Hoofdstuk 20
Mosiah 9–17
Inleiding
Mosiah 9–24 doet verslag van een groep die door Zeniff van de stad Zarahemla naar het land Lehi-Nephi werd geleid. Het verslag bestrijkt een periode van bijna tachtig jaar, van circa 200 v.C. tot hun terugkeer naar het land Zarahemla in circa 121 v.C. In ongeveer datzelfde tijdsbestek regeerden de koningen Mosiah1, Benjamin en Mosiah2 in het land Zarahemla; Zeniff, Noach en Limhi regeerden in het land Lehi-Nephi.
Tijdens de regering van koning Noach waarschuwde de profeet Abinadi het volk om zich te bekeren. Hij profeteerde eveneens van een komende vernietiging als men zich van God bleef afkeren. Uit Abinadi’s leringen blijken ook de goddelijkheid van de Heiland, zijn eenheid met de Vader en het grote offer dat de Heiland in het verzoeningsproces zou brengen. Door uw studie van de woorden van Abinadi kunt u opnieuw dankbaarheid voor het offer van de Heiland ervaren en de verzoening meer gaan waarderen.
Uit Abinadi’s martelaarschap blijkt zijn grote moed. Abinadi’s getuigenis bracht Alma tot bekering, maar kostte Abinadi het leven. Als u de gebeurtenissen van Abinadi’s bediening leest, bedenk dan welke invloed één rechtschapen man op toekomstige generaties heeft gehad. Door zijn enige bekeerling die we bij naam kennen —Alma— kwamen de volgende paar generaties profeten voort die het volk op de komst van Jezus Christus voorbereidden. Net als Abinadi kunt u ook een grote invloed hebben op uw familie en anderen door van de waarheid te getuigen en rechtschapen te leven.
Toelichting
Invoegsel voorafgaand aan Mosiah 9
-
De inleiding vóór het overzicht van Mosiah 9 maakt deel uit van het oorspronkelijke verslag dat Joseph Smith had ontvangen (zie de toelichting bij het Eerste boek Nephi: zijn regering en bediening op pagina 12). De zinsnede ‘Dit beslaat de hoofdstukken 9 tot en met 22’ is toegevoegd toen het Boek van Mormon in 1879 met een indeling in hoofdstukken werd uitgegeven.
Mosiah 9. De kroniek van Zeniff
-
Mosiah 9:1–4 en Omni 1:27–29 beschrijven beide Zeniffs eerste expeditie om het land Nephi-Lehi opnieuw in bezit te nemen. In Mosiah 9:1–2 wordt echter onthuld waarom de eerste expeditie op een onderlinge strijd uitliep en de rest van de groep gedwongen was naar het land Zarahemla terug te keren. Zeniff schepte geen genoegen in oorlog, maar wilde in vrede onder de Lamanieten wonen. Mosiah 9–10 is zonder samenvatting of opmerkingen van Mormon door Zeniff zelf geschreven. U ziet dat de datum voor Mosiah 8 121 v.C. is. De datum voor Mosiah 9 is 200 v.C. Het verslag ging 80 jaar terug in de tijd en beschrijft wat er in het land Lehi-Nephi gebeurde tijdens de regeringsperiode van Benjamin en Mosiah in Zarahemla.
Mosiah 9:16–18; 10:10–11, 19. ‘In de kracht des Heren’
-
Zeniff schreef dat zij ‘in de kracht des Heren’ tegen de Lamanieten ten strijde trokken (zie Mosiah 9:16–18; 10:10–11, 19). Hoewel het volk van Zeniff veel kleiner in aantal was, wisten zij de Lamanieten van zich af te slaan, waarbij relatief weinigen van Zeniffs volk sneuvelden. Hun succes kwam door hun getrouwheid aan God. De Heer hoorde hun geroep en zegende hen met kracht. Het hele Boek van Mormon door zien we dat God zijn volk kracht geeft als blijk van zijn tedere barmhartigheid. Het volk van Benjamin in Zarahemla versloeg de Lamanieten omdat ze ‘in de kracht des Heren’ tegen hen streden (Woorden van Mormon 1:14).
