Instituut
Hoofdstuk 16: Jakob 5–7


Hoofdstuk 16

Jakob 5–7

Inleiding

Zenos’ gelijkenis van de olijfbomen geeft blijk van Gods betrokkenheid bij de geschiedenis en de bestemming van het huis van Israël (zie Jakob 6:4). President Joseph Fielding Smith (1876–1972) heeft ons aangespoord om Jakob 5 diepgaand te onderzoeken: ‘De gelijkenis van Zenos, die is opgetekend in het vijfde hoofdstuk van het boek Jakob, is een van de grootste gelijkenissen die ooit zijn opgetekend. Deze gelijkenis is op zich al afdoende bewijs dat het Boek van Mormon waar is. Geen sterfelijk mens kan een dergelijke gelijkenis zonder de inspiratie van de Heer optekenen. Het is jammer dat te veel lezers van het Boek van Mormon aan deze waarheden over de geschiedenis, verstrooiing en uiteindelijke vergadering van Israël voorbijgaan of die geringschatten.’ (Answers to Gospel Questions, samengesteld door Joseph Fielding Smith jr., 5 delen [1957–1966], deel 4, p. 141.)

Jakob besloot na het opschrijven van de gelijkenis zijn woorden met het relaas van Sherems pogingen om de mensen van Jezus Christus weg te leiden. Als u leert hoe Jakob Sherems argumenten als misleidingen van de duivel aan de kaak stelde, kunt u zich wapenen tegen de antichristen in deze tijd (zie Jakob 7:2–22).

Toelichting

Jakob 5. De gelijkenis van de olijfbomen

  • In een gelijkenis worden morele of geestelijke waarheden symbolisch voorgesteld. Die symbolen geven het verhaal meer betekenis als we ons erin verdiepen. De waarde van de gelijkenis komt tot uiting als we de betekenis ervan begrijpen. Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het hoofdthema van de gelijkenis van Zenos uiteengezet:

    Deze gelijkenis die Jakob aanhaalt, is helemaal op Christus gericht. (…)

    ‘Terwijl de Heer van de wijngaard en zijn arbeiders de bomen verzorgen, snoeien, zuiveren en op andere wijzen productiever proberen te maken in wat neerkomt op een historische impressie van de verstrooiing en vergadering van Israël, ligt de diepere, overkoepelende betekenis van de verzoening aan hun inspanningen ten grondslag. Ondanks het snoeien, enten en verzorgen waarbij de bomen vermengd worden in vrijwel alle delen van de wijngaard, is de terugkeer naar hun oorsprong het voornaamste thema van deze gelijkenis. De boodschap draait steeds om hun terugkeer, bekering en hereniging — ofwel de verzoening.

    ‘(…) Minstens vijftien keer uit de Heer van de wijngaard zijn verlangen om de wijngaard en de oogst ‘voor zichzelf te behouden’. Verder zegt hij wel acht keer dat het hem ‘grieft’ de boom te moeten verliezen. Iemand die de gelijkenis heeft bestudeerd, zei eens dat die op gelijke voet staat met de gelijkenis van de verloren zoon. Beide verhalen maken de barmhartigheid van de Heer zo ontroerend en gedenkwaardig.

    ‘Die hereniging en verzoening behelst inderdaad harde, veeleisende en soms pijnlijke arbeid, wat het verlossingswerk ook altijd is. Er is sprake van spitten en bemesten. Er is sprake van bewateren, verzorgen en snoeien. En er zijn steeds weer de eindeloze entmethoden — alle met één heerlijk doel voor ogen, namelijk de bomen van de wijngaard “welig te [laten] tieren” en “als één lichaam” te laten worden, waarvan “de vruchten (…) gelijk” zijn en die de Heer van de wijngaard “voor zichzelf [wil] behouden”. Het werk van Christus (en zijn discipelen) in iedere bedeling heeft immer als doel gehad de kinderen van de Vader van alle afgelegen plaatsen van zonde en vervreemding waarin zich bevinden, bijeen te vergaderen, te genezen en met hun Meester te herenigen.’ (Christ and the New Covenant [1997], pp. 165–166.)

  • Raadpleeg ‘Beknopt overzicht van de verstrooiing van Israël’ in het aanhangsel (p. 438) voor meer informatie over de verstrooiing van Israël. Raadpleeg ‘De vergadering van Israël’ in het aanhangsel (p. 439) voor meer informatie over de vergadering van Israël.

