Gesterkt door het woord van God
Toen ik erachter kwam hoe ik de woorden van de profeten kon toepassen, veranderde ik mijn leven van wat ik wilde zijn in wat de Heer wilde dat ik werd.
Toen ik in Korea opgroeide, stond mijn vader ons als kinderen toe om naar de kerk van onze keuze te gaan, maar we waren het tijdens het eten vaak over onze verschillende godsdienstige overtuigingen oneens. Mijn vader wilde vanwege deze twist de godsdienstige overtuigingen binnen ons gezin verenigen. Aangezien mijn jongere broer met mijn oom naar bijeenkomsten van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen ging, begon mijn vader met hen mee te gaan om meer over de kerk te weten te komen. Ik ging ook mee en was onder de indruk van de leuke wekelijkse activiteitenavond en dat het seminarie jonge mensen geestelijk sterkte.
Toen ik zestien was, lieten mijn ouders en ik ons dopen. Onze overige 23 gezins- en familieleden sloten zich binnen zeven maanden bij de kerk aan.
Toen we lid van de kerk werden, wilden we volop actief zijn en evangelieleerstellingen blijven leren. Dat deden we door de Schriften iedere dag trouw te bestuderen, en ook veel andere boeken en lesboeken van de kerk te lezen. In de paar jaar daarna leerde ik twee belangrijkste beginselen over sterk in de kerk blijven:
-
Bestudeer de Schriften op het seminarie, in de kerk en thuis.
-
Luister naar de raad van de profeet.
Kracht uit de Schriften
We bestudeerden niet alleen de Schriften thuis, maar mijn broer en ik gingen ook altijd trouw naar het seminarie en de wekelijkse activiteitenavond. In die tijd hadden we ’s ochtends de zondagsschool en laat in de middag de avondmaalsdienst. Vanwege de afstand naar ons kerkgebouw bleven we in de kerk, gingen we naar onze seminarieklas en genoten we als kerkleden tot na de avondmaalsdienst van elkaars gezelschap. In die tijd werden veel jonge mensen in Korea lid van de kerk. We leerden samen en hadden leuke activiteiten, zodat we een hechte band met elkaar kregen.
Ik werd geroepen om in mijn Aäronische-priesterschapsquorum te dienen en werkte nauw samen met de jongevrouwen die zich in hun klassen dienstbaar maakten. We leerden hoe we konden zorgen en bidden voor wie we leiding gaven, samen activiteiten te plannen en onze tijd verstandig te gebruiken.
Gedurende de week bestudeerde ik de Schriften voor het seminarie voordat ik mijn huiswerk deed. Als ik te moe was om mijn huiswerk te doen of het moeilijk had op school, pakte ik mijn seminarielesboek, studeerde ik erin en ging ik bidden. Ik merkte dat ik me op die manier kon oppeppen en beter op mijn huiswerk kon concentreren. Dat doe ik nog steeds. Als ik tegenwoordig een moeilijke tijd doormaak, lees ik nog steeds in mijn Schriften of conferentietoespraken om mezelf op te peppen.
Veel scholieren in Korea besteden de meeste tijd aan school en studeren tot laat in de avond. Wij merkten dat we hernieuwde energie kregen als we tijd namen voor het seminarie en de wekelijkse activiteitenavond. We werden dan gezegend met betere schoolresultaten. De lessen die ik daar leerde, hielpen me op school ook in andere situaties.
Op een dag gaf een van mijn leerkrachten op school een aardrijkskundeles over de Amerikaanse staat Utah en zei sommige dingen over de kerk die niet klopten. Ik dacht: zal ik hem in het bijzijn van iedereen verbeteren of zal ik hem na de les onder vier ogen aanspreken? Op dat moment moest ik aan de woorden van mijn seminarieleerkracht denken. Zij had gezegd, ‘Maak geen ruzie of beledig niemand als iemand verkeerde dingen over de kerk zegt.’