In het boek Alma is het succes van de Nephitische legers toe te schrijven aan hun vertrouwen op Gods bijstand in de strijd en niet op de grootte van hun leger (zie Alma 2:27–31; 43:49–51; 56:56). Hoewel onze strijd niet altijd uit echte oorlogen bestaat, kunnen wij ook ‘in de kracht des Heren’ onze vijanden verslaan als wij God om die hulp en kracht vragen.
Mosiah 9–22. De geschiedenis van Zeniff en zijn volk
-
Het boek Mosiah kan verwarring scheppen bij de lezer vanwege de verschillende verhaallijnen en historische flashbacks in dat boek (zie het overzicht ‘Flashbacks van Omni tot en met Mosiah’ in het aanhangsel, pagina 436). Het verslag in Mosiah 9–22 gaat circa 80 jaar terug naar de tijd waarin Zeniff en een groepje volgelingen het land Zarahemla verliet en naar het land Nephi terug wilde keren. De kroniek bevat de geschiedenis van de koningen Zeniff, Noach en Limhi. De verhaallijn keert terug naar de lopende geschiedenis van het Boek van Mormon als de groep van Zeniff met het volk van Zarahemla wordt herenigd in Mosiah 25.
Mosiah 10:11–17. Valse overleveringen
-
De Lamanieten waren in een verdraaide versie van de gebeurtenissen rondom hun oorspronkelijke reis vanuit Jeruzalem gaan geloven. Die valse overleveringen werden van generatie op generatie doorgegeven, waardoor de Lamanieten grote vooroordelen en een ‘eeuwige haat’ tegen de Nephieten koesterden (Mosiah 10:17). In hedendaagse openbaringen heeft de Heer gewaarschuwd dat Satan valse overleveringen gebruikt om licht en waarheid weg te nemen (zie LV 93:39; zie ook LV 123:7–8). Door die overleveringen voelden de Lamanieten zich gerechtvaardigd om de Nephieten te vermoorden en te beroven, en naar hun vernietiging of slavernij te streven (zie Mosiah 10:17).
-
Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd wat we moeten doen wanneer een traditie in onze familie of cultuur botst met het plan of de normen van God. Hij heeft ons aangespoord zorgvuldig na te gaan welke tradities niet stroken met de leringen van de Heer:
‘Uw hemelse Vader heeft u in een bepaalde afstammingslijn geboren laten worden, waaruit u uw ras, cultuur en tradities overgeleverd hebt gekregen. Die afstamming kan u een rijk erfgoed en grote reden tot vreugde verschaffen. Maar u hebt wel de plicht om na te gaan of u zich van iets in dat erfgoed moet ontdoen omdat het indruist tegen het plan van geluk van de Heer.
‘U vraagt zich misschien af hoe men kan vaststellen of een traditie tegen de leringen van de Heer indruist en men er afstand van moet doen? Dat is niet zo eenvoudig. Ik heb zelf gemerkt hoe moeilijk het is om sommige eigen verkeerde tradities af te leggen. (…) Gewoonten en tradities worden een deel van ons wezen. Ze zijn niet gemakkelijk objectief te beoordelen. Bestudeer de Schriften en de raad van de profeten zorgvuldig om te begrijpen hoe de Heer wil dat u leeft. Evalueer vervolgens elk aspect van uw leven en breng waar nodig veranderingen aan. Vraag hulp van iemand die u respecteert en die zelf enkele diepgewortelde overtuigingen of tradities heeft laten varen die niet in overeenstemming waren met het plan van de Heer. (…)
‘Vervult in uw cultuur de echtgenoot een dominerende, autoritaire rol, en neemt hij alle belangrijke beslissingen voor het gezin? Dat moet dan dusdanig afgezwakt worden dat zowel man als vrouw als gelijkwaardige partners eensgezind beslissingen nemen voor zichzelf en voor hun gezin. (…)
‘Hier zijn nog enkele tradities die u moet afleggen — namelijk ieder aspect van uw erfgoed:
‘dat in strijd is met het woord van wijsheid;
‘dat gebaseerd is de uitoefening van dwang uit hoofde van iemands positie, die vaak door overerving verworven is;
‘dat de vestiging van een kastensysteem aanmoedigt;
‘dat conflicten met andere culturen aanwakkert.’ (Zie De Ster, juli 1998, p. 96.)
