Jezus is de Christus: het getuigenis van hedendaagse profeten
De Heer Jezus Christus heeft gevraagd: ‘Leer van Mij en luister naar mijn woorden; wandel in de zachtmoedigheid van mijn Geest, en u zult vrede hebben in Mij’ (LV 19:23). Zoals jullie weten, is dat vers het JMJV-thema van dit jaar. Heb je je afgevraagd hoe je van Hem kunt leren en hoe je naar zijn woorden kunt luisteren?
Wij kunnen van Hem leren door de presidenten van de kerk. Deze hedendaagse profeten, die zijn geroepen als bijzondere getuigen van Christus, hebben getuigd en blijven getuigen van de goddelijke voorsterfelijke, sterfelijke en nasterfelijke rol van de Heiland in het eeuwige plan van onze hemelse Vader.
Het voorsterfelijk leven
‘Wij weten dat het heil in Christus is, dat Hij de eniggeboren Zoon van de eeuwige Vader is. Hij is in de hemelse raden gekozen en geordend om de oneindige en eeuwige verzoening tot stand te brengen. Hij is in de wereld geboren als de Zoon van God. Hij heeft met zijn evangelie eeuwig leven en onsterfelijkheid gebracht.’1
President Joseph Fielding Smith (1876–1972), tiende president van de kerk
‘De Zoon van God […] had de macht om werelden te scheppen en te besturen. Hij kwam op aarde als de eniggeboren Zoon van God om een zending te vervullen, om […] het heil van de mens te bewerkstelligen. Door zijn leven te geven, heeft Hij de deur van de opstanding geopend en de weg aangegeven die wij moeten volgen om het eeuwige leven te ontvangen.’2
President Harold B. Lee (1899–1973), elfde president van de kerk
‘Jezus Christus was en is de Here, de Almachtige God (zie Mosiah 3:5). Hij werd gekozen voor Hij geboren werd. Hij was de almachtige Schepper van de hemelen en van de aarde. Hij is de bron van leven en licht voor alle dingen.’3
President Ezra Taft Benson (1899–1994), dertiende president van de kerk
Het sterfelijk leven
‘Het doel van de zending van Christus op aarde was om Zichzelf als offerande op te offeren om de mensheid van de eeuwige dood te verlossen. […]
‘Geen enkel wezen heeft de macht om de ziel van de mens te redden en hem het eeuwig leven te geven, uitgezonderd de Heer Jezus Christus, die dat bevel van zijn Vader heeft gekregen.’4
President Wilford Woodruff (1807–1898), vierde president van de kerk
‘Jezus is de Verlosser van de wereld, de Heiland van het mensdom. […]
‘Hij kwam om ons in de aard van God te onderrichten, en door zijn leer en zijn voorbeeld heeft Hij ons de weg getoond die, als we die volgen, terug naar zijn tegenwoordigheid leidt. Hij kwam om de banden des doods te verbreken waardoor de mens was gebonden, en Hij maakte de opstanding mogelijk waardoor het graf van zijn overwinning wordt beroofd en de dood zijn prikkel kwijtraakt.’5
President Heber J. Grant (1856–1945), zevende president van de kerk
‘Jezus Christus heeft de mensheid sterker beïnvloed dan iemand anders die ooit heeft geleefd. […]
‘Hij genas de zieken, hergaf de blinden het gezicht, wierp boze geesten uit, riep de doden weer tot leven, vertroostte de bedroefden en verspreidde het goede nieuws van het evangelie der liefde. Hij getuigde van de Vader, onderwees de mensen Gods eeuwige heilsplan en heeft de grondslag gelegd voor een organisatie die de zaligheid der mensen tot stand wil brengen, namelijk zijn gemeente of kerk.’6
President Spencer W. Kimball (1895–1985), twaalfde president van de kerk
Het nasterfelijk leven
‘De fundamentele beginselen van onze godsdienst zijn het getuigenis van de apostelen en profeten aangaande Jezus Christus: dat Hij stierf, werd begraven, ten derden dage verrees en ten hemel voer. Al het andere dat verband houdt met onze godsdienst is hier slechts een toevoeging aan.’7
Joseph Smith (1805–1844), eerste president van de kerk
‘[Hij] versloeg de dood, de hel en het graf, en verrees triomferend als de Zoon van God, de eeuwige Vader, de Messias, de Vredevorst, de Verlosser, de Heiland van de wereld. [Hij] heeft alles overwonnen, en is toen opgestegen om aan de rechterhand van God plaats te nemen.’8
President John Taylor (1808–1887), derde president van de kerk
‘Ik getuig plechtig en dankbaar dat Jezus de Christus is, de Heiland van de wereld. Op Hem richt zich onze aanbidding; Hij is de sleutel tot ons geluk. Laten wij de Zoon van God op ieder ogenblik en in iedere omstandigheid van ons leven navolgen. Laten wij Hem als ons voorbeeld en onze gids aannemen.’9
President Howard W. Hunter (1907–1995), veertiende president van de kerk
‘Ik kan niet dankbaar genoeg zijn voor de verzoening die door mijn Heiland en Verlosser tot stand is gebracht. Door zijn offer op het hoogtepunt van zijn volmaakte leven – een offer dat in onuitsprekelijke pijn gebracht is – werden de banden des doods verbroken en werd de opstanding van de hele mensheid een feit. Meer nog, de deuren van de celestiale heerlijkheid zijn geopend voor allen die de goddelijke waarheid willen aanvaarden en de beginselen ervan willen gehoorzamen.’10
President Gordon B. Hinckley (1910–2008), vijftiende president van de kerk