Jakob 5:1. Wie was Zenos?

  • Zenos was een Hebreeuwse profeet wiens geschriften op de platen van koper stonden, maar die niet in het Oude Testament wordt genoemd. Hij leefde ergens in de periode na de profeet Abraham en vóór de profeet Jesaja (zie Helaman 8:19–20). We weten dat hij getuigde van de dood en verlossing van de Zoon van God (zie 1 Nephi 19:10; Alma 34:7). Zenos is vooral bekend om zijn vermaarde gelijkenis van de olijfboom. Uit die gelijkenis blijkt duidelijk dat hij een profeet en een ziener was (zie Jakob 5).

Jakob 5:3. ‘Ik zal u, o huis Israëls, vergelijken met een tamme olijfboom’

  • Olijfbomen kweken was in het oude Israël gebruikelijk. Ouderling Jeffrey R. Holland heeft uitgelegd waarom de olijfboom in de gelijkenis van Zenos een krachtig symbool van Gods liefde voor het huis van Israël was:

    ‘Een schrijver heeft over deze uitgebreide symbolische verhandeling gezegd: “Volgens een Joodse legende is de boom des levens een olijfboom. Dat zou heel goed kunnen, want de olijfboom is een wintergroene boom en geen bladverliezende boom. De bladeren verkleuren niet en vallen niet af in de herfst. De bomen verjongen zich doorlopend in de brandende zomerhitte en winterse kou. Zonder de nodige verzorging is de olijfboom een wilde, onberekenbare boom die snel degenereert. Alleen na een lange en geduldige verzorging, doorgaans acht tot tien jaar, begint de boom vrucht te dragen. Nog lang daarna blijven er vaak nieuwe scheuten voortkomen uit ogenschijnlijk dorre wortels. [De knoestige stammen wekken] de indruk van noeste arbeid — van oud leven dat nieuw leven voortbrengt.” [Truman Madsen, ‘The Olive Press: A Symbol of Christ’, in The Allegory of the Olive Tree, bewerkt door Stephen D. Ricks en John W. Welch (1994), p. 2.]

    ‘Lehi gaf zelf te kennen dat geen ander symbool Gods alomvattende, constante, verlossende liefde — en dan vooral de liefde die blijkt uit de gave van zijn eniggeboren Zoon —beter en krachtiger weergeeft dan de olijfboom.’ (Christ and the New Covenant, pp. 163–164.)

    Hof van Getsemane

    © Richard Cleave

Jakob 5:3–77. Symbolische elementen in de gelijkenis van Zenos

  • De analyse van een gelijkenis moet niet doorschieten wat de precieze overeenkomst van elk element met een symbolische betekenis betreft. Maar een definitie van de belangrijkste elementen is wel nodig om de gelijkenis te begrijpen. In de hele gelijkenis van Zenos staat de liefdevolle zorg van de Heer voor zijn volk centraal. Daarnaast zijn de volgende elementen van belang voor een beter begrip van de gelijkenis (zie ook ‘Beknopt overzicht van de verstrooiing van Israël’ in het aanhangsel op pagina 438 en ‘De vergadering van Israël’ in het aanhangsel op pagina 439).

    Symbool

    Betekenis

    De wijngaard

    De wereld

    De tamme olijfboom

    Het huis van Israël, het verbondsvolk van de Heer

    De wilde olijfboom

    De andere volken, zij die niet van Israël zijn (verderop in de gelijkenis stellen de wilde takken het afvallige Israël voor)

    De takken

    Groepen mensen

    De wortels van de tamme olijfboom

    De evangelieverbonden en beloften van de Heer met en aan zijn kinderen, een voortdurende bron van kracht en leven voor wie getrouw zijn

    De vruchten van de boom

    Het leven of de werken van mensen

    Spitten, snoeien, verzorgen

    Het werk dat de Heer voor zijn kinderen doet om hen te helpen gehoorzaam te zijn en goede vruchten voort te brengen

    De takken verplanten

    Groepen mensen over de hele wereld verstrooien, of ze terugbrengen waar ze vandaan kwamen

    Enten

    Het proces van geestelijke wedergeboorte waardoor men in het verbond wordt opgenomen

    De afstervende takken

    Goddeloosheid en afvalligheid

    De takken in het vuur werpen

    Het oordeel van God

Chart of Olive Tree Allegory

De gelijkenis van de olijfboom: Jakob 5

Overzicht van de gelijkenis van de olijfboom

De verstrooiing van Israël

De tijd van Christus

De grote afval

De vergadering van Israël

Vóór de tijd van Christus (vss. 3–14)

De tamme olijfboom (Israël) begint te vergaan ( vss. 3–4).

