2015
De komst van het Boek van Mormon
Juli 2015


De komst van het Boek van Mormon

Dit is het tweede artikel in een tweedelige serie over de profeet Joseph Smith. Het eerste artikel, ‘Het pad naar Palmyra’, is in de Liahona van juni 2015 verschenen.

Net als Joseph Smith hoef je geen volmaakt leven te leiden om een krachtig werktuig in Gods handen te zijn.

Afbeelding
Home of Joseph Smith near Harmony, Pennsylvania : Shows the surrounding area.

Foto woning van Joseph Smith en omliggend gebied in Harmony (Pennsylvania) George Edward Andersen

Niet alleen Joseph Smiths pad naar Palmyra was vol moeilijkheden, verdriet en beproevingen, dat gold ook voor zijn inspanningen om het Boek van Mormon uit te brengen — een krachttoer die hem op een bepaald moment tot radeloze wanhoop bracht.

Op de avond van 21 september 1823 was Joseph rusteloos. Er was drie jaar verstreken sinds die grootse godsverschijning, waarbij hij God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, van aangezicht tot aangezicht zag in antwoord op zijn oprechte smeekbede welke kerk de ware was. Sinds dat tijdstip was hij ‘vaak in vele domme fouten [vervallen], en vertoonde [hij] de zwakheid der jeugd en de gebreken der menselijke natuur’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:28).

De toen zeventienjarige Joseph was zich bewust van die tekortkomingen en smeekte ‘om vergeving voor al [zijn] zonden en dwaasheden’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:29). Daarop verscheen er een engel naast zijn bed, beschreef Joseph, ‘en hij zei dat de Heer me mijn zonden vergeven had’.1

De engel, die zich Moroni noemde, vertelde Joseph dat er een ‘op gouden platen geschreven’ boek met ‘de volheid van het eeuwigdurend evangelie’ was verborgen in een heuvel nabij zijn woning in Palmyra (New York). Bij dat boek lagen ‘twee in zilveren bogen gevatte stenen […], aan een borstplaat bevestigd, de zogenaamde Urim en Tummim’, die ‘God […] had toebereid met het doel het boek te vertalen’. (Geschiedenis van Joseph Smith 1:34, 35).

Die nacht bezocht Moroni de in toenemende mate verbouwereerde Joseph nog tweemaal, waarbij hij alles nauwkeurig herhaalde wat hij eerder had gezegd. Telkens voegde hij er een waarschuwing aan toe, ‘zeggende’, aldus Joseph, ‘dat Satan zou trachten mij ertoe te verleiden (gezien de armelijke omstandigheden van het gezin van mijn vader) om de platen te verkrijgen met het doel rijk te worden. Dat verbood hij mij, zeggende dat ik bij het verkrijgen van de platen geen ander doel voor ogen moest hebben dan God te verheerlijken en niet mocht worden beïnvloed door enige andere beweegreden dan de opbouw van zijn koninkrijk; anders zou ik ze niet kunnen verkrijgen’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:46).

Afbeelding
Joseph Smith, Jr. lying in a field and looking up at the angel Moroni. Moroni is depicted standing in the air and wearing a white robe. In the background, Joseph Smith, Sr. is depicted working in the fields.

Toen Joseph van zijn werk op de akker naar huis ging om uit te rusten, verscheen Moroni voor de vierde keer aan hem.

Joseph Smith wordt door Moroni op de akker bezocht, Gary E. Smith

De volgende dag was Joseph uitgeput van de gebeurtenissen van de nacht ervoor. Zijn vader liet hem van het werk op de akker naar huis gaan om uit te rusten. Op weg daar naartoe verscheen Moroni voor de vierde keer aan Joseph. De engel gaf Joseph de opdracht om naar zijn vader terug te keren en hem van het visioen te vertellen, wat Joseph ook deed. Daarna begaf hij zich naar de nabijgelegen heuvel (zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:49–50).

Bij de heuvel aangekomen, wrikte Joseph een in de grond verborgen stenen kist open waarin de platen lagen en deed hij een poging ze eruit te nemen. Daarbij werd hij door een hevige schok achterwaarts geworpen en van zijn kracht ontdaan. Toen hij uitriep waarom hij de platen niet kon oppakken, zei Moroni: ‘Omdat je de geboden van de Heer niet nagekomen bent.’2

Ondanks de expliciete waarschuwing van de engel, koesterde Joseph de gedachte dat de platen wellicht een oplossing voor de financiële ellende van zijn familie konden bieden.3 Daarom stelde Moroni een proefperiode van vier jaar in waarin Joseph volwassener kon worden en zijn hart en verstand erop kon voorbereiden zijn roeping met de vereiste zuiverheid van doel te benaderen.

