Ouderling LeGrand R. Curtis jr.
van de Zeventig
Ouderling LeGrand Raine Curtis jr. weet dat ‘de Heer (…) het hart en een gewillige geest’ (LV 64:34) verlangt.
‘Hij dient graag in de kerk en hij doet dat ijverig en met een bereidwillige houding’, zegt zijn vrouw, Jane Cowan Curtis, met wie hij op 4 januari 1974 in de Salt Laketempel is getrouwd. ‘Dienen is zijn grootste wens en verlangen.’
Ouderling Curtis is in augustus 1952 in Ogden (Utah, VS) geboren, als zoon van LeGrand R. en Patricia Glade Curtis. Zijn vader is lid van het Tweede Quorum der Zeventig geweest (1990–1995).
Voordat ouderling Curtis tot lid van het Eerste Quorum der Zeventig werd geroepen, was hij werkzaam in het zendingsgebied Noord-Italië, als bisschop, hogeraadslid, ringpresident, president van het zendingsgebied Padova (Italië), en gebiedszeventiger. Hij maakte ten tijde van zijn roeping in het Eerste Quorum der Zeventig deel uit van het Vijfde Quorum der Zeventig in het gebied Salt Lake City (Utah).
Ouderling Curtis heeft aan de Brigham Young University een doctoraal in economie gehaald en een doctorsgraad in de rechtsgeleerdheid aan de University of Michigan. Hij was ten tijde van zijn roeping advocaat en compagnon op een advocatenkantoor. Naast zijn opleiding en werk hebben ouderling Curtis en zijn vrouw vijf kinderen grootgebracht.
Hij was van 2004 tot 2011 werkzaam als gebiedszeventiger en zegt dat hij de samenwerking met de algemene autoriteiten in die periode bijzonder waardeerde. ‘Het was mijn geluk dat ik met een paar uitzonderlijke leiders in de kerk heb mogen samenwerken’, zegt hij. ‘Het was een groot voorrecht om hen gade te slaan en van hen te leren.’
Zuster Curtis zegt dat ouderling Curtis gewillige handen en een gewillig hart heeft. ‘Zijn houding is altijd: ik zal heengaan en doen’, zegt ze.
Leer en Verbonden 64:34 eindigt met deze woorden: ‘De gewilligen en de gehoorzamen zullen in deze laatste dagen het goede van het land Zion eten.’ Broeder en zuster Curtis zeggen dat zij en hun kinderen en kleinkinderen zeer gezegend zijn door hun dienst aan de Heer.