Mosiah 11:2–19, 27. Noach wandelde ‘naar de verlangens van zijn eigen hart’
-
Zie de toelichting bij Jakob 1:15 op pagina 119 voor een uitleg over bijvrouwen.
-
Mormon gaf een levendige beschrijving van de goddeloosheid van koning Noach (zie Mosiah 11:2–19, 27). Later gebruikte Mosiah het voorbeeld van koning Noach als de voornaamste reden om een regeringsvorm met koningen af te schaffen: ‘Hoeveel ongerechtigheid doet één goddeloze koning niet begaan, ja, en welk een grote verwoesting veroorzaakt hij niet! Ja, denkt aan koning Noach’ (Mosiah 29:17–18). Koning Noach en zijn grenzeloze zelfzucht en verlangens naar vleselijk genot gelden als een waarschuwing voor de lezer wat betreft het lot dat dergelijke personen te wachten staat.
Mosiah 11:20. De profeet Abinadi
-
Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft Abinadi’s moed en bereidwilligheid om de Heer te gehoorzamen beklemtoond: ‘Abinadi bracht de slechte koning Noach tot razernij met zijn moedige getuigenis van de Heer Jezus Christus. Uiteindelijk zou deze geweldige zendeling het hoogste offer brengen voor zijn getuigenis en geloof, maar pas nadat zijn zuiver getuigenis een gelovig hart was binnengedrongen. Wat er gebeurde, was dat Alma, een van koning Noachs priesters, “zich bekeerde van zijn zonden en (…) [Jezus als de Christus aannam] en zich heimelijk onder de mensen begaf en hun de woorden van Abinadi begon te leren” (Mosiah 18:1). Velen bekeerden zich als gevolg van Abinadi’s krachtige getuigenis van de Heiland, geloofd door slechts één ziel, Alma, tot het evangelie van Jezus Christus.’ (Liahona, november 2004, p. 41.)
-
Ouderling Cree-L Kofford haalde als zeventiger Abinadi’s invloed en voorbeeld aan: ‘Wat is er nu zo bijzonder aan Abinadi? Misschien was het zijn totale gehoorzaamheid toen hij zich, kennelijk in zijn eentje, onder de mensen begaf van wie hij wist dat ze hem het leven zouden benemen, om het volk het woord van de Heer te verkondigen en tot bekering te roepen. Misschien is het juist omdat we zo weinig over hem weten, of misschien wel gewoonweg de wijze waarop hij de moeilijkheden in zijn leven onversaagd en recht door zee tegemoet trad. Hoe dan ook, Abinadi was en is bijzonder. Hoewel hij lang geleden heeft geleefd, spreekt zijn levenswandel nog steeds tot de verbeelding en doet die ons hart sneller kloppen.’ (‘Abinadi’, in: Heroes from the Book of Mormon [1995], pp. 69–70.) We weten dat Abinadi een man uit het volk zelf was, niet van buiten hun gemeenschap. Hij was ongetwijfeld een rechtschapen man die geroepen was om zijn eigen volk te waarschuwen dat slavernij en vernietiging hun deel zouden zijn als ze zich niet bekeerden.
Mosiah 11:21; 12:1–2, 8. Abinadi’s waarschuwingen
-
Het volk van Noach sloeg Abinadi’s eerste waarschuwing in de wind (zie Mosiah 11:21). Twee jaar later keerde hij terug met een nog ernstiger waarschuwing. Hij zei dat de Nephieten in slavernij gebracht zouden worden, en dat vernietiging zou volgen als zij zich niet bekeerden (zie Mosiah 12:1–2, 8). Dat gebeurt vaak in het leven — als we ongehoorzaam blijven of traag zijn om de profeet te volgen, stapelen de gevolgen zich op.
Mosiah 12:15–24. ‘Die goede tijdingen brengt’
-
Een van de priesters van koning Noach daagde Abinadi uit: ‘Wat betekenen de woorden (…) : Hoe liefelijk op de bergen zijn de voeten van hem die goede tijdingen brengt, die vrede verkondigt, die goede tijdingen van het goede brengt’? (Mosiah 12:20–21.) Let er bij het lezen van Mosiah 12–15 op hoe uitgebreid Abinadi op die vraag antwoord geeft.
