Ouderling W. Christopher Waddell
van de Zeventig
Een ongeschreven leidend beginsel in de familie van ouderling Wayne Christopher Waddell is altijd geweest: ‘Vertrouw op de Heer.’
Als je op de Heer vertrouwt, hoef je je geen zorgen te maken over grote veranderingen’, zegt ouderling Waddell over de onverwachte wendingen van het leven. ‘We weten dat Hij het beste met ons voorheeft, en Hij zal ons zegenen.’
Ouderling Waddell is in juni 1959 in Manhattan Beach (Californië, VS) geboren, als zoon van Wayne en Joann Waddell. Hij haalde een bachelor in geschiedenis aan de San Diego State University, waar hij ook volleybal voor heeft gespeeld. Hij heeft vele functies bekleed in een wereldwijde beleggingsfirma.
Ouderling Waddell trouwde op 7 juni 1984 met Carol Stansel in de Los Angelestempel (Californíë). Ze hebben vier kinderen. Eenheid is heel belangrijk in het gezin Waddell. Zij schrijven die eenheid toe aan hun doel om het evangelie van de Heiland thuis na te leven. Ook spelen de gezinsactiviteiten een belangrijke rol — samen naar het nabijgelegen strand en naar sportwedstrijden gaan.
Voordat hij als lid van het Eerste Quorum der Zeventig werd geroepen, vervulde ouderling Waddell een voltijdzending in Spanje, en was hij werkzaam als bisschop, hogeraadslid, raadgever in een zendingspresidium, ringpresident, president van het zendingsgebied Barcelona (Spanje) en gebiedszeventiger.
Ouderling Waddell zegt dat elke ervaring tot een andere leidt en dat elke ervaring toevoegt aan zijn ‘schat van getuigenis’, waar hij op vertrouwt als er zich problemen voordoen.
Als hij het heeft over de voorbereiding op zijn nieuwe roeping noemt ouderling Waddell de tempel.
‘Wat heeft ons hierop voorbereid? Toen we voor de eerste keer naar de tempel gingen en daar verbonden sloten, beloofden we te doen wat de Heer ook van ons zou vragen, zelfs als het niet gelegen kwam’, zegt hij. ‘Naar de tempel gaan, op zending gaan, verbonden sluiten, om daarna zijn hand te zien en hoe Hij leiding aan zijn werk geeft — dat is alles wat je nodig hebt. We hebben niet iets bijzonders gedaan; we komen de verbonden na die we hebben gesloten, net als ieder ander lid.’