2011
verlangen
mei 2011


Verlangen

Als we onze eeuwige bestemming willen bereiken, moeten we verlangen naar en werken aan de eigenschappen die nodig zijn om een eeuwig wezen te worden.

Elder Dallin H. Oaks

Ik wil vandaag spreken over de grote betekenis van verlangen. Ik hoop dat we allemaal in ons eigen hart nagaan wat onze werkelijke en voornaamste verlangens zijn.

Verlangens sturen onze prioriteiten, prioriteiten beïnvloeden onze keuzes, en keuzes bepalen onze daden. De verlangens waarnaar we handelen, bepalen hoe we veranderen, wat we bereiken en wie we worden.

Ik spreek eerst over enkele algemene verlangens. Als sterveling hebben we een aantal lichamelijke basisbehoeften. Het verlangen om die basisbehoeften te bevredigen is bepalend voor de keuzes die we maken en dingen die we doen. Drie voorbeelden laten zien dat we deze verlangens soms laten varen voor andere, in onze ogen, belangrijker verlangens.

Ten eerste: voedsel. Voedsel is een basisbehoefte, maar we kunnen dat verlangen tijdelijk opzijzetten voor een sterker verlangen om te vasten.

Ten tweede: onderdak. Als twaalfjarige jongen ruilde ik mijn verlangen naar onderdak in voor een groter verlangen om het scoutdoel te behalen om één nacht in het bos door te brengen. Een paar jongens en ik verruilden het gerief van een tent voor een primitieve, zelfgemaakte hut en een bed, gemaakt van de natuurlijke materialen in de directe omgeving.

Ten derde: slaap. Zelfs deze basisbehoefte kunnen we tijdelijk opzijzetten voor een zwaarwegender verlangen. Als jonge soldaat in de Utah National Guard hoorde ik daarvan een voorbeeld van een officier met oorlogservaring.

In de eerste maanden van de Koreaanse Oorlog werd een artillerie-eenheid van de Utah National Guard uit Richfield (Utah, VS) opgeroepen voor actieve deelname aan de strijd. Die militaire eenheid, onder het bevel van kapitein Ray Cox, bestond uit een veertigtal mormoonse mannen. Na aanvullende training en versterking door andere reservisten, werden ze in Korea ingezet, waar ze soms hevig slag leverden. Bij een bepaalde strijd moesten ze een directe aanval door honderden infanteristen van de vijand afslaan, waarbij andere artillerie-eenheden al eerder onder de voet waren gelopen en uitgeschakeld.

Wat heeft dit met de overwinning op het verlangen naar slaap te maken? Tijdens een cruciale nacht, toen de infanterietroepen van de vijand door de frontlinies waren gebroken en optrokken naar het terrein dat de artillerie bezet hield, had de kapitein verbindingslijnen naar de veldtelefoons in zijn tent laten aanbrengen en de vele uitkijkposten opgedragen hem persoonlijk elk uur van de nacht te bellen. Zo bleven de wachten wakker, maar ook kapitein Cox werd op die manier talloze keren uit zijn slaap gewekt. ‘Hoe kwam u daartoe?’ vroeg ik hem. Zijn antwoord geeft blijk van de kracht van een sterk verlangen.

‘Ik wist dat als we ooit eenmaal weer thuis zouden zijn ik de ouders van die jongens op straat in ons dorp zou tegenkomen. Ik wilde niemand van hen onder ogen komen als hun zoon het niet zou hebben gehaald door mijn nalatigheid als hun bevelhebber.’1

Wat een voorbeeld van wat een overheersend verlangen voor onze prioriteiten en daden betekent! Wat een geweldig voorbeeld voor ons allen die verantwoordelijk zijn voor het welzijn van anderen — ouders, leidinggevenden en leerkrachten in de kerk!