De meester snoeit en verzorgt de boom; enkele nieuwe takken groeien maar de kruin sterft verder af (vss. 4–6).

De grootste takken worden verwijderd en wilde takken worden in de boom geënt; tere takken worden verborgen (vss. 7–14).

De natuurlijke takken worden in de laagstgelegen delen van de wijngaard verborgen.

Verdorde takken worden verbrand (vss. 7, 9).

Wilde olijfboom (de andere volken; vss. 7, 9)

God zag de afvalligheid van het oude Israël. Hij stuurde profeten om bekering te prediken, maar slechts weinig mensen wilden luisterden. Hij liet de goddelozen verdelgen en de andere volken komen. Enkele rechtvaardige aftakkingen van Israël werden over de wereld verstrooid.

(vss. 15–28)

Goede vruchten (vss. 15–18)

Schrale grond; goede vruchten (vss. 20–22)

Nog schralere grond; goede vruchten (vers 22)

Vruchten (deze tak wordt verder niet meer genoemd; vers 24)

Goede grond; goede en slechte vruchten (vers 25)

God zag dat Israël (de oude moederboom) was gered en goede vruchten voortbracht. De verstrooide takken van Israël brachten ook goede vruchten voort, behalve de Nephieten en de Lamanieten, van wie de vruchten deels goed en deels slecht waren.

(vss. 29–49)

Slechte vruchten (vss. 29–37)

Slechte vruchten (vss. 39, 46)

Slechte vruchten (vss. 39, 46)

Alleen slechte vruchten (vss. 39, 46)

God zag dat het christendom (de oude moederboom met zowel Israëlieten als andere volken) ziek was geworden, maar dat de wortels nog goed waren. De natuurlijke takken die her en der waren geplant, waren ook verdord.

Het evangelie gaat naar de hele wereld (vss. 50–76)

Naarmate de natuurlijke takken groeien, worden de wilde takken verbrand (vss. 57–58, 65–73).

Takken van de her en der geplante bomen worden opnieuw op de oorspronkelijke boom geënt (vss. 52–53).

Takken van de oorspronkelijke boom worden op de her en der geplante bomen geënt (vss. 54–56).

Het millennium (vss. 76–77)

Alle bomen worden als één lichaam en brengen natuurlijke vruchten voort (vss. 74–76).

Wanneer er opnieuw slechte vruchten komen, worden de goede vruchten ingezameld en wordt de wijngaard verbrand (vers 77).

God en zijn dienstknechten herstellen het zuivere evangelie. Zij beginnen het verstrooide Israël te vergaderen en het evangelie over de hele wereld te verspreiden. Naarmate de rechtschapenheid toeneemt, worden de goddelozen vernietigd tot het kwaad is uitgeroeid (de wederkomst van Jezus Christus). Er heerst lange tijd rechtschapenheid (het millennium). Wanneer het kwaad de kop weer opsteekt in de wereld, zal God de rechtvaardigen van de goddelozen scheiden en de aarde met vuur reinigen.

Jakob 5:8–10. Wat is de betekenis van takken enten?

  • Illustratie van een entBij het entproces worden gezonde, levende takken van een boom afgesneden en op de stam van een andere boom ingebracht om te groeien. De takken in deze gelijkenis stellen groepen mensen voor die de Heer uit de ene plaats wegneemt en ergens anders neerzet. Uiteindelijk zal Israël opnieuw geënt worden, ofwel ‘tot de kennis komen aangaande de ware Messias’ (1 Nephi 10:14).

Jakob 5:23–25. ‘Ik heb ook een andere tak (…) geplant’

  • Door de gelijkenis van Zenos weten we dat de verstrooiing van Israël over de hele wereld een zegen voor Israël en de overige kinderen van onze hemelse Vader was. President Joseph Fielding Smith heeft gezegd: ‘In die gelijkenis stelt de olijfboom het huis van Israël voor. (…) In eigen land begon het af te sterven. Daarom bracht de Heer takken, zoals de Nephieten, de verloren stammen en anderen die de Heer heeft weggeleid maar waarvan we niets weten, over naar andere delen van de aarde. Hij plantte die door zijn hele wijngaard, ofwel de hele wereld.’ (Answers to Gospel Questions, deel 4, p. 204.)

