Acht stukjes kip
Abigail Almeria, Cebu (Filipijnen)
Toen mijn man tijdelijk werkloos was, was het voor ons gezin met vijf kinderen moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. De dag vóór de uitzending van de algemene oktoberconferentie in 2013 keken we onze voorraad na en besloten tussen twee conferentiebijeenkomsten in een eenvoudige lunch van gebakken kip en rijst klaar te maken.
De dag brak aan en we waren er helemaal klaar voor. Onze andere familieleden, mijn ouders, zussen en hun gezinnen, kwamen een half uur vóór de uitzending in het ringgebouw bij elkaar.
Het was een vreugde en een zegen om de boodschappen voor deze tijd van de profeten, zieners en openbaarders te horen. Toen ik naar de raad luisterde en me in de geweldige sfeer van vrede en liefde van mijn hemelse Vader koesterde, voelde ik de geruststelling dat alles in orde zou komen, dat de geestelijke en stoffelijke behoeftes van mijn familie opgelost zouden worden, en dat als ik geloof bleef oefenen en de Heiland de teugels in handen liet nemen, we van armoede en andere tegenspoed bevrijd zouden worden.
Ik genoot van de fijne geest van die sabbatdag en was het eten helemaal vergeten. Het was pas na de morgenbijeenkomst dat ik besefte dat we met zijn zeventienen waren. Negen volwassenen en acht kinderen moesten het stellen met onze karige maaltijd van acht kleine stukjes kip, een schaal rijst en een kom pasta die een van mijn zussen meegebracht had.
De achtjarige Henry sprak het gebed over de maaltijd uit, waarin hij vroeg dat iedereen die eraan deelnam voldaan zou zijn. Vervolgens sneed ik elk stukje kip in kleinere stukjes en gaf die aan de kinderen terwijl mijn zus pasta en rijst op hun bord schepte. Ik kon mijn tranen niet bedwingen toen ik na het verdelen van de kip, pasta en rijst besefte dat we voor iedereen een kleine portie hadden en dat er zelfs een portie over was. We aten allemaal — en waren voldaan.
Ik vertelde mijn ouders en man dat ik zeker wist dat de Heiland vijf broden en twee vissen verdeeld had en er een menigte van ‘vijfduizend mannen, de vrouwen en de kinderen niet meegeteld’, mee gevoed had (zie Mattheüs 14:14–21). Sommige critici en ongelovigen beweren dat dit wonder metaforisch, overdreven of onmogelijk was. Maar voor mij en mijn familie is het een waargebeurd verhaal.
Onze hemelse Vader hoorde het gebed van een gelovig kind dat Hem bedankte en vroeg dat iedereen die aan de maaltijd zou deelnemen gevoed zou worden en voldaan zou zijn.
Toen we terug naar de kapel gingen voor het vervolg van de algemene conferentie was ik erg gelukkig. Ik had het gevoel dat ik bij de menigte was die door Jezus gevoed was, die wilde blijven en leren van Hem die belooft dat als wij luisteren en gehoor geven, we nooit meer honger of dorst zullen hebben (zie Johannes 6:35).
We gingen rustig met onze kinderen in de kapel zitten en bereidden ons voor om naar de uitverkoren dienstknechten van onze hemelse Vader te luisteren. We zullen die ervaring nooit vergeten.