Hoofdstuk 13
2 Nephi 28–30
Inleiding
Enkele thema’s en leringen uit 2 Nephi 26 worden in 2 Nephi 28 nader uitgewerkt. Nephi wees op sommige valse leringen en geloofsopvattingen die in de laatste dagen alom heersen. Hij leerde ons vervolgens hoe we ons tegen misleiding moeten wapenen. Let er bij het lezen van 2 Nephi 29 op hoe het wonderbaarlijke werk van de herstelling en het tevoorschijn komen van het Boek van Mormon afrekenen met valse leerstellingen, onware kerken en hoogmoed in de laatste dagen. Let op de eigenschappen van het verbondsvolk van God en de zegeningen die het ontvangt als het zich bekeert en Hem in gerechtigheid dient.
Toelichting
2 Nephi 28:1. ‘Zoals de Geest mij heeft gedrongen’
-
Nephi voelde zich door de Geest ‘gedrongen’ om zijn profetieën over de laatste dagen op te schrijven. Gedrongen betekent ergens toe aangezet worden of genoodzaakt zijn iets te doen. Er zijn nog meer voorbeelden van zich gedrongen voelen door de Geest (zie 1 Nephi 4:10; Alma 14:11; 4 Nephi 1:48; LV 63:64).
2 Nephi 28:2. Dit boek zal ‘van grote waarde zijn’
-
Het boek dat in 2 Nephi 28:2 genoemd wordt, is het Boek van Mormon en is hetzelfde boek waarnaar Nephi verwijst in 2 Nephi 26–27, 29. Nephi zei dat ‘het boek (…) van grote waarde [zal] zijn’ voor ons vanwege de toestand in de laatste dagen. President Ezra Taft Benson (1899–1994) heeft gezegd waaraan we de grote waarde van het Boek van Mormon kunnen onderkennen:
‘De belangrijkste schrijvers in het Boek van Mormon hebben getuigd dat zij voor toekomende geslachten schreven. (…)
‘Omdat zij onze tijd hebben gezien en die dingen hebben uitgekozen die voor ons de meeste waarde hebben, geeft dat dan niet aan hoe wij het Boek van Mormon moeten bestuderen? We behoren ons voortdurend af te vragen: “Waarom heeft de Heer Mormon (of Moroni of Alma) geïnspireerd om dit in zijn kroniek op te nemen? Welke les kan ik hieruit leren om mij in deze tijd te helpen?” (…)
‘(…) Uit het Boek van Mormon leren we hoe we met vervolging en afvalligheid moeten omgaan. Er staat veel in over hoe we zendingswerk kunnen doen. En meer dan waar ook zien we in het Boek van Mormon hoe gevaarlijk materialisme is als we ons hart op de dingen van de wereld richten. Kan iemand eraan twijfelen dat dit boek voor ons bedoeld is en dat we er enorme kracht, troost en bescherming uit kunnen putten?’ (Ensign, november 1986, pp. 6–7.)
2 Nephi 28:6–9. ‘Valse en ijdele en dwaze leerstellingen’
-
Nephi stelde enkele ‘valse en ijdele en dwaze leerstellingen’ aan de kaak die Satan gebruikt en zal blijven gebruiken (2 Nephi 28:9). Uit iedere zinsnede in 2 Nephi 28:6–9 komt een in geestelijk opzicht gevaarlijke filosofie naar voren. Hedendaagse profeten hebben die opvattingen benoemd en zich ertegen uitgesproken:
‘Eet, drinkt, en weest vrolijk, want morgen sterven wij’ (vers 7). Ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft tegen die houding gewaarschuwd:
‘De filosofie van ritueel de verloren zoon uithangen is “eet, drinkt, en weest vrolijk; (…) [daarna] zal God ons met enkele striemen slaan” (2 Nephi 28:8). Dat is een cynische, oppervlakkige kijk op God, op onszelf en op ons leven. God kan het “bedrijven van een kleine zonde” nooit rechtvaardigen (vers 8). Hij is de God van het heelal, niet de een of andere rechter met wie we het op een akkoordje kunnen gooien in ruil voor een schuldbekentenis!