Mosiah 12:34–36; 13:11–26. De tien geboden
-
President Gordon B. Hinckley (1910–2008) heeft verklaard dat de tien geboden (zie Exodus 20:3–17) een essentieel onderdeel van het evangelie van Jezus Christus vormen in elke generatie. ‘[De] tien geboden [werden] door de vinger van Jehova op stenen tafelen geschreven voor het heil, de veiligheid en het geluk van de kinderen Israëls, en voor alle generaties daarna.’ (Zie De Ster, januari 1992, p. 51.)
Mosiah 13:28. ‘Het heil (…) komt [niet] door de wet alleen’
-
Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft getuigd dat we Jezus Christus absoluut nodig hebben, ook als we rechtschapen leven: ‘Mannen en vrouwen beschikken zeker over indrukwekkende krachten en kunnen grote dingen tot stand brengen. Maar op basis van al onze gehoorzaamheid en goede werken kunnen wij niet van de dood of de gevolgen van onze eigen zonden gered worden zonder de genade die de verzoening van Jezus Christus ons biedt. Het Boek van Mormon maakt dat duidelijk: Het leert ons dat “het heil niet komt door de wet alleen” (Mosiah 13:28). Met andere woorden, het heil komt niet door alleen de geboden te onderhouden. “Door de wet wordt geen vlees gerechtvaardigd” (2 Nephi 2:5). Zelfs wie de Heer met heel hun hart, macht, verstand en sterkte dienen, zijn “onnutte dienstknechten” (Mosiah 2:21). De mens kan zijn eigen heil niet verdienen.’ (‘Another Testament of Jesus Christ’, Ensign, maart 1994, p. 67.)
Mosiah 13:34. ‘God zelf zou neerdalen’
-
De term God slaat doorgaans op onze hemelse Vader, en uiteindelijk is Hij het die wij aanbidden. Jezus Christus is echter ook God. De heiligen in de tijd van het Oude Testament kenden Hem als Jehova, de God van Abraham, Isaak en Jakob. Ouderling James E. Talmage (1862–1933) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat de Schriften bijdragen aan ons begrip van de goddelijkheid van Jezus Christus en zijn rol als God: ‘We baseren ons op de Schriften wat betreft onze leer dat Jezus Christus God de Schepper is en was, de God die Zich aan Adam, Henoch en alle patriarchen en profeten vóór de zondvloed tot aan Noach toe openbaarde; de God van Abraham, Isaak en Jakob; de God van Israël als één volk, en de God van Efraïm en Juda na de scheuring van de Hebreeuwse natie; de God die Zich aan de profeten vanaf Mozes tot Maleachi bekendmaakte; de God van het Oude Testament; en de God van de Nephieten. Wij verklaren dat Jezus Christus Jehova, de Eeuwige was en is.’ (Jesus the Christ, 3de editie [1916], p. 32.)
Mosiah 13:27–35. De wet van Mozes en Jezus Christus
-
Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het verband tussen de wet van Mozes en het evangelie van Jezus Christus toegelicht:
‘De hedendaagse lezer dient de Mozaïsche wet — van vroeger of in deze tijd — niet slechts als een nauwgezette reeks godsdienstige rituelen te beschouwen die slaafs (en soms fanatiek) worden gevolgd door een halsstarrig volk dat Christus en zijn evangelie niet heeft aanvaard. Dat historische verbond, door God zelf aangereikt, (…) was (…) een gids tot spiritualiteit, een poort naar Christus. (…)
‘(…) Het is van cruciaal belang te begrijpen dat achter de wet van Mozes vele basisonderdelen schuilgingen van het evangelie van Jezus Christus, dat al eerder bestond. De wet van Mozes is nooit bedoeld geweest als iets wat los van, en zeker niet in strijd met, het evangelie van Jezus Christus zou bestaan. (…) Het doel ervan was nooit anders dan de hogere wet. Beide waren bedoeld om mensen tot Christus te brengen.’ (Christ and the New Covenant [1997], pp. 136–37, 147.)