Obstakels voor het vertaalwerk

Vier jaar later was Joseph er eindelijk klaar voor. Er waren echter forse obstakels die de vertaling van de platen in de weg stonden. Joseph was pasgetrouwd en moest de kost voor Emma en zichzelf verdienen, maar ook nog eens voor andere familieleden, die zijn bijdrage nog steeds hard nodig hadden. Wat Joseph nog meer zorgen baarde, waren de enorme tegenwerking vanuit de gemeenschap en de hebzucht die in de openbaarmaking en het verlies van de platen dreigden uit te monden.

Toen een bende uit Palmyra eiste dat Joseph hun de platen toonde of dat hij anders met pek en veren besmeurd zou worden, wist hij dat hij vertrekken moest.4 Daarom legde Joseph laat in het jaar 1827 de platen onderin een ton met bonen, pakte hij enkele spullen in, leende vijftig dollar van zijn vriend en medegelovige van het eerste uur Martin Harris, en toog met zijn zwangere vrouw ruim 160 kilometer zuidwaarts naar Harmony (Pennsylvania) om bij Emma’s ouders in te trekken. Hij hoopte dat de verandering hun dagelijkse arbeid lichter zou maken en hen van de heersende hebzucht en vijandigheid in Palmyra zou vrijwaren.

De omstandigheden verbeterden die winter enigszins, zodat Joseph enkele tekens uit het Boek van Mormon kon vertalen. In april verhuisde Martin Harris naar Harmony om Joseph als schrijver bij te staan, waarna het vertaalwerk echt kon beginnen. Medio juni — zo’n vijf jaar na die enerverende dag waarop Joseph voor het eerst naar de heuvel Cumorah werd geleid om de platen te verkrijgen — hadden ze 116 vertaalde manuscriptpagina’s geproduceerd.5

Op dat punt smeekte Martin Joseph of hij het manuscript naar Palmyra mee mocht nemen om het aan zijn vrouw, Lucy, te tonen, die begrijpelijkerwijs wilde zien waaraan haar man zoveel tijd en bezittingen besteedde. Toch kreeg Joseph na navraag bij de Heer tot twee keer toe de boodschap dat hij Martin het manuscript niet mocht meegeven.6

Vertwijfeld wilde Martin aan de scepsis en de steeds scherpere eisen van zijn vrouw tegemoetkomen. Weer viel hij Joseph ermee lastig. Joseph legde de kwestie met bezwaard gemoed voor de derde maal aan de Heer voor. De Heer antwoordde Joseph dat Martin het manuscript mocht meenemen op voorwaarde dat hij het alleen aan vijf daartoe aangewezen personen zou laten zien en het daarna onverwijld terug zou brengen. Met de nodige aarzeling gaf Joseph hem het manuscript, maar liet Martin eerst een schriftelijke verbintenis ondertekenen dat hij zou doen wat de Heer had opgedragen.7

Dat zette een reeks gebeurtenissen in werking die Joseph dieper in de put bracht dan hij ooit zou meemaken. Niet lang na het vertrek van Martin beviel Emma van een jongetje. Zij en Joseph noemden hun eerste kind Alvin, een troostrijk eerbetoon aan Josephs dierbare overleden broer, die vijf jaar eerder gestorven was. Helaas vulde de kleine Alvin geen leegte op, maar vergrootte die toen hij op de dag van zijn geboorte, 15 juni 1828, stierf.

Alsof dat nog niet genoeg was, viel de lange en zware bevalling en het schrijnende verlies van haar kind Emma zo zwaar, dat ze zelf op het randje van de dood zweefde. Twee weken lang maakte Joseph zich zorgen over Emma en verzorgde hij haar tot ze aan de beterende hand was, terwijl hij zijn eigen verdriet om de kleine Alvin moest zien te verwerken. Toen Emma eindelijk voldoende hersteld leek, kon Joseph zich weer met Martin en het manuscript bezighouden.8