‘Uiteraard is God vergevensgezind! Maar Hij kent de overleggingen van ons hart. Daarnaast weet Hij hoeveel goeds wij hadden kunnen doen terwijl wij zonder verlof zijn weggebleven. Maar hoe dan ook, wat anderen doen is geen excuus voor de discipel van wie veel wordt geëist (Alma 39:4). Daarbij komt dat er op het rechte en smalle pad geen bochten zijn om af te snijden (zie LV 82:3).’ (Ensign, november 1988, p. 33.)
‘God (…) zal het bedrijven van een kleine zonde wel rechtvaardigen’ (vers 8). De Leer en Verbonden is duidelijk: ‘Want Ik, de Heer, kan de zonde niet met de geringste mate van toelating aanschouwen; niettemin, hij die zich bekeert en de geboden des Heren doet, zal vergeving ontvangen’ (LV 1:31–32).
Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende gezegd over de dwaasheid van de gedachte dat het beter is om de ervaring van de zonde te ondergaan: ‘Het idee dat iemand beter af is nadat hij of zij gezondigd en zich bekeerd heeft, is een duivelse leugen van de tegenstander. Denkt u echt dat u beter zelf kunt ervaren dat u bij een bepaalde klap een botbreuk oploopt, of dat een bepaald mengsel van chemicaliën ontploft en uw huid aantast? Zijn we beter af als we die verwondingen hebben opgelopen en er van zijn genezen? Iedereen zal toch inzien dat we beter gehoor kunnen geven aan de waarschuwingen van verstandige mensen die de gevolgen voor ons lichaam kennen.’ (‘Sin and Suffering’, Brigham Young University 1989–1990 Devotional and Fireside Speeches [1990], p. 151.)
‘Liegt wat’ (vers 8). President Gordon B. Hinckley (1910–2008) heeft ons vermaand om de verleiding tot liegen te weerstaan: ‘Zo beschrijft Nephi de mensen van zijn tijd, en daarmee ook velen in deze tijd. Wat is het gemakkelijk voor ons om te zeggen: “Wij geloven eerlijk te moeten zijn, trouw, kuis, welwillend” (Geloofsartikelen 1:13). Maar hoe moeilijk is het niet voor velen om weerstand te bieden aan de verleiding om een beetje te liegen, een beetje te bedriegen, een beetje te stelen, valse getuigenis te spreken door over anderen te roddelen. Sta daarboven. (…) Wees sterk in de eenvoudige deugd van eerlijkheid.’ (Zie De Ster, januari 1993, p. 46.)
‘God [zal] ons met enkele striemen slaan, en ten slotte zullen wij het heil verkrijgen’ (vers 8). President James E. Faust (1920–2007) van het Eerste Presidium heeft zich tegen deze onwaarheid uitgelaten:
‘[Eén misleiding] bestaat uit wat sommigen “bekering met voorbedachten rade” noemen. Een dergelijke leerstelling is er niet in deze kerk. Zij kan aantrekkelijk lijken, maar is in feite een verderfelijk idee. Haar doel is ons over te halen opzettelijk te zondigen, met de voorbedachten rade om ons snel te bekeren en de volledige zegeningen van het evangelie, zoals de tempelzegens of een zending, te genieten. Ware bekering kan een lang en pijnlijk proces zijn. Deze dwaze leer werd al door Nephi voorspeld:
‘“En er zullen ook velen zijn die zeggen: Eet, drinkt en weest vrolijk; vreest nochtans God — Hij zal het bedrijven van een kleine zonde wel rechtvaardigen; (…) daarin steekt geen kwaad; en doet al die dingen, want morgen sterven wij; en mochten wij toch schuldig zijn, dan zal God ons met enkele striemen slaan, en ten slotte zullen wij het heil verkrijgen in het koninkrijk Gods” [2 Nephi 28:8].
‘(…) Al onze verbonden [moeten] niet alleen door verordeningen ontvangen worden, maar, om eeuwig te zijn, door de Heilige Geest der belofte (…) worden verzegeld. Deze goddelijke goedkeuring wordt alleen door getrouwheid aan onze verordeningen en verbonden gegeven. Het valse beginsel van de zogenaamde bekering met voorbedachten rade omvat een element van misleiding, maar de Heilige Geest der belofte kan niet misleid worden.’ (Liahona, januari 2001, p. 56.)