Mosiah 14:1–12. De Messiaanse profetie van Jesaja
-
Abinadi haalde de woorden van Jesaja aan om het belang van de verzoening krachtig over te brengen. Ouderling Jeffrey R. Holland heeft het belang van Jesaja 53 (Mosiah 14) als getuigenis van de rol van de Heiland toegelicht: ‘De meest sublieme, de langste en de meest lyrische verklaring van het leven, de dood en het zoenoffer van de Heer Jezus Christus staat in Jesaja 53, in zijn geheel door Abinadi in het Boek van Mormon aangehaald toen hij geketend voor koning Noach stond.’ (Christ and the New Covenant, p. 89.)
Mosiah 14:5. ‘Met zijn striemen worden wij genezen’
-
Ouderling M. Russell Ballard heeft het volgende gezegd over het lijden van Jezus Christus tijdens de verzoening, en de genezende kracht ervan:
‘Wij krijgen veel vrede en troost door deze grote gave, die wij door de liefdevolle genade van Jezus Christus, de Heiland en Verlosser van alle mensen, ontvangen. (…)
‘(…) Hoewel zijn leven rein en zondeloos was, betaalde Hij de ultieme prijs voor alle zonden die van u, van mij en van iedereen die ooit geleefd heeft. Zijn mentaal, emotioneel en geestelijk zielenleed was zo groot dat Hij uit al zijn poriën bloedde (zie Lucas 22:44; LV 19:18). En toch onderging Jezus dat leed gewillig, zodat wij allen de kans krijgen om vergeving te ontvangen — door ons geloof in Hem. (…) Zonder de verzoening van de Heer zouden we geen van deze zegeningen kunnen ontvangen, en zouden we niet gezuiverd en voorbereid kunnen worden om in de tegenwoordigheid van God terug te keren.’ (Liahona, mei 2004, pp. 84–85.)
Mosiah 15:1–7. Waarom Christus zowel de Vader als de Zoon wordt genoemd
-
Soms verwijzen de Schriften naar Jezus Christus met de titel ‘Vader’. Ouderling M. Russell Ballard heeft uitgelegd waarom Jezus Christus soms zowel de Vader als de Zoon wordt genoemd:
‘Hoe kan Jezus Christus zowel de Vader als de Zoon zijn? Dat is eigenlijk minder ingewikkeld dan het lijkt. Hoewel Hij de Zoon van God is, is Hij het hoofd van de kerk, die uit de familie van gelovigen bestaat. Wanneer we een geestelijke wedergeboorte ondergaan, worden we in zijn familie geadopteerd. Hij wordt dan onze Vader of leider. (…)
‘Die leer doet geenszins afbreuk aan de rol van God de Vader. Wij geloven juist dat we er meer begrip van de rol van God de Zoon, onze Heiland Jezus Christus, door krijgen. God, onze hemelse Vader, is de Vader van onze geest. We spreken van God de Zoon als de Vader van de rechtvaardigen. Hij wordt als de “Vader” beschouwd vanwege de relatie tussen Hem en de mensen die zijn evangelie aanvaarden en daardoor erfgenamen van het eeuwige leven worden. En het derde lid van de Godheid, God de Heilige Geest, heeft als specifieke taak het onderwijzen in en getuigen van de waarheid aangaande de goddelijkheid van zowel God de Vader als God de Zoon.’ (‘Building Bridges of Understanding’, Ensign, juni 1998, pp. 66–67.)
-
Op 30 juni 1916 hebben de algemene autoriteiten van de kerk, onder leiding van president Joseph F. Smith, een uitgebreide verklaring doen uitgaan over de Vader en de Zoon onder de titel ‘The Father and the Son: A Doctrinal Exposition by the First Presidency and the Quorum of the Twelve Apostles’. Een deel van die uiteenzetting verklaart waarom Jezus Christus in de Schriften zowel de ‘Zoon’ als soms de ‘Vader’ wordt genoemd:
‘“Vader” als Schepper. (…) Als God in de Schriften de Vader van de hemelen en de aarde wordt genoemd, moeten we dat zó interpreteren dat God de Maker, de Organisator en de Schepper van de hemelen en de aarde is.