Emma merkte Josephs onrust op en moedigde hem aan naar Palmyra terug te gaan om poolshoogte te nemen omtrent Martin en het manuscript. Zichtbaar somber gestemd nam hij een postkoets naar het noorden. Tijdens de reis kreeg Joseph geen hap door de keel en deed hij geen oog dicht. Alleen dankzij de schragende hand van een bezorgde medepassagier (een ‘vreemdeling’) die zich over hem ontfermde, wist hij zijn ouders’ huis te bereiken, waarvoor hij vanaf de halte van de koets nog zo’n 32 kilometer in het holst van de nacht te voet moest afleggen.9

Nadat Joseph aangekomen was en wat genuttigd had, werd Martin ontboden. Hij zou zich voor het ontbijt bij de familie Smith voegen, maar kwam pas tegen de middag opdagen. Hij liep langzaam, bleef bij het hek voor het huis staan, ging op de omheining zitten, trok zijn hoed over het hoofd en bleef daar maar zitten.10

Afbeelding
Smith Family Cabin, Palmyra New York

‘Alles is verloren!’

Uiteindelijk ging Martin naar binnen. Zonder iets te zeggen pakte hij zijn bestek op om te eten. Maar voordat hij een hap nam, riep hij uit: ‘O, ik heb mijn ziel verloren!’11

Daarop sprong Joseph op en riep uit: ‘Martin, ben je dat manuscript kwijt? [H]eb je je eed verbroken en mij en jezelf onder veroordeling gebracht?’

Martin antwoordde somber: ‘Ja, het is weg, en ik weet niet waar het is.’12 (Martin had de manuscriptpagina’s ook aan anderen dan de vijf getoond, ‘en door list en bedrog’, vertelde Joseph later, ‘waren ze aan hem ontfutseld’.13)

Joseph jammerde het uit: ‘Alles is verloren! [A]lles is verloren! Wat moet ik doen? Ik heb gezondigd. Ik heb Gods toorn uitgelokt.’ Daarop ‘vulde het huis zich met snikken en kreunen, en het bitterste geklaag’, waarbij Joseph van allen het meest verontrust was.14

Het vertaalwerk werd een tijdlang gestaakt, en de platen en uitleggers werden Joseph tot 22 september ontnomen — een schrijnende herinnering aan zijn eerdere proefperiode. Hij onderging ook deze strenge berisping van de Heer:

‘En zie, hoe dikwijls hebt u de geboden en de wetten van God overtreden en bleef u gehoor geven aan de overredingen van mensen.

‘Welnu, zie, u had de mens niet meer moeten vrezen dan God. Want hoewel de mensen de raadgevingen van God als niets achten en zijn woorden verachten —

‘toch had u getrouw moeten zijn; en Hij zou zijn arm hebben uitgestrekt en u hebben beschermd tegen al de brandende pijlen van de tegenstander; en Hij zou in alle tijden van nood bij u zijn geweest’ (LV 3:6–8).

Stel je voor hoe moeilijk een dergelijke openbaring voor hem geweest moet zijn. Joseph had pas zijn eerstgeboren zoon verloren. Hij had bijna zijn vrouw verloren. En zijn beslissing om Martin het manuscript te geven, werd ingegeven door een oprecht verlangen om een vriend te helpen die hem in een heilig werk bijstond. Ja, hoe ten einde raad Joseph ook was en hoe afhankelijk van Martin Harris hij ook dacht te zijn, hij had één ding over het hoofd gezien dat God ten volle van zijn discipelen verwacht: vertrouw altijd op de arm van de Heer en niet op de arm van het vlees. Tot Josephs eeuwigdurende verdienste leerde hij deze les op zo’n grondige en ingrijpende wijze, dat hij die fout nooit meer heeft gemaakt. En niet lang nadat hij de platen en uitleggers weer had teruggekregen, begon hij op godsdienstig gebied bijdragen te leveren in een tempo dat de wereld sinds de bediening van Jezus Christus niet gezien had. Vanaf het voorjaar van 1829 vertaalde Joseph, nu met Oliver Cowdery aan zijn zijde, in hooguit 65 werkdagen het verbluffende aantal van 588 pagina’s van het Boek van Mormon.15 Dat is werkelijk bliksemsnel vergeleken met zijn eerdere inspanningen. In dat opzicht is het vermeldenswaard dat de vertaling van de King Jamesbijbel, verricht door 47 geleerden die werkten met talen die ze al kenden, zeven jaar in beslag heeft genomen.16

Afbeelding
Joseph Smith reading from the scriptures to a group of people.