2 Nephi 28:19–22. Strategieën van de duivel
-
Nephi wees niet alleen op de valse leerstellingen die Satan propageert, hij wees ook op enkele strategieën die “het koninkrijk van de duivel” bevorderen (2 Nephi 28:19). Onze hedendaagse profeten en apostelen blijven op de tactieken van Satan wijzen. Bisschop Richard C. Edgley van de Presiderende Bisschap heeft ons gewaarschuwd voor de wezenlijke aanvallen van de tegenstander:
‘We zijn (…) duidelijk gewaarschuwd voor de macht, invloed en vastberadenheid van Satan. Nephi profeteerde meer dan 2500 jaar geleden al over de beproevingen en de onrust die jullie onder ogen moeten zien. Jullie kennen die teksten allemaal. Ze staan in hoofdstuk 28 van 2 Nephi: [2 Nephi 28:20–21]
‘Ik geloof dat die teksten waar zijn. Ik geloof dat die tijd nu is aangebroken. En ik geloof dat jullie zijn doelwit zijn. Satan heeft zijn eigen normenstelsel stevig gevestigd en aangeprezen, dat echter op de zoon van mensen is gebaseerd, niet op de Zoon van God: “Eet, drinkt, en weest vrolijk, want morgen sterven wij” (2 Nephi 28:7) en “De hel (…) bestaat niet” (2 Nephi 28:22). Zijn normenstelsel is gebaseerd op zelfzucht, genotzucht en onmiddellijke bevrediging. Daarom zien we dat leeftijdgenoten van jullie voortdurend vernietigende beslissingen nemen. We zien culturen die geteisterd worden door drugs, alcohol, pornografie, luiheid en veel andere geestdodende praktijken. Maar dat hoeft voor jullie niet te gelden.
‘President Gordon B. Hinckley heeft ons gewaarschuwd en dringend verzocht: “Ik wil in de meest krachtige taal zeggen: blijf uit de buurt van onzedelijkheid. Je weet wat goed en wat verkeerd is. Je kunt onwetendheid niet als excuus voor onaanvaardbaar gedrag aanvoeren. (…)
‘“Ik smeek jullie, jonge vrienden, dergelijk gedrag uit de weg te gaan. Het zal niet makkelijk zijn. Het zal zelfbeheersing vergen. (…) Je hebt de kracht van het gebed nodig.” (‘Aan de mannen van de priesterschap’, Liahona, november 2002, p. 59.)’ (‘Becoming You’ [CES-haardvuuravond voor jongvolwassenen, 3 november 2002], p. 4, www.ldsces.org.)
‘Zij [worden] tot toorn opgehitst’ (2 Nephi 28:19). Ouderling Marvin J. Ashton (1915–1994) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft op het gevaar gewezen van Satans verleiding om elkaar uit te buiten:
‘Het dient ons niet te verbazen dat haat onder de mensenkinderen aanwakkeren een van de tactieken van de tegenstander in deze laatste dagen is. Hij geniet ervan als wij elkaar bekritiseren, elkaar uitlachen of misbruik maken van de gebreken van onze naaste, of als we gewoon afgeven op elkaar. Het Boek van Mormon geeft duidelijk aan waar alle toorn, kwaadwilligheid, hebzucht en haat vandaan komen.
‘(…) Wanneer wij de dagelijkse nieuwsberichten in ogenschouw nemen, is het duidelijk dat Satan zeer goed in zijn opzet slaagt. Wij worden overspoeld met beelden — te vaak in kleurrijke levendigheid — van hebzucht, afpersing, gewelddadige seksmisdrijven en smaad onder zakenlieden, sportlieden of politici. En dat alles onder het mom van journalistiek.’ (Zie De Ster, juli 1992, p. 18.)
‘Sussen en paaien tot vleselijke gerustheid’ (2 Nephi 28:21). Bisschop Richard C. Edgley heeft over de vleselijke lusten in de huidige wereld gezegd: ‘Nephi beschrijft [Satans] verkooptechnieken als sussen, paaien en vleierij, terwijl hij verklaart: “Alles is wel” (2 Nephi 28:21–22). Satan wil ons onder meer onzedelijkheid in alle vormen in onze zak laten doen, met inbegrip van pornografie, taalgebruik, kleding en gedrag. Maar dergelijke slechte daden brengen emotionele spanningen met zich mee, verlies aan spiritualiteit, verlies aan zelfrespect, gemiste kansen om een zending te vervullen of een tempelhuwelijk te sluiten, en soms zelfs een ongewenste zwangerschap. Satan wil dat wij verslaafd raken, en drugs, alcohol, tabak en ander verslavend gedrag in onze zak stoppen.’ (Liahona, januari 2001, p. 52–53.)
