Wat moet ik doen als ik iets wat een profeet zegt, in twijfel trek?
Toen de herstelde kerk georganiseerd werd, ontving Joseph Smith een openbaring voor de eerste heiligen: ‘Zijn woord [dat van de profeet] zult gij aanvaarden, alsof uit mijn eigen mond, in alle geduld en geloof’ (LV 21:5).
Joseph Smith onderwees ook dat ‘een profeet alleen een profeet [is], wanneer hij als zodanig optreedt’1 Dat betekent dat ‘een enkele uitspraak van één leider vaak een persoonlijke, weliswaar goed doordachte, mening vertegenwoordigt, die niet als officieel bindend voor de hele kerk bedoeld is’.2 Het is meestal duidelijk wanneer de profeet ‘als zodanig optreedt’, zoals wanneer hij de leden van de kerk officieel toespreekt.
Het is ons voorrecht om onze hemelse Vader ‘om een eigen getuigenis [te] vragen aangaande datgene wat zijn profeet heeft verkondigd’.3 Als we geen getuigenis ontvangen, dienen we wat andere profeten over de zaak gezegd hebben te bestuderen en te beslissen wat we gaan doen. De beste keuze is dan om de gecombineerde, gelijklopende raad van de profeten ‘in alle geduld en geloof’ te volgen. Als we dat doen, worden we gezegend (zie 1 Nephi 2:11, 16, 19).