Welk pad moest ik kiezen?
Elke dag zei Hannah iets gemeens.
Het was de eerste dag op mijn nieuwe school. Ik vond het leuk om er nieuwe vrienden bij te krijgen en was daar vrij goed in. Ik ging naar mijn klaslokaal en zag iedereen. Ik keek uit naar een geweldig jaar. Tijdens de lunch gingen we met mijn nieuwe vriendengroepje naast een meisje uit een andere klas zitten. Ze heette Hannah. Toen ik ging zitten, zei Hannah: ‘Tjonge, je schoenen stinken echt. Ik vroeg me af of het de vuilnisbak of je modegevoel was.’
Ik stond versteld toen ze dat zei, en de anderen ook. Dus stond ik op en ging verderop aan tafel bij een andere nieuwe vriendin zitten.
De volgende dag zei Hannah in de pauze weer iets gemeens. Dat ging elke dag zo door, maar ik zei steeds niets onaardigs terug omdat mijn zondagschoolleerkracht, broeder Lawson, had gezegd dat je anderen moest behandelen zoals je zelf behandeld wilde worden. Toen ik daaraan dacht, vroeg ik Hannah beleefd ermee op te houden of me te vertellen waarom ze zo tegen me deed.
Bij thuiskomst vertelde ik mijn moeder wat Hannah allemaal gezegd had. Ik ontplofte bijna! Mijn moeder zei: ‘Abbey, probeer gewoon niet onaardig terug te doen. Mensen doen soms zo omdat er thuis moeilijkheden zijn.’
Dus ging ik weer naar school met de woorden van mijn moeder en broeder Lawson in gedachte. Die dag op school vertelde Hannah me eindelijk dat er thuis moeilijkheden waren en dat ze gemene dingen zei omdat ze boos was. Ik vergaf haar. Dit jaar zit ze bij mij in de klas en we zijn echt goede vriendinnen geworden!
Ik heb geleerd dat Jezus volgen het beste pad is.