‘De hel (…) bestaat niet’ en ‘ik ben geen duivel, want die bestaat niet’ (2 Nephi 28:22). Een van de grootste leugens is dat de duivel niet bestaat. President Marion G. Romney (1897–1988) van het Eerste Presidium heeft van het bestaan van Satan getuigd:
‘Een gevolg van de verderfelijke onwaarheid dat God dood is, is de even verderfelijke leer dat de duivel niet bestaat. Satan zelf is de vader van beide leugens. Als we dat geloven, geven we ons aan hem over. Die overgave heeft de mens altijd tot de ondergang geleid; en dat zal zo blijven.
‘Heiligen der laatste dagen weten dat God bestaat. Net zo zeker weten zij dat Satan bestaat, dat hij een machtige persoon van geest is, de aartsvijand van God, van de mens en van rechtschapenheid.
‘De realiteit van het bestaan van zowel God als de duivel is afdoende aangetoond door de Schriften en de ervaring van de mens.’ (Ensign, juni 1971, p. 35.)
2 Nephi 28:28–30. ‘Wee hem die zal zeggen: (…) wij hebben genoeg’ Schriftuur
-
Nephi wees erop dat wanneer het Boek van Mormon afrekent met de in 2 Nephi 28 genoemde valse leerstellingen en filosofieën, er vele mensen ‘toornig zijn wegens de waarheid Gods’ en zullen zeggen: ‘Wij hebben niet meer van het woord Gods nodig, want wij hebben genoeg!’ (Zie vss. 28–29.) Met die uitroep sluit men de hemel toe, schuift men de noodzaak voor hedendaagse profeten terzijde en ontkent men de macht van de Heilige Geest. Nephi waarschuwde tegen die houding: ‘Van hen zal zelfs wat zij hebben, worden weggenomen’ (vers 30).
De profeet Joseph Smith (1805–1844) heeft de tekortkomingen van de Bijbel toegelicht: ‘De mens heeft vanaf het begin veel aanwijzingen ontvangen waarover we nu niet meer beschikken. (…) Sommigen van onze vrienden (…) beweren stellig dat alles in de Bijbel staat wat God ooit sinds het begin van de wereld tot de mens heeft gesproken. (…) Is het aan de mensen die nooit voldoende geloof hebben gehad om ook maar een greintje openbaring uit de hemel af te roepen, en die alles wat ze nu hebben danken aan het geloof van anderen die honderden en duizenden jaren vóór hen leefden, is het aan hen om te zeggen hoeveel God al dan niet heeft gesproken? (…) Nergens in de Bijbel heeft God gezegd dat Hij, na wat daarin is opgetekend, niet opnieuw zou spreken.’ (History of the Church, deel 2, p. 18.)
-
Als we beweren dat de Heer in deze tijd ‘niet kan spreken’ zoals Hij dat vroeger deed, zouden we God beperkingen opleggen. President James E. Faust heeft de behoefte aan hedendaagse openbaring toegelicht: ‘Heeft God ons minder lief dan wie door de profeten van weleer geleid werden? Hebben wij zijn leiding en aanwijzingen minder hard nodig? De logica zegt ons dat dit niet het geval is. Geeft Hij niet meer om ons? Is Hij zijn stem kwijt? Is Hij voorgoed op vakantie gegaan? Slaapt Hij? De onredelijkheid van al die veronderstellingen is overduidelijk.’ (Ensign, mei 1980, p. 13.)
2 Nephi 29:2. Het Boek van Mormon zal ‘voortsissen’
-
President Ezra Taft Benson heeft verkondigd hoe belangrijk het is dat de leden van de kerk de waarheden van de herstelling actief uitdragen. Daarmee zorgen wij dat Gods woord zal ‘voortsissen’ zoals in 2 Nephi 29:2–3 staat:
‘Het is onze belangrijkste taak om het evangelie doeltreffend te verkondigen. We zijn niet verplicht om op ieder bezwaar in te gaan. Uiteindelijk staat ieder mens met zijn rug tegen de muur van het geloof, en daar moet hij een keuze maken. (…)
‘Het Boek van Mormon moet “tot een standaard voor mijn volk, dat van het huis Israëls is” worden gebruikt, zegt de Heer, en de woorden ervan “zullen voortsissen tot aan de einden der aarde”. (2 Nephi 29:2.) Wij, de leden van de kerk, en in het bijzonder de zendelingen, dienen de woorden te laten “voortsissen”.Wij moeten de vertellers en getuigen van het Boek van Mormon tot aan de einden der aarde zijn.