Gedurende de vertaling van het Boek van Mormon predikten Joseph en Oliver, ontvingen ze en tekenden ze openbaringen op, en lieten ze zich dopen.

Joseph Smith predikt, Sam Lawlor

Daarnaast deden Joseph en Oliver gedurende deze monumentale productie nog meer: ze predikten, ontvingen en tekenden openbaringen op, namen deel aan de herstelling van het Aäronisch en Melchizedeks priesterschap, lieten zich dopen, deden hun taken thuis en trokken naar Fayette (New York) om het manuscript gepubliceerd te krijgen. Het grootste wonder van dit alles zit hem echter niet in hoe snel dingen tot stand kwamen, maar in de veelheid van wat in dat uiterst veeleisende tijdsbestek tot stand werd gebracht.

Een opmerkelijk, complex boek

Volgens één recent wetenschappelijk resumé heeft Joseph in die 65 werkdagen van vertaling effectief het volgende geproduceerd: ‘Niet alleen is er sprake van meer dan duizend jaar aan geschiedenis [in het Boek van Mormon] waarbij zo’n tweehonderd personen bij naam en bijna honderd specifieke plaatsen genoemd worden, maar het verhaal zelf wordt gepresenteerd als het werk van drie voornaamste samenstellers/historici, namelijk Nephi, Mormon en Moroni. Deze personen vermelden op hun beurt dat ze hun kronieken op tientallen reeds bestaande kronieken gebaseerd hebben. Het resultaat is een complexe mengeling en opbouw van meerdere genres, uiteenlopend van direct verhalend tot ingevoegde redevoeringen en brieven plus Schriftuurlijk commentaar en poëzie. Het vergt aanzienlijk geduld om alle details aangaande chronologie, geografie, genealogie en bronverslagen uit te werken, maar het Boek van Mormon is in dat alles opmerkelijk consistent. De chronologie wordt vrijwel zonder haperingen behandeld, ondanks verschillende flashbacks en elkaar tijdelijk overlappende verhaallijnen; […] en de vertellers houden zowel de volgorde als familiebetrekkingen van de 26 Nephitische kroniekschrijvers en 41 Jareditische koningen (inclusief rivaliserende geslachten) correct aan. De complexiteit is zodanig dat men zou denken dat de auteur op basis van schema’s en kaarten werkte, hoewel de vrouw van Joseph Smith […] uitdrukkelijk ontkende dat hij op voorhand iets uitgeschreven had wat hij ofwel uit het hoofd kende of raadpleegde tijdens het vertalen. Ze beweerde juist dat Joseph steeds begon te dicteren zonder naar het manuscript te kijken of de laatste passage aan hem te laten voorlezen.’17

En dan hebben we het nog niet eens over de aanwezigheid van, onder meer, uiterst verfijnde literaire structuren en treffende overeenkomsten met oude gebruiken en communicatievormen die in het boek en de vertaling ervan te vinden zijn.18

In het licht daarvan moet men zich wel afvragen hoe iemand — vooral iemand die vrijwel geen formele opleiding had genoten — een dergelijke prestatie kon leveren? Naar mijn idee heeft Joseph Smith het Boek van Mormon in elk geval niet verzonnen, omdat hij het niet verzonnen zou kunnen hebben. Maar die logica, hoe sterk die ook mag lijken, is uiteindelijk niet het doorslaggevende bewijs van de waarheid en echtheid van het boek. Evenmin is daar mijn getuigenis op gebaseerd. Wel heb ik er een extra bevestiging door gekregen van wat de Geest mij nog niet zo lang geleden als voltijdzendeling heeft geleerd. In de zegenrijke zalen van het opleidingscentrum voor zendelingen in Provo en in de groene heuvels en dalen van Schotland heb ik keer op keer een geestelijk getuigenis ervaren dat Joseph Smith door God geroepen was, dat hij Gods werktuig in deze laatste dagen was, en dat hij een boek had voortgebracht dat al lang vóór zijn geboorte bestond, een boek dat waar is en zijn weerga niet kent — de ongeëvenaarde sluitsteen van een gelukkig, godvruchtig leven.