‘In alle gevallen blijkt die betekenis uit de context: Jehova, die Jezus Christus is, de Zoon van Elohim, wordt “de Vader” genoemd. Ook wordt Hij “de ware eeuwige Vader van hemel en aarde” genoemd [zie Ether 4:7; Alma 11:38–39; Mosiah 15:4; 16:15]. (…)
‘Jezus Christus is de “Vader” van hen die zijn evangelie aanvaarden en gehoorzamen. [Een andere] betekenis waarin Jezus Christus als de “Vader” wordt beschouwd, heeft te maken met de relatie tussen Hem en de mensen die zijn evangelie aanvaarden en daardoor erfgenamen van het eeuwige leven worden. (…)
‘Tot zijn getrouwe dienstknechten in deze bedeling heeft de Heer gezegd: “Vreest niet, kinderkens, want u bent de mijnen, en Ik heb de wereld overwonnen; en u behoort tot hen die mijn Vader Mij gegeven heeft” (LV 50:41). (…)
‘Jezus Christus is de “Vader” door het goddelijke gezag dat Hij van God heeft gekregen. (…) Jezus de Zoon is en was de vertegenwoordiger van zijn Vader Elohim met diens macht en gezag. (…) Aldus heeft de Vader zijn naam op de Zoon gevestigd. Jezus Christus heeft in de naam van de Vader gesproken en gehandeld. Wat macht, gezag en goddelijkheid betreft, waren zijn woorden en daden die van de Vader.’ (‘The Father and The Son’, Ensign, april 2002, pp. 14–15, 17.)
Mosiah 15:10–13. Het nageslacht van Christus
-
Ouderling Dallin H. Oaks heeft uitgelegd hoe iemand een zoon of dochter van Jezus Christus wordt: ‘In die geweldige teksten uit het Boek van Mormon leren we dat de Heer Jezus Christus de zonden draagt van wie daar wegens hun geloof en bekering, en het nakomen van de wetten en verordeningen van het evangelie, voor in aanmerking komen. In geestelijke en figuurlijke zin worden zij de zonen en dochters van Christus, erfgenamen van zijn koninkrijk. Dezen zijn het die op de laatste dag bij zijn naam geroepen worden.’ (Ensign, mei 1985, p. 82.)
-
Toen ouderling Merrill J. Bateman als presiderende bisschop werkzaam was, heeft hij gezegd hoe Jezus zijn nageslacht zal zien: ‘Als lid van de Godheid kent de Heiland ieder van ons persoonlijk. Jesaja en de profeet Abinadi hebben over Christus gezegd dat ‘wanneer zijn ziel ten offer is gebracht voor zonde, Hij zijn nageslacht zal zien’ (Mosiah 15:10; vergelijk Jesaja 53:10). Abinadi legt uit dat de rechtvaardigen, zij die de profeten volgen, “zijn nageslacht” zijn (zie Mosiah 15:11). In de hof en aan het kruis heeft Jezus ieder van ons gezien en niet alleen onze zonden gedragen, maar ook onze diepste gevoelens ervaren, zodat Hij zou weten hoe Hij ons moest troosten en versterken.’ (Zie De Ster, juli 1995, p. 13.)
Mosiah 15:13–20. Hoe liefelijk zijn de voeten
-
Abinadi parafraseerde Jesaja en sprak vol vreugde over de zegeningen die alle heilige profeten hebben en zullen ervaren die vrede verkondigen (zie Mosiah 15:15–17) en de Heiland, ‘die de grondlegger der vrede is’ (zie Mosiah 15:18). Die boodschap van vrede is dat de Verlosser zou komen en ook is gekomen om zijn volk van hun zonden te verlossen en de opstanding der doden teweeg te brengen (zie Mosiah 15:18, 20).