‘Het Boek van Mormon is de grote standaard die we moeten gebruiken. (…) Het Boek van Mormon is de grote vinder van de gouden onderzoeker. Het bevat geen dingen “die voor de wereld aangenaam zijn” (1 Nephi 6:5). (…) Het is een grote zeef.’ (Ensign, mei 1975, p. 65.)
-
President Gordon B. Hinckley heeft het volgende voorbeeld gegeven van de grote verandering in iemands leven door het Boek van Mormon:
‘Miljoenen die [het Boek van Mormon] gebedsvol gelezen en overpeinsd hebben, zijn er ten goede door beïnvloed. Ik wil u graag over een persoon vertellen die ik onlangs in Europa heb ontmoet.
‘Hij was een geslaagd zakenman. Op een van zijn zakenreizen ontmoette hij twee van onze zendelingen. Ze probeerden een afspraak met hem te maken. Eerst hield hij de boot af, maar uiteindelijk stemde hij toe. Enigszins plichtmatig hoorde hij hen aan. Hij raakte overtuigd van de waarheid van hun woorden, maar zijn hart werd niet geraakt.
‘Hij besloot het Boek van Mormon te lezen. Hij vertelde dat hij een man van de wereld was die geen tranen kende. Maar toen hij het boek las, stroomden de tranen over zijn wangen. Het deed hem iets. Hij las het weer en voelde dezelfde emoties. Wat een bekering van het verstand was, werd een bekering van het hart.
‘Zijn levensstijl en denkbeelden veranderden. Hij stortte zich op het werk van de Heer. Nu vervult hij een hoge en heilige taak in het werk waarvan hij is gaan houden.’ (Zie De Ster, januari 1991, p. 54.)
-
Raadpleeg het schema ‘Het hout van Juda en het hout van Jozef’ in het aanhangsel (p. 435).
2 Nephi 29:3. Het tevoorschijn komen van nieuwe Schriftuur
-
Satan probeert het Boek van Mormon in diskrediet te brengen door de mensen over te halen het te verwerpen op grond van de overtuiging dat alle waarheid alleen in de Bijbel is vervat. Ouderling Bruce R. McConkie (1915–1985) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende gezegd over de mensen die het Boek van Mormon verwerpen: ‘Hoe vreemd het de hedendaagse vijanden van de waarheid ook moge voorkomen, hun weerstand tegen meer woorden van de Heer door middel van het Boek van Mormon is een van de tekenen des tijds. Hun weerstand, samengevat in de quasivrome kreet: “Een Bijbel! Een Bijbel! Wij hebben een Bijbel en er kan niet nog méér Bijbel zijn”, heeft deze strenge berisping van de Heer teweeggebracht: “O dwaas, die zegt: “Een Bijbel, wij hebben een Bijbel, en wij hebben niet méér Bijbel nodig. (…) Waarom mort gij omdat gij méér van mijn woord zult ontvangen?” (2 Nephi 29.)’ (Mormon Doctrine, 2de editie [1966], p. 719.)
2 Nephi 29:7–14. Het getuigenis van twee natiën
-
President Joseph Fielding Smith (1876–1972) heeft de twee natiën genoemd waarnaar in 2 Nephi 29:7–8 wordt verwezen:
‘Deze profetie is de andere volken in deze tijd gegeven. Wij moeten ook bedenken dat in de aan Israël gegeven wet stond “dat het getuigenis van twee mensen waar is”, vooropgesteld dat zij eerbare getuigen zijn. Hier past de Heer de wet op natiën toe. Waarom zou dat niet kunnen?
‘Als het woord van de Heer door twee gekozen getuigen moet vaststaan, kunnen wij evengoed een beroep doen op twee gekozen natiën als getuigen van Jezus Christus. Een van die natiën was Israël in Palestina, de andere was Israël in Amerika. Juda spreekt vanuit de oude wereld, Jozef vanuit de nieuwe. Deze twee getuigenissen van God en diens waarheid zijn nu samengegaan.’ (Doctrines of Salvation, samengesteld door Bruce R. McConkie, 3 delen [1954–1956], deel 1, p. 278.)