    President James E. Faust (1920–2007) van het Eerste Presidium heeft het doel van de verstrooiing van Israël over de hele wereld uitgelegd: ‘Door de verstrooiing van Israël over de hele wereld werd het geloof dat in hun bloed zat, verspreid zodat veel volken nu kunnen deelhebben aan het evangelieplan.’ (Ensign, november 1982, p. 87.)

Jakob 5:41, 47, 49. ‘Wat had ik nog méér voor mijn wijngaard kunnen doen?’

  • De Heer vroeg driemaal: ‘Wat had ik nog méér voor mijn wijngaard kunnen doen?’ (Jakob 5:41, 47, 49). Ouderling Jeffrey R. Holland heeft uitgelegd dat deze vraag ons inzicht geeft in de ware aard van God en zijn onophoudelijke inspanningen ten behoeve van zijn kinderen:

    ‘Toen de Heer van de wijngaard, na te hebben gespit en gemest, na te hebben gesproeid, gesnoeid, verplant en geënt, zijn schop en zijn tuingereedschap neergooide, weende [Hij] en aan iedereen die maar wilde luisteren, vroeg [Hij]: “Wat had ik nog méér voor mijn wijngaard kunnen doen?”

    ‘Wat een onvergetelijk beeld van Gods betrokkenheid bij ons leven! Wat lijdt een Ouder als zijn kinderen niet voor Hem en “het evangelie van God” [Romeinen 1:1] kiezen, dat Hij gegeven heeft!’ (Liahona, november 2003, p. 72.)

Jakob 5:47–48. Geestelijke wortels ontwikkelen

  • President Spencer W. Kimball (1895–1985) heeft uitgelegd waarom de ontwikkeling van een diep wortelstelsel aan de takken en vruchten vooraf moet gaan:

    ‘Ik geloof dat we in dit opzicht een goede les vinden in de gelijkenis van de wijngaard in het vijfde hoofdstuk van Jakob in het Boek van Mormon. (…)

    ‘“(…) Omdat de takken de overhand hebben gekregen op de wortels ervan, zijn zij sneller gegroeid dan de kracht van de wortels en hebben zichzelf kracht toegeëigend. Zie, ik zeg: is dat niet de oorzaak dat de bomen van uw wijngaard ziek zijn geworden?” (Jakob 5:47–48; cursivering toegevoegd).

    ‘Het lijkt wel of sommige [heiligen der laatste dagen] onder ons hetzelfde probleem hebben. Ze willen overvloedig oogsten — zowel geestelijk als stoffelijk — zonder het wortelstelsel te ontwikkelen waardoor dat mogelijk wordt. Er zijn veel te weinig mensen die de prijs, de discipline en het werk over hebben voor het ontwikkelen van stevige wortels. Die ontwikkeling begint al in onze jeugd. Als jongen besefte ik niet hoe belangrijk mijn dagelijkse karweitjes waren — in de tuin werken, vee voederen, water dragen, houthakken, hekken repareren, en alle andere werkzaamheden die op een kleine boerderij verricht moesten worden — om de wortels te ontwikkelen voordat je takken kon laten groeien. Ik ben zo dankbaar dat mijn ouders dat verband tussen wortels en takken goed begrepen. Laten we allemaal diepe wortels kweken, zodat we de gewenste vruchten van ons welzijnswerk kunnen plukken.’ (Ensign, november 1978, pp. 74–75.)

Jakob 5:62–75. ‘Deze laatste maal met al onze kracht arbeiden’

  • Ouderling Dean L. Larsen heeft als lid van de Zeventig gezegd dat wij allemaal betrokken zijn bij deze laatste inspanning om de wereld op de komst van Jezus Christus voor te bereiden:

    ‘[Nu] is de tijd waarin de Heer en zijn dienstknechten zich de laatste maal inspannen om de boodschap van de waarheid aan alle volken der aarde te brengen en de nakomelingen van het oude Israël terug te winnen die hun ware identiteit hebben verloren.

    Zendelingen in het opleidingscentrum‘De profeet Zenos, door Jakob in het Boek van Mormon aangehaald, vergelijkt dit werk met de arbeid van knechten die een wijngaard snoeien en verzorgen, en de vruchten ervan voor de laatste maal bijeenvergaderen. Zenos vergelijkt de Heiland met de meester van de wijngaard, die tot zijn helpers zegt: “Daarom, laten wij uitgaan en deze laatste maal met al onze kracht arbeiden, want zie, het einde nadert, en dit is voor de laatste maal dat ik mijn wijngaard snoei” (Jakob 5:62).