Het verhaal liep als volgt af: vroeg in de ochtend na zijn nagenoeg slapeloze nacht, voerde kapitein Cox zijn mannen aan in een tegenaanval op de infanterie van de vijand. Zij maakten ruim achthonderd krijgsgevangenen en slechts twee van hun eigen mensen liepen verwondingen op. Cox werd onderscheiden voor zijn moed, en zijn eenheid ontving een presidentiële onderscheiding voor zijn uitzonderlijke heldendaden. En net als Helamans jonge krijgers (zie Alma 57:25–26) zijn ze allemaal naar huis teruggekeerd.2

Het Boek van Mormon bevat vele leringen over de grote betekenis van verlangen.

Nadat Enos de Heer vele uren had aangeroepen, kreeg hij te horen dat zijn zonden hem waren vergeven. Daarna kwam er ‘een verlangen bij [hem] op’ naar het welzijn van zijn broeders (Enos 1:9). Hij schreef: ‘En het geschiedde, nadat ik met alle ijver had gebeden en gezwoegd, dat de Heer tot mij zeide: Ik zal u geven naar uw verlangens wegens uw geloof’ (vers 12). Let op de drie essentiële elementen die aan de beloofde zegen voorafgingen: verlangen, inspanning en geloof.

In zijn toespraak over geloof leert Alma dat geloof kan beginnen met ‘niet meer (…) dan [een] verlangen [om] te geloven’ als we ‘dat verlangen dan in [ons laten] werken’ (Alma 32:27).

Nog een geweldige uiteenzetting over verlangen, vooral over wat ons ultieme verlangen moet zijn, is de ervaring van de Lamanitische koning die door de zendeling Aäron wordt onderwezen. Toen hij door Aärons onderricht werd geraakt, vroeg de koning: ‘Wat moet ik doen om uit God te worden geboren’ en ‘dat eeuwige leven (…) te verkrijgen?’ (Alma 22:15). ‘Indien dat uw verlangen is, (…) indien gij u bekeert van al uw zonden, en u neerbuigt voor God en zijn naam in geloof aanroept, gelovende dat gij zult ontvangen, dan zult gij de hoop ontvangen waarnaar gij verlangt’ (vers 16).

Dat deed de koning en hij riep in machtig gebed uit: ‘Ik zal al mijn zonden afleggen om U te kennen (…) en ten laatsten dage gered’ te worden (vers 18). Met die overgave en die uiting van zijn diepste verlangen werd zijn gebed op wonderbaarlijke wijze beantwoord.

De profeet Alma had een groot verlangen om alle mensen tot bekering te roepen, maar hij zag in dat hij niet moest verlangen naar de grote macht die daarbij hoorde, want hij wist dat ‘een rechtvaardig God (…) de mensen geeft naar hun verlangen, hetzij ten dode of ten leven’ (Alma 29:4). Zo zegt de Heer ook in een hedendaagse openbaring dat Hij ‘alle mensen [zal] oordelen naar hun werken, naar het verlangen van hun hart’ (LV 137:9).

Zijn wij er werkelijk op voorbereid dat onze eeuwige Rechter zoveel waarde toekent aan de werkelijke verlangens van ons hart?

Veel schriftteksten spreken over ons verlangen als datgene wat we zoeken. ‘Wie Mij tijdig zoekt, zal Mij vinden en zal niet worden verlaten’ (LV 88:83). ‘Gij [moet] ernstig naar de beste gaven streven’ (LV 46:8). ‘[H]ij die ijverig zoekt, zal vinden’ (1 Nephi 10:19). ‘Nadert tot Mij en Ik zal tot u naderen; zoekt Mij naarstig en gij zult Mij vinden; vraagt en gij zult ontvangen; klopt en u zal worden opengedaan’ (LV 88:63).

Het is niet gemakkelijk om onze verlangens en hoogste prioriteiten op eeuwige zaken te gaan richten. We zijn allemaal vatbaar voor het verlangen naar dat wereldse kwartet: bezit, roem, trots en macht. We kunnen daar wel naar verlangen, maar mogen ze niet onze hoogste prioriteit maken.

