Eerbetoon aan een bescheiden vader
Gezinus Wolthers (1932-2018) werd geboren in Nieuweschans als vijfde van zes kinderen in het gezin van Foppo Wolthers en Rikstina Vos. Zijn oudste zuster, Zwaantje (1916-2005), woonde in Rotterdam. Haar man was kapitein op de grote vaart. Haar moeder bezocht haar regelmatig in Rotterdam en dan nam Zwaantje haar moeder mee naar ‘een kerk om de hoek’. De moeder van Gezinus vertelde hem hoe fijn het daar was met allemaal vriendelijke en hartelijke mensen en zij voelde zich daar ook zeer thuis. Wat voor een kerk dat was wist ze niet te vertellen, wel dat het geen protestante of katholieke kerk was. Later bleek dit De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in Rotterdam-Zuid te zijn. Gezinus groeide op en trouwde in 1952 met Harmtien Hollander. Beiden waren geen leden van een kerkgenootschap. Hij ontwikkelde al in zijn jonge jaren belangstelling voor tekenen en schilderen en al snel bleek dat hij daarvoor veel talent had. Zo won hij in 1958 met zijn eerste schilderij “de teddybeer” van zijn zoon Harm de eerste prijs. Ook was Gezinus muzikant, studeerde harmonieleer, speelde o.a trompet en was leider van het dans- en stemmingsorkest Sympathie. In het jaar 1960 verhuisde het gezin naar Leeuwarden.
Op een kennismakingsbijeenkomst in 1960 op het stadhuis in Leeuwarden ontmoette Gezinus een man waarvan hij zeer onder de indruk was. Een half jaar later zag hij deze man toevallig weer en dit keer volgde hij hem op de fiets om uit te vinden waar hij woonde. Hij had een sterk gevoel om met deze man te spreken. Hij volgde hem zelfs tot aan de voordeur, maar had niet de moed om aan te bellen. In november 1962 gebeurde er iets bijzonders. Er stonden twee jonge mannen voor de deur en voordat deze twee iets konden zeggen, zei hij tegen hen: ‘Kom maar binnen, jullie brengen mij het evangelie van Jezus Christus.’ De ouderlingen Rasmussen en Swaner nodigden hen uit om naar de kerk aan de Achter de Hoven 2c te komen. En wie begroette Gezinus als één van de eersten in deze kerk? Jawel, de man op de fiets, broeder John Tielman. Ze werden zeer goede vrienden. Gezinus en Harmtien werden in maart 1963 gedoopt.
Een aantal jaren later verhuisden ze naar Groningen naar de wijk Selwerd en enige jaren later naar de wijk Vinkhuizen. In de kerk werd hij o.a. zondagsschoolleerkracht en overziener genealogie. Inmiddels waren er vier kinderen in het gezin, die allemaal een muziekinstrument bespeelden, en stonden ze in de kerk bekend als ‘de Osmonds van het Noorden’. Hij werkte in een verfwinkel op het Overwinningsplein in Groningen toen hij contact legde met een jonge kunstenaar, die hem later begeleidde met zijn studie aan de kunstacademie Minerva en gaandeweg een goede vriend werd.
Met aanmoediging van zijn vrouw begon hij in 1985 aan de academie te studeren en in 1990 haalde hij zijn diploma. Tegen die tijd had hij vele schilderijen en tekeningen gemaakt. Maar om zijn schilderijen te exposeren was voor Gezinus een stap te ver. Zijn streven naar perfectionisme heeft hem ervan weerhouden om in te gaan op uitnodigingen van bekende kunstgalerijen in Nederland en Duitsland. Daardoor is hij voor het grotere publiek onbekend gebleven.
Gezinus kan gekenmerkt worden als een realistische en ook abstracte kunstschilder. Zijn werk bestaat onder meer uit stillevens, landschappen en abstracte schilderijen. Hij werkte met zowel olie- als aquarelverf. In de wijk Vinkhuizen, waar hij met zijn vrouw 40 jaar heeft gewoond, creëerde hij zonder de luxe van een atelier vele schilderijen.
Nadat Harmtien in 2016 overleed, was het plezier van musiceren, tekenen en schilderen verdwenen. Gezinus was nog goed bij de tijd, tot drie weken voor zijn overlijden reed hij nog auto. Uiteindelijk liet zijn gezondheid hem in de steek en stierf hij in december 2018 in het Martini Ziekenhuis te Groningen.
Het grootste deel van zijn oeuvre is na zijn dood bij zijn kinderen terecht gekomen. Door zijn werken ter beschikking te stellen voor een expositie in de synagoge in Groningen in de maanden januari en februari 2020, willen zij hem alsnog bekend maken bij een groter publiek en hem een eerbetoon brengen.