Instituut
Hoofdstuk 51: Ether 6–10


Hoofdstuk 51

Ether 6–10

Inleiding

In Ether 6–10 vertelde Moroni over de reis van de Jaredieten over de oceaan naar het beloofde land. Vervolgens vatte hij de regeringen van diverse generaties koningen samen, afwisselende perioden van rechtschapenheid en goddeloosheid en oorlog. Moroni merkte veel overeenkomsten op tussen de Jaredieten en zijn eigen volk, de Nephieten. Hij beschreef de cirkelgang van voorspoed, hoogmoed, goddeloosheid en bekering die hij bij de twee natiën had bespeurd. Hij schetste het grote gevaar waarin we ons begeven als we hoogmoed en geheime verenigingen de vrije teugel geven in onze samenleving. De Nephitische en Jareditische beschavingen tonen beide de waarheid aan dat we oogsten wat we zaaien. De Heer volgen resulteert in vreugde, van zijn geboden afwijken zorgt voor moeilijkheden en ellende.

Toelichting

Ether 6:3. ‘Mannen, vrouwen en kinderen licht (…) geven’

  • De broeder van Jared ziet de vinger des HerenDe Heer Jezus Christus is de bron van licht voor onze wereld en voor ons leven (zie LV 88:5–13). De Heer raakte de stenen aan die de broeder van Jared Hem gaf, ‘om mannen, vrouwen en kinderen licht te geven’ (Ether 6:3) terwijl zij de oceaan overstaken. De Heer voorziet ook in licht om ons door de duisternis van de sterfelijkheid te loodsen naar de glans van het celestiale koninkrijk — ons beloofde land. Op ons pad schijnt het licht van apostelen en profeten, de standaardwerken en geïnspireerde leiders en leerkrachten. Ook wij kunnen een licht zijn — wij kunnen het pad voor anderen verlichten door naar de raad van de Heer te luisteren en zijn Geest waardig te blijven.

    Zuster Ardeth G. Kapp, voormalig algemeen jongevrouwenpresidente, heeft gezegd: ‘U draagt het licht in u. U kunt schijnen in de duisternis. U kunt de wereld verlichten. U kunt de duisternis helpen verdrijven. U kunt iets betekenen.’ (The Joy of the Journey [1992], p. 69.)

Ether 6:4–9. De Jaredieten vertrouwden zich aan de Heer toe

  • Jareditische vaartuigen

    Robert Barrett, © 1986 IRI

    In de context van Ether 6:4–9 betekent toevertrouwen dat men zich aan de zorg van de Heer overleverde. Met andere woorden, de Jaredieten legden hun leven in de hoede van God. Door zich aan de Heer toe te vertrouwen, toonden zij hun geloof dat Hij hun kon en zou bewaren. ‘En het geschiedde dat de wind, terwijl zij op de wateren waren, nooit ophield te waaien in de richting van het beloofde land’ (Ether 6:8). Vergelijk die houding met de houding van Nephi’s broers toen zij de oceaan overstaken met hun familie. Toen Laman en Lemuël Nephi vastbonden, werkte het kompas, de Liahona, niet meer en werd de familie in het schip ‘vier dagen lang op het water (…) teruggedreven’ (1 Nephi 18:15). Zowel de Jaredieten als het gezin van Lehi vertrouwden zich aan de zorg van de Heer toe; enkele leden van Lehi’s gezin waren echter ongehoorzaam. Het contrast tussen deze twee verhalen toont aan dat we geloof moeten oefenen en de geboden onderhouden om alle zegeningen te ontvangen die de Heer ons onder zijn hoede wil schenken.

Ether 6:9. De Heer prijzen en lof toezingen

  • Welke zegeningen krijgen we door lofzangen te zingen en ernaar te luisteren? In een hedendaagse openbaring heeft de Heer gezegd dat Hij mensen die genoegen scheppen in rechtvaardige muziek zal zegenen (zie LV 25:12scripture mastery). Het Eerste Presidium heeft de kracht van inspirerende muziek als volgt verwoord:

    Kerkleden zingen een lofzang‘Lofzangen zorgen voor een sfeer waarin de Geest van de Heer aanwezig kan zijn, roepen een gevoel van eerbied op, scheppen een band onder de leden en zijn een middel om de Heer te loven.

    ‘(…) Lofzangen zetten ons aan tot bekering en goede werken, sterken ons getuigenis en ons geloof, troosten de treurenden en de ontmoedigden, en motiveren ons om tot het einde toe te volharden. (…)

    ‘(…) Lofzangen kunnen ons opbeuren, ons een hart onder de riem steken en ons tot goede werken aanzetten. Ze kunnen onze ziel met hemelse gedachten en gemoedsrust vullen.’ (Lofzangen, VII–VIII.)

