Ik geloof eerlijk te moeten zijn en trouw
Trouw zijn aan ons geloof — zelfs als dat niet populair, gemakkelijk of leuk is — houdt ons veilig op het pad dat naar het eeuwige leven bij onze hemelse Vader leidt.
Lieve jongevrouwen, het is een groot voorrecht om vanavond voor jullie te staan. Jullie zijn een fantastische, inspirerende aanblik.
Het dertiende geloofsartikel is het JMJV-thema voor 2011. Tijdens avondmaalsdiensten en andere bijeenkomsten waar ik dit jaar was, heb ik jongemannen en jongevrouwen horen vertellen wat het dertiende geloofsartikel voor hen betekent en hoe ze het in hun leven toepassen. Velen weten dat dit het laatste geloofsartikel is, het langste, het moeilijkste om uit het hoofd te leren en het artikel dat ze liever niet voor de bisschop willen opzeggen. Niettemin weten velen van jullie dat het dertiende geloofsartikel veel meer is.
Het dertiende geloofsartikel is een leidraad voor een rechtschapen, christelijke leefwijze. Stel je eens even voor hoe onze wereld eruit zou zien als iedereen besloot om naar de leringen in het dertiende geloofsartikel te leven: ‘Wij geloven eerlijk te moeten zijn, trouw, kuis, welwillend, deugdzaam, en goed te moeten doen aan alle mensen; ja, we mogen zeggen dat we de aansporing van Paulus volgen: wij geloven alles, wij hopen alles, wij hebben veel verdragen en hopen alles te kunnen verdragen. Als er iets deugdzaam, lieflijk, of eerzaam of prijzenswaardig is, dan streven wij dat na.’
In de eerste toespraak die president Monson als de profeet tijdens de zondagochtendbijeenkomst van de algemene conferentie gaf, haalde hij de aansporing van Paulus in Filippenzen 4:8 aan die de inspiratiebron is van vele beginselen in het dertiende geloofsartikel. President Monson erkende dat we in een moeilijke tijd leven en gaf bemoediging. Hij zei: ‘Laat ons tijdens deze bij wijlen hachelijke levensreis het advies van de apostel Paulus opvolgen zodat we veilig en op koers zullen blijven.’1
Vanavond wil ik aandacht besteden aan twee beginselen in het dertiende geloofsartikel die met elkaar te maken hebben en die ons beslist ‘veilig en op koers’ zullen houden. Ik heb een sterk getuigenis van de beginselen eerlijkheid en trouw en ben ze volledig toegedaan.
Ten eerste: ‘[Ik geloof] eerlijk en trouw te moeten zijn.’ Wat betekent het eerlijk te zijn? In het boekje Trouw aan het geloof staat: ‘Als iemand eerlijk is, houdt dat in dat hij te allen tijde oprecht is, de waarheid spreekt en zonder bedrog is.’2 Het is een gebod van God om eerlijk te zijn,3 en ‘volkomen eerlijkheid is noodzakelijk voor ons eeuwig heil.’4
President Howard W. Hunter heeft ons geleerd dat we bereid moeten zijn tot strikte eerlijkheid. Hij zei:
‘Enkele jaren geleden hingen er in de entrees en de gangen van onze kerkgebouwen posters met de woorden “Wees eerlijk tegen jezelf”. Ze hadden meestal betrekking op de kleine, gewone zaken van het leven. En zo wordt het beginsel eerlijkheid ook ontwikkeld.
‘Sommigen zullen toegeven dat het verkeerd is om oneerlijk te zijn in grote dingen maar geloven dat het goed te praten is als het over minder belangrijke zaken gaat. Is er werkelijk enig verschil tussen oneerlijkheid over duizend dollar of over een dubbeltje? (…) Zijn er eigenlijk maten van eerlijkheid, afhankelijk van de omvang van de kwestie waar het om gaat?’
