De essentie van het discipelschap
Als liefde het leidende beginsel in onze zorg voor anderen wordt, wordt ons dienstbetoon voor hen het evangelie in actie.
Vanaf het begin der tijden heeft de Heer onderwezen dat we, om zijn volk te worden, één van hart en geest moeten zijn.1 De Heiland heeft ook uitgelegd dat de twee grote geboden in de wet zijn: ‘Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand’ en ‘Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf’’.2 Bovendien droeg de Heer de heiligen, kort nadat de kerk was gesticht, op om ‘de armen en behoeftigen [te] bezoeken (…) en in hun behoeften te voorzien’.3
Wat is het gemeenschappelijke thema in al deze geboden? Het is dat we elkaar moeten liefhebben en dienen. Dat is waarlijk de essentie van het discipelschap in de kerk van Jezus Christus.
Nu we het 75-jarig bestaan van het welzijnsprogramma van de kerk vieren, doet dit ons denken aan de welzijnsdoelstellingen, namelijk de leden zelfredzaam maken, voor de armen en behoeftigen zorgen en dienstbaar zijn. De kerk heeft haar welzijnsmiddelen georganiseerd om de leden te helpen om in het lichamelijk, geestelijk, sociaal en emotioneel welzijn van zichzelf, hun gezin en anderen te voorzien. Het ambt van bisschop omvat een bijzondere opdracht om voor de armen en behoeftigen te zorgen en zulke middelen voor de leden van zijn wijk aan te wenden. Hij wordt bij deze taak geholpen door de priesterschapsquorums, de ZHV, en vooral de huisonderwijzers en huisbezoeksters.
De ZHV is al vanaf het begin nauw betrokken bij het welzijnsprogramma. Toen de profeet Joseph Smith in 1842 de ZHV organiseerde, zei hij tot de vrouwen: ‘Dit is het begin van betere tijden voor de armen en behoeftigen’.4 Hij zei tegen de zusters dat het het doel van de vereniging was om ‘de armen, de behoeftigen, de weduwen en wezen te steunen, en voor het uitvoeren van ieder welwillend doel (…). Ze zullen olie en wijn gieten in het gewonde hart van wie lijdt, ze zullen de tranen van de wees drogen en maken dat de weduwe zich verheugt’.5
Hij zei ook dat de vereniging ‘de broeders ertoe kan aanzetten om goede werken te verrichten ten behoeve van de armen — op zoek naar mensen die hulp nodig hebben, en in hun behoeften voorzien — om hulp te verlenen bij het verbeteren van de normen en waarden en bij het versterken van de deugden in de samenleving.’6
De mannen en vrouwen in de kerk dragen nu samen bij aan het verlichten van die noden. Priesterschapsdragers geven hun die geestelijke leiding en hulp behoeven essentiële steun. Geïnspireerde huisonderwijzers zijn anderen tot zegen en brengen de zegeningen van het evangelie in ieder gezin. Bovendien zetten ze hun energie en talenten op andere manieren in om bijvoorbeeld te helpen met klussen, een verhuizing of met het zoeken naar een baan.
ZHV-presidentes bezoeken mensen thuis om voor de bisschop de behoeften te inventariseren. Geïnspireerde huisbezoeksters waken over en zorgen voor zusters en hun gezin. In tijden van directe nood zijn zij vaak de eerste hulp. ZHV-zusters bereiden maaltijden, doen barmhartig dienstbetoon en bieden voortdurend steun in tijden van beproeving.
Kerkleden over de gehele wereld hebben zich in het verleden verheugd in de kans om anderen te dienen en daarin verheugen we ons nog steeds. Onze gezamenlijke inspanningen verlichten de last van hen die arm zijn, honger hebben, lijden, of verdriet hebben, en zo redden we zielen.
Iedere bisschop heeft een voorraadhuis tot zijn beschikking dat bestaat uit de tijd, talenten, vaardigheden, deernis, materialen en financiële middelen die de leden geven om voor de armen te zorgen en het koninkrijk van God op aarde op te bouwen.7 We kunnen allen bijdragen aan het voorraadhuis van de bisschop door vastengaven te geven en alle hulpmiddelen voor de bisschop ter beschikking te stellen om de behoeftigen te helpen.
Ondanks de snelle veranderingen in de wereld zijn de welzijnsbeginselen door de jaren heen niet veranderd omdat ze gebaseerd zijn op geïnspireerde waarheid die door God is geopenbaard. Als leden van de kerk en hun familie alles doen wat ze kunnen om zichzelf te onderhouden, maar desondanks niet in hun basisbehoeften kunnen voorzien, staat de kerk klaar om te helpen. Kortetermijnbehoeften worden onmiddellijk gelenigd en er wordt een plan opgesteld om de ontvanger zelfredzaam te maken. Zelfredzaamheid is het vermogen om voor uzelf en uw gezin te voorzien in de geestelijke en stoffelijke levensbehoeften.
Naarmate we onze eigen zelfredzaamheid verhogen, vergroten we ons vermogen om anderen te helpen en dienen zoals de Heiland dat deed. Als we zorgen voor hen die arm zijn, ziek zijn of die lijden volgen we het voorbeeld van de Heiland. Als liefde het leidende beginsel in onze zorg voor anderen wordt, wordt ons dienstbetoon voor hen het evangelie in actie. Dat is het evangelie op zijn best. Het is zuivere godsdienst.