Wie hun verlangen vooral op aardse bezittingen richten, raken verstrikt in de val van het materialisme. ‘Streef rijkdom noch de ijdelheden van deze wereld na’ (Alma 39:14; zie ook Jakob 2:18).

Wie verlangen naar roem of macht, dienen het voorbeeld van de kloekmoedige opperbevelhebber Moroni te volgen, die niet streefde ‘naar macht’ of naar ‘de eer van de wereld’ (Alma 60:36).

Hoe ontwikkelen we verlangens? Maar weinig mensen zullen een crisis meemaken zoals Aron Ralston,3 maar zijn ervaring leert ons een waardevolle les over het ontwikkelen van verlangens. Toen Ralston door een afgelegen canyon in het zuiden van Utah (VS) trok, raakte een rotsblok van ruim 360 kilo los, waaronder zijn rechterarm vast kwam te zitten. Vijf eenzame dagen lang probeerde hij zichzelf te bevrijden. Hij wilde het bijna opgeven en accepteren dat hij daar dood zou gaan, toen hij een visioen kreeg dat een driejarig jongetje naar hem toe rende dat hij met zijn linkerarm oppakte. Hij zag dit als een visioen van zijn toekomstige zoon en de verzekering dat hij nog een overlevingskans had. Ralston raapte al zijn moed bij elkaar en ging tot drastische actie over om zijn leven te redden voordat zijn krachten op waren. Hij brak beide botten in zijn rechterarm die vastzat, en sneed zijn arm met zijn zakmes door. Vervolgens raapte hij de kracht bijeen om acht kilometer verderop hulp te zoeken.4 Wat een voorbeeld van de kracht van een tomeloos verlangen! Wanneer we een visioen hebben van ons potentieel, zal dat ons verlangen en onze daadkracht enorm doen toenemen.

De meesten van ons zullen nooit een dergelijke extreme crisis meemaken, maar vroeg of laat krijgen we allemaal te maken met potentiële valstrikken die onze eeuwige bestemming in de weg kunnen staan. Als onze rechtschapen verlangens intens genoeg zijn, zetten ze ons ertoe aan de band door te snijden van verslavingen en andere zondige praktijken en prioriteiten die onze eeuwige vooruitgang in de weg staan.

Bedenk dat rechtschapen verlangens niet oppervlakkig, impulsief of tijdelijk kunnen zijn. Die verlangens moeten oprecht, onwrikbaar en blijvend zijn. Met dergelijke motivatie zullen we die toestand nastreven waarin we — zoals de profeet Joseph Smith zei — ‘het kwaad [in ons leven] hebben overwonnen en elk verlangen naar zonde verloren.’5 Dat is een uitermate persoonlijke beslissing. Ouderling Neal A. Maxwell heeft gezegd:

‘Als er (…) van mensen wordt gezegd dat ze niet meer verlangen te zondigen, dan hebben zij, en zij alleen, er bewust voor gekozen om die verkeerde verlangens te laten varen en waren ze bereid “al [hun] zonden af [te] leggen” om God te kennen.

‘Wat we in de loop der tijd onophoudelijk verlangen, zullen we uiteindelijk worden en in de eeuwigheid ontvangen.’6

Hoe belangrijk het verliezen van elk verlangen naar zonde ook is, voor het eeuwige leven is meer vereist. Als we onze eeuwige bestemming willen bereiken, moeten we verlangen naar en werken aan de eigenschappen die nodig zijn om een eeuwig wezen te worden. Eeuwige wezens vergeven bijvoorbeeld wie hen iets hebben aangedaan. Zij geven meer om het welzijn van anderen dan dat van zichzelf. En zij hebben alle kinderen van God lief. Als dat te moeilijk lijkt — en het is voor niemand gemakkelijk — dan kunnen we beginnen met een verlangen naar die eigenschappen en de hulp van onze liefhebbende hemelse Vader inroepen wat onze gevoelens betreft. In het Boek van Mormon staat: ‘Bidt tot de Vader met alle kracht van uw hart, dat gij met deze liefde — die Hij heeft geschonken aan allen die ware volgelingen zijn van zijn Zoon Jezus Christus — vervuld zult zijn’ (Moroni 7:48).

