engelse lessen door de zendelingen in Tsjernichiv hem naar het herstelde evangelie van Jezus Christus zou leiden. Maar dat veranderde toen hij de lessen enkele maanden had bijgewoond.

Misja genoot van de geest die hij voelde als de zendelingen hem Engels leerden. Toen hij hun uitnodiging om de kerk te bezoeken op een gegeven moment aannam, was hij verrast dat hij daar dezelfde geest voelde.

Uiteindelijk vroeg een van de zendelingen Misja om gewoon datgene te doen waarvan hij wist dat het goed was en gedoopt te worden.

Misja wist dat er veel moed voor nodig was om tegen de tradities van zijn familie in te gaan. In Oekraïne zijn de meeste mensen hun leven lang lid van de grootste kerk. Zijn familie vormde daar geen uitzondering op.

Zijn moeder wilde dat hij een paar jaar zou wachten met zijn doop, dus stemde hij erin toe te wachten tot hij zestien werd. Intussen ging hij elke week naar de kerk en begon hij als pianist in de gemeente te fungeren.

‘Dat heeft me geholpen om elke zondag te komen, anders zou er niemand zijn om te spelen’, zegt Misja.

Na al het wachten werd Misja uiteindelijk op 1 juli 2006 in de rivier de Desna gedoopt. Toen wist hij nog niet hoe snel zijn familie zijn voorbeeld zou volgen.

Zijn moeder, Olga, begon naar de kerk te gaan om meer te leren over het nieuwe geloof van haar zoon. Ze kwam zo vaak dat de gemeentepresident haar vroeg in de avondmaalsdienst op het orgel te spelen, zodat Misja als dirigent kon worden geroepen.

Olga kreeg na het horen van de getuigenissen van de leden — en ook dat van haar zoon — na zes maanden zelf een getuigenis. Misja doopte zijn moeder in december 2006.

Olga speelt nog steeds elke week op het orgel. Misja is nu zeventien en is druk met het helpen van het gemeentepresidium, als gemeentezendeling en als dirigent in de avondmaalsdienst.

‘Ik weet dat de kerk mij nodig heeft’, zegt hij. ‘Ik ben erg dankbaar voor deze gelegenheden om te dienen. De kerk helpt mij doordat ik anderen help.’

Het geloof vinden

In Lvov, een plaats in het westen van Oekraïne, begonnen Joeri Voinarovitsj en zijn familie naar de waarheid te zoeken toen hij nog maar net tien jaar oud was. Een aantal jaren lang bezochten ze verschillende kerken. Toen nodigde zijn oom hen uit voor een bezoek aan een gemeente van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen en werden Joeri’s ouders al snel gedoopt en bevestigd.

‘Eerst ging ik niet mee’, zegt Joeri. ‘Ik bleef zelf verder zoeken.’

Maar zijn ouders, die wisten dat de kerk waar was, lieten hun zoon niet zomaar los. Ze nodigden Joeri uit voor de Engelse les en activiteiten voor de jeugd, plus de bijeenkomsten op zondag. Uiteindelijk nodigden de zendelingen hem zelf uit om Engelse les te volgen.

‘Tegen hen kon ik geen nee zeggen’, zegt Joeri. Dus ging hij erheen. Vervolgens ging hij naar de kerk. En uiteindelijk liet hij zich dopen.

‘Sinds die dag heb ik nog vele ervaringen gehad die mijn getuigenis en karakter hebben gesterkt en gevormd tot wie ik nu ben’, zegt hij.

‘Ik zie vaak mensen die de gevolgen moeten dragen van slechte keuzes die ze hebben gemaakt’ zegt hij. ‘Ik snap wel dat het soms moeilijk is om steeds de verleidingen en de druk van leeftijdsgenoten te weerstaan. Maar later zien we de zegeningen die uit gehoorzaamheid voortvloeien.’

Joeri is nu zeventien jaar en is werkzaam als zendingsleider en administrateur in de gemeente Lvov.

‘Ik ben erg dankbaar voor de kerk en alles wat ze voor mij betekent’, zegt Joeri. ‘Ik houd van deze kerk. Ik moedig iedereen aan de roede van ijzer vast te houden en deze nooit meer los te laten.’