-
Toen ouderling Carlos E. Asay (1926–1999) als zeventiger werkzaam was, heeft hij het volgende gezegd over deze beeldspraak van Jesaja:
‘Niemand is liefelijker of gezegender dan zij die God dienen en de waarheid verkondigen en naleven. Dat is het heiligste en liefelijkste werk! (…)
‘De voeten, de stemmen, de gezichten en het hele wezen van die verkondigers van heilbrengende waarheden zullen altijd dierbaar en liefelijk zijn voor nieuwe bekeerlingen, vooral als zij onder hun zonden gebukt zijn geweest. In de ogen van hen die over Christus en zijn verlossende macht hebben geleerd, zijn de zendelingen die lange afstanden hebben gelopen om de evangelieboodschap te brengen, nagenoeg of geheel smetteloos.’ (The Seven M’s of Missionary Service [1996], pp. 135–136.)
Mosiah 15:20–31. De eerste opstanding
-
Jezus Christus was de eerste persoon op aarde die uit de dood is opgestaan. De periode die in de Schriften met de eerste opstanding wordt aangeduid, is dan ook ingeluid door zijn overwinning op het graf en duurt voort tot in het millennium. Abinadi leerde dat in de eerste opstanding ‘de profeten, en (…) allen die hun woorden hebben geloofd’ tevoorschijn zouden komen (Mosiah 15:22), zij die zijn gestorven in hun onwetendheid ‘zonder dat hun het heil was verkondigd’ (Mosiah 15:24; zie ook LV 45:54), en kleine kinderen die sterven voordat ze de jaren van verantwoordelijkheid hebben bereikt (zie Mosiah 15:25; Moroni 8:1–24).
Mosiah 15:25. Kleine kinderen hebben het eeuwige leven
-
De profeet Joseph Smith (1805–1844) heeft aangaande het heil van kleine kinderen gezegd: ‘Kinderen zullen in de tegenwoordigheid van God en het Lam worden verheven (…) ; daar zullen zij de volheid van dat licht, die heerlijkheid en die intelligentie genieten die in het celestiale koninkrijk is bereid.’ (History of the Church, deel 4, pp. 555–556.)
Mosiah 17:6–20. Het voorbeeld van Abinadi
-
Ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft beklemtoond dat we het voorbeeld van Abinadi’s moed in het onderhouden van de geboden moeten volgen:
‘Wat een groot voorbeeld zou Abinadi voor eenieder van ons moeten zijn! Hij gehoorzaamde moedig Gods geboden — hoewel het hem zijn leven kostte!
‘Profeten in alle bedelingen hebben bereidwillig hun leven in de waagschaal gelegd en hebben moedig de wil van God gedaan en zijn woorden verkondigd.
‘De profeet Joseph Smith ging “als een lam ter slachting” (LV 135:4). Hij deinsde er nooit voor terug om de geboden van de Heer te vervullen.
‘En denk aan het voorbeeld van de Heiland. (…) Hij volhardde tot het einde en vervulde zijn goddelijke zending met zijn zoenoffer voor de gehele mensheid.
‘(…) Laten wij (…) het voorbeeld van onze Heer Jezus Christus en dat van vroegere en hedendaagse profeten volgen. We hoeven wellicht niet, zoals bij vele profeten het geval was, ons leven als martelaar te geven. Wat van ons wordt verwacht, is gehoorzaamheid aan Gods geboden en onze getrouwheid aan de verbonden die we met Hem hebben gesloten.’ (Zie De Ster, juli 1996, p. 33.)
Stof tot nadenken
-
Wat zou het betekenen als de geboden van de Heer ‘in uw hart zijn geschreven’? (Mosiah 13:11.)
-
Waarom is het belangrijk om te weten dat de Heiland een god was en is? Welke invloed zou die kennis op ons geloof in zijn verlossende macht moeten hebben?
-
Hoe kunt u rechtschapen leven ongeacht de goddeloosheid om u heen?
Voorgestelde opdrachten
-
Lees Mosiah 12:34–13:24 door en markeer elk van de tien geboden. Kies een van deze geboden uit en leef die nog beter na. Noteer in uw dagboek hoe u dat gaat aanpakken.
-
Lees Mosiah 14 en vergelijk dat hoofdstuk met Mosiah 3:7–8. Maak in uw eigen woorden een samenvatting van één pagina van Mosiah 14, of schrijf in een getuigenis van één pagina op wat de Heiland voor u betekent.