2 Nephi 29:12–13. Er zullen nog meer verslagen tevoorschijn komen
-
Ouderling Neal A. Maxwell heeft getuigd dat er nog meer verslagen tevoorschijn zullen komen die van Jezus Christus getuigen: ‘Onder de schatten die nog zullen voortkomen, zijn verloren boeken. In de bestaande Schriftuur worden er meer dan twintig genoemd. Misschien wel de opzienbarendste en omvangrijkste zijn de verslagen van de verloren stammen van Israël (zie 2 Nephi 29:13). We zouden niet eens iets afweten van het op handen zijnde derde testament van Christus als we dat kostbare Boek van Mormon, het tweede testament van Christus, niet hadden gehad! Deze derde set heilige verslagen zal aldus een drie-eenheid van waarheid completeren. Dan zal, zoals de volmaakte Herder heeft gezegd, “mijn woord (…) tot één worden vergaderd” (vers 14). Er zal “één kudde zijn en één Herder” (1 Nephi 22:25) waarin alle christelijke bedelingen uit de menselijke geschiedenis zullen versmelten (zie LV 128:18).’ (Ensign, oktober 1986, p. 52.)
-
Het samengaan van heilige verslagen vormt een belangrijk thema in het Boek van Mormon. Dat beginsel komt naar voren in 2 Nephi 29:12–13. Latere voorbeelden in het Boek van Mormon zijn koning Limhi en Ammon die met het verslag van de Jaredieten terugkeren (zie Mosiah 22:14; 28:12, 14), koning Limhi en Ammon die met hun eigen verslagen terugkeren (zie Mosiah 7:1–2, 17–33; 8:1, 3–4), en Alma en zijn groep die met hun verslagen terugkeren (zie Mosiah 25:1–6).
2 Nephi 30:7–8. ‘Joden die (…) in Christus beginnen te geloven’
-
Ouderling Bruce R. McConkie heeft de geprofeteerde bekering van de Joden na de wederkomst van Jezus Christus besproken:
‘“En het zal geschieden dat de Joden die verstrooid zijn, eveneens in Christus beginnen te geloven; en zij zullen zich op het oppervlak van het land beginnen te vergaderen.” (2 Nephi 30:7.) Veel van de oude Joodse bitterheid jegens Christus is opgehouden; velen aanvaarden Hem tegenwoordig als een grote Rabbi, maar niet als de Zoon van God. Enkelen hebben Hem volledig aanvaard, en zijn in de ware kerk opgenomen met het vergaderde overblijfsel van Efraïm en diens metgezellen.
‘Maar de grote bekering van de Joden, hun terugkeer tot de waarheid als volk, zal na de wederkomst van hun Messias plaatsvinden. Wie in staat zijn die dag te doorstaan, zullen in uiterste nood en smart vragen: “Wat zijn dat voor wonden in uw handen en in uw voeten? Dan zullen zij weten dat Ik de Heer ben; want Ik zal hun zeggen: Deze wonden zijn de wonden waarmee Ik verwond werd in het huis van mijn vrienden. Ik ben het die verhoogd is. Ik ben Jezus die gekruisigd is. Ik ben de Zoon van God.” (LV 45:51–52; Zacharia 12:8–14; 13:6.)’ (Mormon Doctrine, pp. 722–723.)
Stof tot nadenken
-
Van welke valse leerstellingen en leringen van Satan bent u zich na het lezen van 2 Nephi 28 nu beter bewust?
-
Hoe hebt u door nieuwe Schriftuur meer kennis gekregen van de leer van het herstelde evangelie?
-
Op welke manieren getuigt het Boek van Mormon dat de Heer over de hele aarde God is?
Voorgestelde opdrachten
-
Noteer aan de hand van 2 Nephi 28:2–14 zo veel mogelijk valse leerstellingen en opvattingen. Pareer de valse leerstellingen door er ware leerstellingen naast te zetten. Noteer daarbij een schrifttekst waaruit elke ware leerstelling blijkt.
-
Leg op een gezinsavond uit wat er niet klopt aan de bewering dat de Bijbel het woord van God is terwijl men het Boek van Mormon verwerpt.