President Hunter vervolgt: ‘Als we het gezelschap van de Meester en de nabijheid van de Heilige Geest willen hebben, dan moeten we eerlijk zijn tegen onszelf, eerlijk tegenover God en tegenover onze naasten. Daar komt vreugde uit voort.’5
Als we in alles eerlijk zijn, in grote en kleine zaken, hebben we vrede in ons hart en een zuiver geweten. Onze relaties worden verrijkt doordat ze op vertrouwen gebaseerd zijn. En de grootste zegen van eerlijkheid is dat we het gezelschap van de Heilige Geest kunnen genieten.
Ik wil graag een verhaaltje vertellen dat mij heeft gesterkt om in alles eerlijk te zijn:
‘Op zekere avond ging een man op pad om bij een buurman mais van het land te stelen. Hij nam zijn zoontje mee om vanaf het hek de wacht te houden zodat die hem kon waarschuwen als er iemand aankwam. Hij sprong over het hek met een grote zak onder zijn arm, en voordat hij de mais pakte, keek hij om zich heen, eerst naar de ene kant en toen naar de andere kant, en omdat hij niemand zag, wilde hij net zijn zak gaan vullen toen de jongen naar zijn vader riep:
“Vader, je bent nog één kant vergeten! (…) Je bent vergeten omhoog te kijken.”’6
Als we in de verleiding zijn om oneerlijk te zijn, en dat overkomt ons allemaal, denken we misschien dat niemand er ooit iets van zal merken. Dit verhaal herinnert ons eraan dat onze hemelse Vader het altijd merkt, en uiteindelijk moeten wij aan Hem rekenschap afleggen. Deze kennis helpt mij om voortdurend mijn best te doen voor mijn overtuiging: ‘Ik geloof eerlijk te moeten zijn.’
Het tweede beginsel dat in het dertiende geloofsartikel wordt onderwezen is ‘[Ik geloof trouw] te moeten zijn.’ Het woordenboek definieert het woord trouw als ‘zich houdend aan voorschrift of voorbeeld; stipt, nauwkeurig.’7
Een van mijn lievelingsboeken is de klassieke Britse roman Jane Eyre, geschreven door Charlotte Brontë en in 1847 gepubliceerd. De hoofdpersoon, Jane Eyre, is een straatarme tienerwees die een levend voorbeeld is van trouw. In dit fictieve verhaal houdt een man, meneer Rochester, van juffrouw Eyre, maar kan niet met haar trouwen. Hij vraagt haar om bij hem te komen wonen, zonder te trouwen. Juffrouw Eyre houdt ook van meneer Rochester, en even is zij in de verleiding door de gedachten: ‘Wie ter wereld geeft er iets om jou? Of wie wordt benadeeld door wat je doet?’
Jane’s geweten antwoordt dan snel: ‘Ik geef om mijzelf. Hoe eenzamer ik ben, hoe minder vrienden ik heb, hoe minder steun ik krijg, des te meer zal ik mijzelf respecteren. Ik houd me aan de wet van God; (…) wetten en beginselen zijn niet voor de tijden dat er geen verleiding is: ze zijn juist voor deze momenten. (…) Als ik ze overtreed wanneer het mij uitkomt, wat is dan hun waarde? Zij hebben waarde — dat heb ik altijd geloofd. (…) Een goed doordachte mening, eerder genomen besluiten zijn nu alles wat ik heb: daar houd ik mij aan vast.’8
In een wanhopig ogenblik van verleiding was Jane trouw aan haar geloof. Ze vertrouwde op de wet die God had gegeven, en ze hield eraan vast in weerwil van verleiding.
Trouw zijn aan ons geloof — zelfs als dat niet populair, gemakkelijk of leuk is — houdt ons veilig op het pad dat naar het eeuwige leven bij onze hemelse Vader leidt. Ik ben dol op deze tekening die een jongevrouw heeft gemaakt om haar te herinneren aan haar verlangen om voor altijd in vreugde bij haar hemelse Vader te wonen.
