2018
Huisbezoeksters zijn Gods afgezanten
March 2018


Vanaf het spreekgestoelte

Huisbezoeksters zijn Gods afgezanten

Afbeelding
Sister Alice Smith

Foto van zuster Smith met dank aan haar familie; KADER Getty Images

Afbeelding
sisters praying together

Jezus trof in de dorre heuvels van Galilea en op de stoffige wegen van Judea armoede, ziekte en allerlei ellende aan. Hij kwam berouwvolle en onbekeerlijke zondaars tegen. Hij stuitte op mensen die onder leed gebukt gingen. Al die ervaringen en zijn immense begrip leidden tot zijn liefdevolle uitnodiging: ‘Kom naar Mij toe.’

De profeet Joseph Smith verklaarde in 1830 dat God ‘dezelfde onveranderlijke God’ is [LV 20:17]. Het is dan ook geen verrassing dat op 28 juli 1843 zestien vrouwen werden aangewezen ‘om de armen en lijdenden op te zoeken […] om in de behoeften van allen te voorzien.’1 Zestien in een wereld met miljoenen. Maar er moest een begin zijn. In 1843 zestien huisbezoeksters; nu [1969] ruim honderdduizend; morgen tweehonderdduizend; overmorgen twee miljoen.

Een paar weken geleden kwam ik een goede vriendin tegen. Ze is al jaren actief in de ZHV. […] Ik vroeg haar wat ze tegenwoordig in de kerk deed. Het was even opmerkelijk stil. Toen antwoordde ze: ‘Ach, ik ben alleen maar huisbezoekster.’ Alleen maar huisbezoekster! Na ons afscheid dacht ik: hoe zou ze zich voelen als de Heiland […] tegen haar zei: ‘Ik wil dat je mijn afgezant bent. Ik wil dat je de vrouwen [bij wie je op huisbezoek gaat] vertelt dat Ik van ze hou, dat Ik me bekommer om wat er met hen en hun familieleden gebeurt. Ik wil dat je mijn helpster bent, dat je over die zusters waakt en voor ze zorgt, zodat het met ieder in mijn koninkrijk goed gaat.’ Zou haar reactie na een dergelijke ontmoeting niet anders zijn? Heeft Hij haar niet door zijn priesterschap geroepen alsof Hij voor haar stond?

Hoevelen van onze huisbezoeksters beschouwen zichzelf als ‘alleen maar een huisbezoekster’?

Een huisbezoekster heeft de grote taak om mensen in nood op te zoeken. Bovendien geeft ze alle zusters door haar bezoek te kennen dat iemand om hen geeft en dat God om hen geeft.

[…] Ze moet niet iemand zijn die op de laatste dag van de maand even langskomt en zegt: ‘Ik heb maar een paar minuten. Ik weet dat je de boodschap gelezen hebt en beter kent dan ik. En ach, die heb je toch niet nodig. Hoe gaat het ermee en ik zie je wel in de ZHV volgende week.’ De huisbezoekster moet liefde brengen die zowel de bezochte zuster als haar gezin tot zegen is. […]

[…] Naarmate de kerk jaarlijks groeit, neemt de behoefte aan huisbezoeksters toe. […] Zij bestrijden de plaag van eenzaamheid in onze wereld en de onpersoonlijkheid van de grote steden. Zij zien met betrokkenheid en liefdevolle zorg naar de vreemdeling, de weduwe, de wees, de gewonde en verdrukte, naar alle zusters om. […] Zij verlichten lichamelijk, emotioneel en mentaal leed. Zij staan de zondares bij en troosten wie treuren. Zij dragen een evangelieboodschap van liefde uit naar al onze zusters over de hele wereld. […]

‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven.

‘Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel;

‘want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht’ [Mattheüs 11:28–30].

Moge God de huisbezoeksters zegenen. Want als we samenwerken, is het juk zacht en is de last licht.

[…] Ik bid dat dit altijd zo mag zijn. Amen.

Noot

  1. Vroeger handboek voor de zustershulpvereniging, p. 29. Zie Handbook of the Relief Society of the Church of Jesus Christ of Latter-day Saints (1931), 29.

Afdrukken