Zuivere godsdienst beoefenen
Uit de toespraak ‘Pure Religion’, gehouden op 13 januari 2015 tijdens een devotional aan de Brigham Young University–Idaho. Zie speeches.byu.edu voor de volledige tekst in het Engels.
Als je gelukkig wilt zijn, de Heilige Geest wilt voelen en dichter bij de Heiland wilt komen, moet je zuivere godsdienst beoefenen.
Enkele jaren geleden kwam er een jongeman bij me op kantoor die ik John zal noemen. Hij was net van zending thuisgekomen.
‘Ouderling Clarke, ik heb hulp nodig’, zei hij heel bezorgd. ‘Mijn zending was geweldig. Ik heb veel verandering ondergaan. Maar ik raak enkele van die heilige en bijzondere gevoelens kwijt die ik in het zendingsveld voelde. Hoe kan ik diezelfde gevoelens ook nu hebben?’
Dat heb ik vaak zien gebeuren. Wat hij eigenlijk vroeg, was: ‘Hoe kan ik gelukkig zijn, de Heilige Geest voelen en een goede band met de Heiland hebben?’ Dat is een vraag die we onszelf elke dag moeten stellen.
Die middag sloegen we in mijn kantoor Jakobus 1:27 op en lazen: ‘De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en de Vader is dit: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking en zichzelf onbesmet bewaren van de wereld.’
Vervolgens lazen we Alma 34:28: ‘Indien gij […] de behoeftigen en de naakten wegzendt, en niet naar de zieken en lijdenden omziet, en niet geeft van uw bezit, indien gij hebt, aan hen die noodlijdend zijn — ik zeg u, indien gij geen van die dingen doet, zie, dan is uw gebed tevergeefs en baat het u niets, en zijt gij als de huichelaars die het geloof verloochenen.’
Vervolgens lazen we in het evangelie van Johannes het verhaal waarin Petrus en de andere discipelen aan het vissen waren en niets vingen. De Heiland zei dat ze hun netten aan de andere kant van de boot in het water moesten gooien. Toen vingen ze 153 vissen. Nadat ze gegeten hadden, spraken Petrus en de Heiland met elkaar. De Heiland wist dat Hij deze man, die weldra de profeet en president van de kerk zou worden, nog wat laatste instructies kon geven.
‘Hebt u Mij lief?’ vroeg de Heiland.
Petrus antwoordde: ‘Ja Heere, U weet dat ik van U houd.’
Toen zei de Heiland: ‘Weid Mijn lammeren.’
De Heiland stelde die vraag drie keer en gaf toen de volgende opdracht: ‘Weid Mijn schapen.’ (Zie Johannes 21:3–17.)
Petrus kreeg in feite de opdracht om zuivere godsdienst te beoefenen, ofwel voor de mensen te zorgen. De profeet van God in onze tijd zorgt ook voor de mensen en heeft ze lief. President Thomas S. Monson is een groot voorbeeld van iemand die zuivere godsdienst beoefent. Hij heeft zijn hele leven mensen liefgehad en voor ze gezorgd.
Ik heb veel teruggekeerde zendelingen als mijn vriend John gezien. Als je ze vraagt waarom hun zending zo geweldig was, zeggen ze bijna altijd vanwege hun liefde voor de mensen. Wanneer zendelingen meer om anderen dan om zichzelf geven, zijn ze gelukkiger. En dat geldt voor ons allemaal. Wij zijn altijd gelukkiger als we voor anderen zorgen en ze liefhebben.
Het tegenovergestelde van zorg voor anderen is aan onszelf denken: mijn auto, mijn studie, mijn baan, mijn problemen. Als alles om onszelf draait, is onze verbinding met de hemel niet optimaal.
Ik zei tegen John dat als hij zuivere godsdienst zou beoefenen, hij gelukkig zou zijn en hetzelfde gevoel zou krijgen dat hij op zending had. En als wij gelukkig willen zijn, de Heilige Geest willen voelen en dichter bij de Heiland willen komen, moeten we ook zuivere godsdienst beoefenen. Van de bovengenoemde teksten leren we vier essentiële zaken die als zuivere godsdienst bestempeld kunnen worden.