Ik voelde dat ik tijdens de les kalm en respectvol moest blijven. Toen ik hem na afloop sprak, vertelde ik hem dat ik lid van de kerk was. Ik wees hem op de verkeerde dingen die hij in de les naar voren gebracht had. Hij zei: ‘Ik wist niet dat je mormoon was. Bedankt dat je me dit vertelt.’ Naderhand gaf hij in zijn les de juiste informatie en bleef hij mij met respect behandelen. Ik was dankbaar voor de raad die mijn seminarieleerkracht me gegeven had.
Het leger of een zending?
In mijn jeugd wilde ik generaal in het leger worden. Ik was van plan me voor de militaire academie aan te melden om mijn doel te verwezenlijken. Die beslissing betekende dat ik niet verwachtte op zending te gaan, omdat ik wist dat er in het programma op de academie voor militaire officieren geen verlof voor godsdienstige activiteiten mogelijk was.
Toen kreeg ik de kans om naar een regionale conferentie in Seoul (Korea) te gaan — een ervaring die de koers van mijn leven veranderd heeft. Tijdens de conferentie hoorde ik president Spencer W. Kimball (1895–1985) de jongeren de volgende raad geven:
-
volg het seminarie,
-
vervul een eervolle zending,
-
trouw in de tempel, en
-
werk aan je verhoging.
Ik wist dat zijn raad goed was, en herinnerde mij het volgende vers: ‘Mijn woord zal niet voorbijgaan maar zal geheel worden vervuld, hetzij door mijn eigen stem, hetzij door de stem van mijn dienstknechten, dat is hetzelfde’ (LV 1:38).
Toen ik de profeet over het belang van een zending als prioriteit in het leven hoorde spreken, wist ik dat ik mijn vertrouwen in de Heer moest stellen, op zending moest gaan en mijn droom om generaal te worden, moest opgeven. Ik moest eraan denken ‘eerst het koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid [te zoeken], en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden’ (Mattheüs 6:33).
Hoewel ik niet langer van plan was om naar de militaire academie te gaan, werd drie jaar als soldaat dienen nog wel van alle jonge mannen vereist. Ik was al één jaar in het zendingsgebied Busan (Korea) werkzaam toen de Koreaanse overheid me voor mijn militaire dienst opriep. Ik diende drie jaar in het leger, waarna ik mijn zending wilde afmaken. Ik werd naar het zendingsgebied Seoul (Korea) geroepen en diende daar nog een jaar.
‘Ben je gek?’
Na mijn zending werd ik weer gezegend door de raad van profeten op te volgen. Ik besloot bijvoorbeeld te trouwen toen ik met mijn zending klaar was, hoewel ik mijn opleiding nog niet afgerond had. In Korea is het de traditie dat je financieel stabiel bent en je diploma op zak hebt voordat je trouwt en een gezin sticht. Maar ik wist dat ik de raad van de profeet moest volgen en direct naar een huwelijk toe moest werken. Mijn vrouw en ik hadden elkaar in het jongerenprogramma ontmoet en waren goede vrienden vóór mijn zending, dus kenden we elkaar goed. We trouwden kort na mijn zending, ook al zeiden haar vriendinnen: ‘Ben je gek? Je hebt helemaal geen geld.’
We trotseerden de culturele traditie omdat we wisten dat we de raad van de Heer moesten volgen. We zijn gezegend door de raad van de profeet te volgen. We hebben ervaringen gehad die we anders misschien niet gehad zouden hebben.
De raad van de Heer om alle dingen in wijsheid en ordelijkheid te doen (zie Mosiah 4:27), wijkt soms af van wat de maatschappij zegt. Maar als we het tijdschema van de Heer volgen, merken we dat ons leven ten goede verandert. Ik ben dankbaar voor de levende profeet, die ons tegenwoordig in de wegen van de Heer leidt. Ik weet: ‘Wanneer wij enige zegening van God ontvangen, is het door gehoorzaamheid aan die wet waarop zij is gegrond’ (LV 130:21).