Ik sluit af met een laatste voorbeeld van een verlangen dat alle mannen en vrouwen hoog in het vaandel dienen te hebben — zowel voor de gehuwden als de alleenstaanden onder ons. Iedereen dient te verlangen naar en serieus te werken aan een huwelijk voor de eeuwigheid. Wie al een tempelhuwelijk hebben, dienen er alles aan te doen om het in stand te houden. Wie alleenstaand zijn, dienen naar een tempelhuwelijk te verlangen en er met prioriteit naar te streven. Jongeren en jonge alleenstaanden dienen de maatschappelijk aanvaarde, maar in eeuwig opzicht valse opvatting te weerstreven die het belang van een huwelijk en het krijgen van kinderen in twijfel trekt.7

Alleenstaande mannen, overweeg de uitdaging in deze brief van een alleenstaande zuster. Zij pleit voor ‘de rechtschapen dochters van God die oprecht op zoek zijn naar een waardige partner. Toch lijken de mannen verblind en verward te zijn of het al dan niet hun verantwoordelijkheid is om deze prachtige, uitgelezen dochters van onze hemelse Vader op te zoeken, hen het hof te maken, en bereid te zijn heilige verbonden te sluiten en na te komen in het huis des Heren.’ Zij besloot als volgt: ‘Er zijn hier veel alleenstaande mannen van de kerk die graag uitgaan en plezier maken, en een leuke tijd willen hebben, maar absoluut niet het verlangen hebben om zich ooit op enige wijze aan een vrouw te binden.’8

Ik weet zeker dat sommige jonge mannen die naarstig op zoek zijn naar een partner mij graag horen toevoegen dat ook sommige jonge vrouwen minder sterk verlangen naar een eerbaar huwelijk en kinderen dan naar een carrière of andere prestaties. Zowel mannen als vrouwen dienen rechtschapen verlangens te koesteren die hen tot het eeuwige leven zullen voeren.

Denk eraan: verlangens sturen onze prioriteiten, prioriteiten beïnvloeden onze keuzes, en keuzes bepalen onze daden. Bovendien bepalen onze daden en verlangens wie we worden: een oprechte vriend of vriendin, een begaafde leerkracht of iemand die voor het eeuwige leven in aanmerking komt.

Ik getuig van Jezus Christus, wiens liefde, wiens leringen en wiens verzoening dit alles mogelijk maken. Ik bid dat we meer dan wat ook zullen verlangen om op Hem te gaan lijken, zodat we op een goede dag in zijn tegenwoordigheid kunnen terugkeren om de volheid van zijn vreugde te ontvangen. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Ray Cox, interview van auteur, 1 augustus 1985, Mount Pleasant (Utah), waarin hij bevestigde wat hij mij in 1953 in Provo (Utah) heeft verteld.

  2. Zie Richard C. Roberts, Legacy: The History of the Utah National Guard (2003), 307–314; ‘Self-Propelled Task Force’, National Guardsman, mei 1971, achteromslag; Miracle at Kapyong: The Story of the 213th (film geproduceerd door Southern Utah University, 2002).

  3. Zie Aron Ralston, Between a Rock and a Hard Place (2004).

  4. Ralston, Between a Rock and a Hard Place, p. 248.

  5. Zie Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), p. 227.

  6. Neal A. Maxwell, ‘According to the Desire of [Our] Hearts’, Ensign, november 1996, pp. 22, 21.

  7. Zie Julie B. Beck, ‘De leer van het gezin’, Liahona, maart 2011, pp. 32–37.

  8. Brief, 14 september 2006.