Door trouw te zijn, kunnen we ook een positieve invloed uitoefenen op het leven van anderen. Ik hoorde onlangs dit inspirerende verhaal van een jongevrouw die door haar trouw aan haar geloof veel invloed had op een andere jongevrouw.
Een aantal jaar geleden zaten Kristi en Jen in hetzelfde schoolkoor in Hurst (Texas). Hoewel ze elkaar niet goed kenden, hoorde Jenn Kristi op een dag met haar vriendinnen over godsdienst, hun verschillende geloofsovertuigingen en lievelingsverhalen uit de Bijbel praten. Toen ze na vele jaren weer contact met elkaar kregen, vertelde Jen Kristi het volgende:
‘Ik was verdrietig dat ik niets wist van waar jij en je vriendinnen over spraken, en dus vroeg ik mijn ouders voor Kerstmis om een bijbel. Ik kreeg een bijbel en begon die te lezen. Hiermee begon mijn godsdienstige zoektocht naar de ware kerk. (…) Twaalf jaar ging voorbij. Ik bezocht verschillende kerken en ging geregeld naar de kerk, maar toch had ik het gevoel dat er meer moest zijn. Op een avond viel ik op mijn knieën en smeekte om te mogen weten wat ik moest doen. Die nacht kreeg ik een droom over jou, Kristi. Ik had je niet meer gezien sinds we klaar waren met de middelbare school. Ik vond mijn droom raar, maar ik gaf er verder geen betekenis aan. De daaropvolgende drie nachten droomde ik ook over jou. Ik dacht na over de betekenis van mijn dromen. Ik herinnerde me dat jij mormoon was. Ik ging naar de mormoonse website. Het eerste wat ik tegenkwam, was het woord van wijsheid. Mijn moeder was twee jaar daarvoor aan longkanker overleden. Zij rookte, en wat ik in het woord van wijsheid las, raakte me enorm. Later was ik bij mijn vader op bezoek. Ik zat in de woonkamer en begon te bidden. Ik vroeg waar ik een antwoord kon vinden en wat ik moest doen. Op dat ogenblik verscheen er een reclamespotje van de kerk op de televisie. Ik schreef het telefoonnummer op en belde diezelfde avond. De zendelingen belden me drie dagen later en vroegen of ze mij een boek-van-mormon mochten brengen. Ik zei ‘ja’. Ik liet me drieëneenhalve maand later dopen. Twee jaar later maakte ik in de kerk kennis met mijn huidige man. We zijn in de tempel in Dallas getrouwd. Nu zijn we de ouders van twee prachtige kindjes.
‘Ik wil je bedanken, Kristi. Je was op school een geweldig voorbeeld. Je was aardig en deugdzaam. De zendelingen gaven me les en nodigden me uit voor de doop, maar jij was mijn derde zendeling. Door jouw daden plantte je een zaadje en is mijn leven beter geworden. Ik heb nu een eeuwig gezin. Mijn kinderen groeien op met kennis van de volheid van het evangelie. Het is de grootste zegen die iemand kan ontvangen. Mede door jou kwam die zegen in mijn leven.’
Toen ik contact met haar opnam, zei Kristi: ‘Soms horen we de lijst met eigenschappen die in het dertiende geloofsartikel worden genoemd, en dan voelen we ons overweldigd. Maar ik weet dat we invloed hebben als we deze normen naleven en trachten Christus’ voorbeeld te volgen. (…) Ik voel me zoals Ammon in Alma 26:3 waar hij zegt: “En dat is de zegen die Hij ons heeft geschonken, dat wij een werktuig in de handen Gods zijn gemaakt om dat grote werk teweeg te brengen.”’
Het is mijn gebed dat ieder van jullie niet alleen verklaart ‘ik geloof eerlijk en trouw te moeten zijn’, maar dat je besluit om die belofte ook echt elke dag na te leven. Ik bid dat als je dat doet, de kracht, liefde en zegeningen van onze hemelse Vader je mogen ondersteunen in het werk waarvoor jij hier naartoe gezonden bent. Ik zeg dit in de naam van Jezus Christus. Amen.