Eens zal ik er ook zijn
Toen ik bijna twaalf was, keek ik er heel erg naar uit om naar de tempel te gaan. We spraken er thuis over hoe het er binnen zou zijn, en ik had ook foto’s van de binnenkant van de tempel gezien.
Een paar weken voordat ik me in de tempel liet dopen, hielden we thuis een speciale gezinsavond. We luisterden naar geweldige verhalen over enkele voorouders en kwamen te weten waar ze gewoond en hoe ze geleefd hadden. Mijn betovergrootvader bleek zelfs door de bliksem te zijn getroffen en het nog overleefd te hebben ook! Omdat sommige voorouders uit Engeland kwamen, kleurden mijn broertjes en ik kleurplaten van de Engelse vlag. Ik had het gevoel dat ik een band met mijn voorouders kreeg.
De tempel was van binnen net zo mooi als van buiten. Iedereen was ontzettend aardig en er heerste een hartelijke en vredige sfeer. Het was anders dan ik ooit had gevoeld. Alles was gewoon perfect. Mijn tante had namen meegebracht van enkele familieleden die nog niet gedoopt waren. Toen we zaten te wachten, probeerden mijn moeder en tante en ik ons voor te stellen hoe deze vrouwen er driehonderd jaar geleden uitzagen. Het was bijzonder dat mijn vader mij voor hen doopte.
Iedereen om mij heen was in het wit gekleed. Het leek wel of ik door engelen omringd was. De tempel is een stukje hemel op aarde.