1. Weduwen bezoeken en voor hen zorgen
John ging verder studeren en deed wat we hadden besproken. Later stuurde hij me een e-mail waarin hij vertelde dat hij inspirerende verhalen uit de tijdschriften van de kerk aan ouderen in een verzorgingshuis voorgelezen had.
‘Veel mensen voelden veel liefde en steun van de Heiland toen de Geest van eenvoudige waarheden getuigde’, schreef hij. ‘Ik wist niet dat ik zoveel liefde kon voelen van en voor vreemdelingen met wie ik weinig gemeen had. Maar ik voelde de liefde van de Heiland voor hen, voor die lieve zielen. Ik begreep heel duidelijk dat ik die mensen — die nu dementeerden of anderszins ziek waren — aan de andere kant van de sluier zou ontmoeten. Dan zou ik hun huwelijkspartner ontmoeten, die nu vanaf de andere kant van de sluier toekijkt. Toen ik mijn grootmoeder bezocht, voelde ik heel sterk dat mijn grootvader aanwezig was. Ik had hem nooit ontmoet, maar werd door zijn geest gesterkt en gesteund. Ik wist dat hij dankbaar was voor mijn eenvoudige bezoek.’
Hij schreef verder: ‘Ik had nooit gedacht dat ik zulke tedere barmhartigheden zou vinden. Het lijkt zo zinloos om na zo’n ervaring thuis te komen en de tv aan te zetten of andere afleiding te zoeken. Ik ben gaan beseffen dat deze tedere ervaringen op elk moment van de dag beschikbaar zijn als wij, als heiligen, ernaar streven om anderen op de een of andere manier te helpen.’
Dat kunnen we allemaal doen, en de Heer zal ons net als John zegenen.
2. Wezen helpen
Er zijn veel wezen over de hele wereld. Zou het niet geweldig zijn als we geregeld contact met een wees konden hebben?
Toen onze zoon Nate van zending thuiskwam, had hij dezelfde gevoelens als mijn vriend John. Nate besloot als vrijwilliger voor een organisatie te gaan werken waar hij als mentor kinderen kon helpen die behoefte aan persoonlijke begeleiding hadden. Door dat werk is zijn hele studie-ervaring veranderd. Nu hij getrouwd is, hebben Nate en zijn vrouw, Carla, opnieuw jonge mensen via de organisatie ‘geadopteerd’. Het is in hun huwelijk een grote zegen om behoeftigen te laten delen in wat zij hebben.
Toen mijn vrouw, Mary Anne, en ik in het zendingsgebied Santa Cruz (Bolivia) op zending waren, hadden we een zendeling die wees was. Hij had geen familie. De Heer gaf hem de opdracht om ouderling Hawkins op te leiden. Ik weet niet of hij de beste seniorzendeling was, maar ouderling Hawkins was de beste collega voor een wees die een zendeling van de Heer was geworden.
De ouders van ouderling Hawkins zijn deze zendeling gaan schrijven. En dat doen ze nu al vijftien jaar. Door ouderling Hawkins en zijn familie heeft deze weesjongen liefde en zorg ontvangen. Hij is nu gelukkig getrouwd, heeft een goede baan en is actief in het evangelie van Jezus Christus. We kunnen allemaal weeskinderen helpen.
3. Voor de armen en behoeftigen zorgen
In de Schriften worden we er voortdurend aan herinnerd hoe belangrijk het is om voor de armen en behoeftigen te zorgen. Die verantwoordelijkheid rust op ons allen.1 Een van de manieren waarop we beter voor de armen en behoeftigen kunnen zorgen, is een royale vastengave betalen. President Brigham Young (1801–1877) heeft gezegd:
‘Het eerste jaar dat ik in deze vallei woonde, had ik niet genoeg meel om mijn gezin tot de oogst te voeden […], en elke dag kwamen er mensen bij mij thuis om brood vragen. Ik maakte me er op een dag zorgen over. Ik ging naar het oude fort, en toen ik thuiskwam was ik volledig genezen. Ik zei tegen mijn vrouw: “Niemand die hier om voedsel komt vragen, mag met lege handen naar huis worden gestuurd. Als we dat doen, zullen we niet genoeg hebben voordat we gaan oogsten. Maar als we iedereen die langskomt iets geven, zullen we zeker genoeg hebben. […]
‘Ik ben van plan dat te blijven doen, zodat ik voldoende brood zal hebben, want als ik dat niet doe, zal ik zeker tekortkomen.