In de verschillende roepingen die ik heb vervuld, hebben de liefde en zorg die bisschoppen en ZHV-leidsters voor hun schapen hebben betoond me nederig gestemd. Toen ik in het begin van de jaren tachtig als ZHV-presidente in Chili werkzaam was, verkeerde het land in een grote economische crisis met dertig procent werkloosheid. Ik heb gezien hoe heldhaftige ZHV-presidentes en getrouwe huisbezoeksters onder zulke akelige omstandigheden rondgingen om ‘goed te doen’.8 Ze waren het toonbeeld van de tekst in Spreuken 31:20 waar staat: ‘Haar hand strekt zij uit naar de ellendige, haar handen strekt zij uit naar de nooddruftige’.
Zusters die zelf heel weinig hadden, boden voortdurend hulp aan hen die naar hun mening in nog grotere nood verkeerden. Toen begreep ik beter wat de Heiland zag toen hij in Lucas 21:3–4 verklaarde:
‘Waarlijk, Ik zeg u, deze arme weduwe heeft meer dan allen daarin geworpen.
‘Want deze allen hebben van hun overvloed iets bij de gaven geworpen, maar zij heeft van haar armoede haar ganse levensonderhoud erin geworpen.’
Een paar jaar later, toen ik als ZHV-presidente in Argentinië werkzaam was, zag ik hetzelfde gebeuren toen in het land de hyperinflatie toesloeg en de instortende economie veel getrouwe leden trof. Ook onlangs tijdens mijn bezoek aan Kinshasa in de Democratische Republiek Kongo, aan Antananarivo (Madagaskar) en aan Bulawayo (Zimbabwe), ben ik hier getuige van geweest. Overal blijven de leden van de wijk, en de ZHV-zusters in het bijzonder, geloof opbouwen, personen en gezinnen versterken, en de noodlijdenden helpen.
Het is verbazingwekkend hoe een nederige zuster of broeder met een kerkroeping een huis kan betreden waar armoede, verdriet, ziekte of ellende heerst, en daar vrede, verlichting en geluk kan brengen. Waar de wijk of gemeente ook is, of hoe groot of klein de groep ook is, ieder lid in de hele wereld heeft die gelegenheid. Het gebeurt elke dag en het gebeurt op dit ogenblik ergens.
Karla is een jonge moeder van twee kindjes. Haar man, Brent, maakt lange dagen en reist dagelijks een uur naar en van het werk. Kort na de geboorte van hun tweede meisje vertelde ze het volgende: ‘De dag nadat ik als raadgeefster in de ZHV van de wijk was geroepen, begon ik me helemaal ontredderd te voelen. Hoe kon ik ooit verantwoordelijkheid en zorg dragen voor de vrouwen in mijn wijk als ik zelf mijn rol van echtgenote en moeder van een heel drukke tweejarige en een pasgeboren baby nauwelijks aankon? Terwijl ik mij hiermee bezighield, werd het tweejarige meisje ziek. Ik wist niet precies hoe ik tegelijkertijd voor haar en voor de baby moest zorgen. Op dat moment belde zuster Wasden, een van mijn huisbezoeksters, onverwacht aan. Als moeder van grote kinderen wist ze precies hoe ze me kon helpen. Ze vertelde me wat ik doen moest en intussen ging zij naar de drogist om een en ander te halen. Later zorgde ze dat mijn man van het station gehaald werd zodat hij sneller thuis kon zijn om te helpen. Haar reactie op wat volgens mij een ingeving van de Heilige Geest was, samen met haar gewilligheid om me te dienen, boden mij de geruststelling die ik van de Heer nodig had, dat Hij me zou helpen om mijn nieuwe roeping te vervullen.
Onze hemelse Vader houdt van ons en kent onze unieke omstandigheden en mogelijkheden. Hoewel we in gebed dagelijks om zijn hulp vragen, komt Hij gewoonlijk aan onze noden tegemoet door middel van iemand anders.9
De Heer heeft gezegd: ‘Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander’.10
De reine liefde van Christus wordt geuit in onzelfzuchtig dienstbetoon. Elkaar helpen is een heiligende ervaring die de ontvanger verheft en de gever nederig stemt. Het helpt ons ware discipelen van Christus te worden.
Het welzijnsplan is altijd een toepassing van de eeuwige beginselen van het evangelie geweest. Het is op de wijze van de Heer in behoeften voorzien. Laten we allen met hernieuwd verlangen deel gaan uitmaken van het voorraadhuis van de bisschop door anderen tot zegen te zijn.
Ik bid dat de Heer ieder van ons zal zegenen met een toenemend gevoel van genade, liefde en barmhartigheid. Ik pleit voor een toename in ons verlangen om de hand uit te steken en hen te helpen die het minder hebben, die bedroefd zijn en die lijden; zodat hun noden mogen worden vervuld, zodat hun geloof mag worden versterkt en zodat hun hart met dankbaarheid en liefde mag worden gevuld.
Moge de Heer ieder van ons zegenen als we leven in gehoorzaamheid aan zijn geboden, zijn evangelie en zijn licht. In de naam van Jezus Christus. Amen.