Ik verklaar eveneens dat Joseph Smiths leven een gloeiend getuigenis is van wellicht de overkoepelende boodschap van het boek zelf. Aan het begin van het Boek van Mormon verklaart Nephi: ‘Zie, ik, Nephi, zal u tonen dat de tedere barmhartigheden des Heren zich uitstrekken over allen die Hij wegens hun geloof heeft uitverkoren om hen machtig te maken’ (1 Nephi 1:20; cursivering toegevoegd). Aan het einde van het boek smeekt Moroni: ‘Zie, ik wil u aansporen dat wanneer gij deze dingen leest […] gij zult bedenken hoe barmhartig de Heer jegens de mensenkinderen is geweest vanaf de schepping van Adam tot op het tijdstip dat gij deze dingen ontvangt’ (Moroni 10:3; cursivering toegevoegd).19

Van begin tot eind tonen het getuigenis en de geschiedenis van het Boek van Mormon aan dat God heel graag wil samenwerken met hen die zich — ondanks hun zonden en onvolmaaktheden — met oprecht berouw en geloof tot Hem wenden, zodat Hij ze kan genezen en zegenen.

Stel je vertrouwen op God

Net als Joseph Smith hoef je geen volmaakt leven te leiden om een krachtig werktuig in Gods handen te zijn. Fouten, mislukkingen en verwarring maakten deel uit van Josephs leven en zending, en dat zal ook voor die van jou gelden. Maar wanhoop niet. Laat je niet verleiden tot de gedachte dat ‘alles verloren is’. Alles is niet verloren en zal nooit verloren zijn voor wie op de God van barmhartigheid vertrouwen en leven.

Je heb een Broer die over je waakt en klaarstaat om je te redden en je werk veel meer kan bevorderen met armen die veel sterker zijn dan jouw armen — ja, veel sterker zelfs dan alle andere armen van het vlees bij elkaar. Die armen zijn er om je ‘in alle tijden van nood’ (LV 3:8) te steunen en te zegenen, hoe eenzaam en ontmoedigd je je ook mag voelen. Als je dus voorwaarts gaat met je leven, vertrouw dan op die armen en ‘wees sterk en moedig, wees niet bevreesd en schrik niet […] terug, want het is de Heere, [je] God, Die met [je] meegaat. Hij zal [je] niet loslaten en [je] niet verlaten’ (Deuteronomium 31:6).

Joseph is daar achter gekomen en heeft de wereld veranderd. Dat kun jij ook.

Noten

  1. In: Histories, Volume 1: 1832–1844, deel 1 uit de serie Histories van The Joseph Smith Papers, (2012), 14; zie ook josephsmithpapers.org.

  2. In: Histories, Volume 1: 1832–1844, 83.

  3. Zie Oliver Cowdery, ‘A Remarkable Vision’, The Latter-day Saints Millennial Star 7 (november 1840): 175.

  4. Zie Martin Harris. In: Tiffany’s Monthly, juni 1859, 170.

  5. Zie Histories, Volume 1: 1832–1844, 244; zie ook Gospel Topics, ‘Book of Mormon Translation’, lds.org/topics.

  6. Zie Histories, Volume 1: 1832–1844, 245.

  7. Zie Histories, Volume 1: 1832–1844, 245–246.

  8. Zie Lucy Mack Smith, Biographical Sketches of Joseph Smith the Prophet, and His Progenitors for Many Generations (1853), 118.

  9. Zie Lucy Mack Smith, Biographical Sketches, 119–120.

  10. Zie Lucy Mack Smith, Biographical Sketches, 120.

  11. In: Lucy Mack Smith, Biographical Sketches, 121.

  12. In: Lucy Mack Smith, Biographical Sketches, 121.

  13. In: Histories, Volume 1: 1832–1844, 247.

  14. In: Lucy Mack Smith, Biographical Sketches, 121–122.

  15. Zie John W. Welch, ‘How Long Did It Take Joseph Smith to Translate the Book of Mormon?’ Ensign, januari 1988, 47.

  16. Zie ‘King James I of England’, kingjamesbibleonline.org/King-James.php.

  17. Grant Hardy, Understanding the Book of Mormon: A Reader’s Guide (2010), 6–7.

  18. Zie Terryl L. Givens, By the Hand of Mormon: The American Scripture that Launched a New World Religion (2002), 156.

  19. Zie Grant Hardy, Understanding the Book of Mormon, 8.

Martin Harris bleef bij het hek voor het huis van de familie Smith staan, ging op de omheining zitten, trok zijn hoed over het hoofd en bleef daar maar zitten.

Joseph en Oliver namen in het voorjaar van 1829 deel aan de herstelling van het Aäronisch priesterschap in de Susquehanna Valley.

New York

Pennsylvania

Palmyra

Harmony

Afdrukken