‘Gelooft u dat beginsel? Ik weet dat het waar is, omdat ik het zo vaak beproefd heb.’2
Het volgende verhaal werd door een arts uit Colorado (VS) op een christelijke website geplaatst. Hij was bij een tankstation aangekomen nadat zijn auto had gesputterd en ermee op was gehouden. Toen hij op het punt stond om een sleepwagen te bellen, zag hij een vrouw, die met een oude auto bij een pomp stond, uitglijden en vallen.
‘Ik stapte uit om te zien hoe het met haar ging. Toen ik bij haar kwam, leek het erop dat ze meer verdriet had dan pijn van haar val. Ze was nog jong maar zag er verwilderd uit, met donkere kringen onder haar ogen. Ze liet iets vallen toen ik haar overeind hielp. Ik raapte het op en gaf het aan haar. Het was een stuiver.
‘Op dat moment begreep ik wat er aan de hand was: de huilende vrouw, de oude [auto] vol spullen en drie kinderen (waarvan één in een kinderstoeltje), en de benzinepomp met 4,95 op het schermpje. Ik vroeg hoe het met haar ging en of ze hulp nodig had. Ze zei steeds maar: ‘Ik wil niet dat mijn kinderen me zien huilen.’
Omdat hij de situatie begreep, pakte de arts zijn creditcard, vulde haar tank met benzine en kocht in het winkeltje naast het benzinestation twee zakken voedsel en wat cadeaubonnen voor haar en haar kinderen.
‘Ze vertelde me hoe ze heette en dat ze uit Kansas City [Missouri, VS] kwam’, zei hij. ‘Haar vriend [had] haar twee maanden daarvoor in de steek gelaten en ze was niet in staat om in het onderhoud van zichzelf en haar kinderen te voorzien. […] Wanhopig had [ze] haar ouders gebeld, met wie ze al vijf jaar niet had gesproken. Zij woonden in Californië en hadden gezegd dat ze wel bij hen konden intrekken. Ze had al haar bezittingen in de auto gepropt.’
De arts sloeg zijn armen om haar heen en sprak een gebed uit voor een veilige reis. Toen hij naar zijn auto liep, vroeg de vrouw: ‘Bent u een engel of zo?’
De arts antwoordde: ‘Soms gebruikt God gewone mensen.’
Toen merkte hij op: ‘Het was zo geweldig om deel uit te maken van andermans wonder. En uiteraard, […] toen ik in mijn auto stapte, startte die onmiddellijk en kon ik zonder problemen naar huis rijden. Ik zal morgen even bij de garage langsgaan, maar ik verwacht dat de monteur niets zal vinden.’3
Vertrouwt de Heer ons toe om een antwoord op het gebed van een ander te zijn? Kan hij erop rekenen dat wij gehoor zullen geven aan de influisteringen van de Heilige Geest? Hoe meer we gehoor geven aan de influisteringen van de Geest, hoe meer gelegenheden we van de Heer krijgen om een antwoord op het gebed van een ander te zijn.
4. Zijn lammeren en schapen weiden
Toen Jezus met Petrus sprak, zei Hij allereerst: ‘Weid mijn lammeren.’ De Heiland weet dat als wij de lammeren weiden, we niet naar een verloren schaap op zoek hoeven gaan. Sommigen van ons hebben wellicht jongere broers of zussen, neven of nichten, of kennen andere mensen die we kunnen helpen. Mogen wij een goed voorbeeld voor hen zijn, en mogen we de lammeren vinden die onze hulp nodig hebben.
Ga jij een lam vinden en helpen? Zul jij, als herder, betrouwbaar genoeg zijn om voor de lammeren en schapen te zorgen, zoals de Heiland ons gevraagd heeft?
De vraag die de Heiland aan Petrus stelde, kan aan ieder van ons gesteld worden: ‘Hebt u Mij lief?’ Als we zuivere godsdienst beoefenen door weduwen te bezoeken en voor hen te zorgen, door wezen te helpen, door voor de armen en behoeftigen te zorgen en zijn lammeren en schapen te hoeden, laten we de Heiland zien dat we Hem liefhebben! Als we dat doen, zullen we gelukkig zijn, de Heilige Geest voelen en een betere band met Hem hebben.