    ‘U bent naar de aarde gekomen nadat het grote fundament voor dit grote werk is gelegd. Het evangelie is voor de laatste maal hersteld. De kerk is in bijna alle delen van de wereld gevestigd. Het toneel is gereed om het slotstuk uit te voeren. U bent de hoofdrolspelers. U behoort tot de laatste arbeiders in de wijngaard. Dat juk rust op uw schouders. Voor die bediening bent u uitgekozen.’ (Ensign, mei 1983, p. 33.)

Jakob 6:10. ‘Poel van vuur en zwavel’

  • De uitdrukking ‘poel van vuur en zwavel’ komt herhaaldelijk in de Schriften voor (Openbaring 19:20; 20:10; 2 Nephi 9:16, 19, 26; 28:23; Jakob 3:11; 6:10; Mosiah 3:27; Alma 12:17; 14:14; LV 76:36). Daarmee wordt doorgaans de plaats beschreven waar mensen die zich niet bekeren terechtkomen na het oordeel, of de geestelijke kwelling die op de zonde volgt.

    Een van de hedendaagse openbaringen in verband met de plaats voor wie zich niet bekeren, luidt: ‘[De goddelozen] zullen heengaan in de poel van vuur en zwavel, met de duivel en zijn engelen’ (LV 76:36).

    Over de geestelijke kwelling heeft de profeet Joseph Smith (1805–1844) gezegd: ‘De mens is zijn eigen kweller en spreekt zijn eigen oordeel uit. Derhalve staat er geschreven: hun deel is in de poel die brandt van vuur en zwavel. De kwelling van teleurstelling is voor een mens zo intens als een poel van vuur en zwavel.’ (History of the Church, deel 6, p. 314.)

Jakob 7:1–23. Sherem, de antichrist

  • Jakob 7 introduceert de eerste antichrist in het Boek van Mormon (zie de toelichting bij Alma 30:6 op pagina 213). Sherem paste, net als de anderen na hem, ‘veel overredingskracht’ en vleierij toe en verkondigde ‘dat er geen Christus zou zijn’ (Jakob 7:2, 4).

    President Ezra Taft Benson (1899–1994) heeft gezegd dat het Boek van Mormon ons onder meer helpt waarheid van dwaling te onderscheiden, en daarbij de motieven van mensen als Sherem blootlegt: ‘Het Boek van Mormon ontmaskert de vijanden van Christus. Het beschaamt valse leerstellingen en (…) versterkt de nederige volgelingen van Christus tegen de kwade plannen, methoden en leerstellingen van de duivel in onze tijd. De afvalligen in het Boek van Mormon zijn te vergelijken met die van tegenwoordig. God heeft het Boek van Mormon met zijn oneindige voorkennis zo samengesteld dat wij herkennen en weten hoe we de valse educatieve, politieke, religieuze en filosofische denkbeelden van onze tijd kunnen bestrijden.’ (Ensign, mei 1975, p. 64.)

Jakob 7:2–4. Misleiding vermijden

  • President Ezra Taft Benson heeft verteld dat we met de volgende drie vragen kunnen voorkomen dat we misleid worden:

    ‘1. Wat staat erover in de standaardwerken? (…)

    ‘Het Boek van Mormon was volgens Brigham Young in zijn hart gegrift en heeft hem zonder twijfel voor misleiding behoed. (…)

    ‘2. Ten tweede: wat zeggen de hedendaagse presidenten van de kerk over het onderwerp — vooral de huidige president? (…)

    ‘3. De derde en laatste test is de Heilige Geest — de test van de Geest. (…) Die test kan alleen doelmatig zijn als onze communicatiekanalen met God zuiver en deugdzaam zijn, en niet vervuild door zonden. Brigham Young heeft gezegd:

    ‘“U kunt weten of u ten goede of ten kwade wordt geleid (…) want elk beginsel dat God heeft geopenbaard, heeft het in zich om de mens te overtuigen van de waarheid ervan. (…)

    ‘“Wat zou het bedroevend zijn als we door één persoon naar de ondergang werden geleid!”’ (Conference Report, oktober 1963, pp. 16–17.)

Jakob 7:13. ‘Toon mij een teken’

  • De Heer heeft gezegd: ‘Een boos en overspelig geslacht verlangt een teken’ (Matteüs 12:39). Wie een teken verlangen zonder eerst geloof te oefenen, geven blijk van hun geestelijke toestand.

    De profeet Joseph Smith voor de NauvootempelDe profeet Joseph Smith heeft een hedendaags voorbeeld van dit beginsel gegeven: ‘Toen ik in Philadelphia aan het prediken was, vroeg een Quaker om een teken. Ik legde hem het zwijgen op. Na de toespraak vroeg hij opnieuw om een teken. Ik vertelde de aanwezigen dat de man een overspelige was; dat een boos en overspelig geslacht een teken verlangt; en dat de Heer mij in een openbaring had laten weten dat ieder mens die een teken verlangt een overspelige is. “Dat is waar,” riep iemand, “want ik heb hem op heterdaad betrapt”, wat de man nadien toegaf toen hij zich liet dopen.’ (History of the Church, deel 5, p. 268.)

    President Joseph F. SmithPresident Joseph F. Smith (1838–1918) heeft over de zwakte om met een teken ons geloof te voeden gezegd: ‘Toon me heiligen der laatste dagen die wonderen, tekenen en visioenen nodig hebben om de kerk trouw te blijven, dan toon ik u leden van de kerk die voor God niet welgevallig zijn en zich op glad ijs bevinden. Wij raken niet in de waarheid verankerd door wonderbaarlijke manifestaties aan ons, maar door nederigheid en getrouwe gehoorzaamheid aan de geboden en wetten van God.’ (Conference Report, april 1900, p. 40.)

Jakob 7:13–20. Tekenen volgen hen die geloven

  • De Heer heeft verklaard: ‘Geloof komt niet door tekenen, maar tekenen volgen hen die geloven’ (LV 63:9; zie ook vss. 10–12). Ouderling Bruce R. McConkie (1915–1985) heeft gezegd dat de rechtvaardigen tekenen in hun leven zullen zien vanwege hun geloof:

    Tekenen volgen op geloof. Incidenteel dienen ze wel eens ter versterking van het geloof van wie geestelijk ingesteld zijn, maar hun voornaamste doel is niet mensen tot de waarheid bekeren, maar te belonen en te zegenen wie al bekeerd zijn. (…)

    ‘Tekenen zijn heilige blijken van een goddelijke gunst die voor de getrouwen zijn weggelegd en waarover de ontvanger geacht wordt niet op te scheppen.’ (Mormon Doctrine, 2de editie [1966], pp. 713–714.)

Jakob 7:27. Adieu

  • Sommigen hebben vraagtekens geplaatst bij het gebruik van het Franse woord adieu in Jakob 7:27. Iemand heeft dat als volgt uitgelegd:

    ‘De keuze van woorden komt door de taal die Joseph Smith kende en gebruikte, zodat ze voor ons begrijpelijk zijn. Daarom staan er woorden in de vertaalde tekst die in de tijd van het Boek van Mormon onbekend waren.

    ‘Het woord adieu wordt in een [Engelstalig] woordenboek in de tijd van Joseph Smith omschreven als “een vaarwel, een uitdrukking van goede wensen wanneer vrienden afscheid van elkaar nemen” [met de betekenis dat ik je bij God aanbeveel]. (Noah Webster, An American Dictionary of the English Language, 1828.) Hoewel het woord van oorsprong Frans is, was het gebruik ervan aan het begin van de negentiende eeuw gemeengoed geworden in New England.’ (Edward J. Brandt, ‘I Have a Question’, Ensign, oktober 1985, p. 17.)

Stof tot nadenken

  • Wat leert de gelijkenis van Zenos ons over de inspanningen die God Zich voor zijn kinderen getroost?

  • President Joseph Fielding Smith heeft gezegd: ‘Heiligen der laatste dagen gaan tegenwoordig naar alle delen van de wereld als knechten in de wijngaard, verzamelen de vruchten en leggen die weg voor de tijd dat de Meester komt.’ (Answers to Gospel Questions, deel 4, p. 142.) Hoe kunt u naast het zendingswerk de Heer nog meer helpen om vruchten bijeen te vergaderen?

  • Waarom zijn de methoden die Sherem gebruikte zo succesvol in de huidige wereld? Hoe kunt u zich ertegen wapenen?

Voorgestelde opdrachten