Ether 6:12. Tedere barmhartigheden

Ether 6:17. ‘Hun werd geleerd ootmoedig voor het aangezicht des Heren te wandelen’

  • We lezen dat de Jaredieten het belang van nederigheid werd geleerd. Hedendaagse openbaring leert ons eveneens het belang van nederigheid: ‘Wees nederig; en de Heer, uw God, zal u aan de hand leiden en u antwoord geven op uw gebeden’ (LV 112:10).

    Ouderling Joseph B. Wirthlin (1917–2008) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Nederigheid is de erkenning en de houding dat we op de hulp van de Heer moeten vertrouwen om in dit leven te volharden.’ (Liahona, november 2004, p. 103.)

  • Bisschop Richard C. Edgley van de Presiderende Bisschap heeft nederigheid een van de basiseigenschappen van getrouwe kerkleden genoemd:

    ‘Als ik denk aan al die getrouwe leden, vallen mij twee eigenschappen op die zij allemaal lijken te hebben. Ten eerste leidt hun nederigheid, ongeacht hun sociale of economische status of functie, tot onderwerping aan de wil van de Heer. En ten tweede zijn zij, ondanks de moeilijkheden en beproevingen van het leven, in staat om een gevoel van dankbaarheid voor Gods zegeningen en de goede kanten van het leven in stand te houden. Nederigheid en dankbaarheid zijn eigenschappen die echt bij geluk horen. (…)

    ‘(…) In Gods koninkrijk begint grootsheid met nederigheid en onderworpenheid. Die twee deugden, die samengaan, zijn de eerste noodzakelijke stappen die leiden tot de zegeningen van God en de macht van het priesterschap. Het maakt niet uit wie wij zijn of hoe mooi onze diploma’s lijken. Nederigheid en onderworpenheid aan de Heer, en een dankbaar hart, zijn onze kracht en hoop.’ (Liahona, november 2003, p. 98.)

Ether 6:17. ‘Vanuit den hoge geleerd’

  • Om ‘vanuit den hoge geleerd’ te worden moeten wij de geboden onderhouden en het gezelschap en de inspiratie van de Heilige Geest waardig zijn. Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft de zegeningen van leren door de Geest toegelicht: ‘Wanneer u met allerlei moeilijkheden geconfronteerd wordt, zult u zich innerlijk gesteund voelen. U zult ingevingen krijgen en weten wat u moet doen. U kunt in een roerige wereld vol moeilijkheden leven en toch gemoedsrust hebben. U zult onder inspiratie weten wat u moet doen en de kracht of het vermogen krijgen om het te doen. Denk aan deze belofte van de Heer (…) : “Gij zult onderwezen worden uit den hoge. Heiligt u [dat wil zeggen: onderhoud mijn geboden] en gij zult met macht begiftigd worden” (LV 43:16).’ (Zie De Ster, juli 1991, p. 35.)

Ether 7. Onenigheid doet haar intrede in het koninkrijk

  • De broeder van Jared waarschuwde zijn volk dat de aanstelling van een koning tot gevangenschap zou voeren (zie Ether 6:22–23), wat inderdaad het geval bleek. De Jareditische koning Kib and later zijn zoon Shule werden allebei door rivalen in gevangenschap gebracht. Let op hoe snel de profetie van de broeder van Jared in vervulling ging.

    Een groot deel van de geschiedenis van de Jaredieten is in hoofdstuk 7 van het boek Ether te vinden. Moroni heeft alleen de hoofdpunten uit die geschiedenis in zijn samenvatting opgenomen. Hij onderstreepte de parallellen met zijn eigen volk en de lessen die voor onze tijd het waardevolst zouden zijn.

Ether 7:6. Geografisch inzicht van Moroni

  • Moroni gaf maar zeer weinig geografische aanwijzingen met betrekking tot het land van de Jaredieten ten opzichte van de Nephieten. ‘Hij geeft echter wel aan dat “het land Moron” van de Jaredieten “bij het land dat door de Nephieten Woestenij wordt genoemd” lag. (Ether 7:6.) Aangezien het land Moron het belangrijkste land van de Jaredieten was en het Nephitische land Woestenij ten noorden van de smalle landengte lag, is het aannemelijk dat het merendeel van de Jaredieten ten noorden van de smalle landengte woonde.’ (Daniel H. Ludlow, A Companion to Your Study of the Book of Mormon [1976], pp. 321–322.)

Ether 7:23–27. Het volk van koning Shule sloeg acht op de waarschuwingen van de profeten

  • In zijn goedertierenheid en barmhartigheid stuurde de Heer profeten om het volk in Shules koninkrijk te waarschuwen. Eerst beschimpten en bespotten zij de profeten, maar de profeten genoten bescherming door een uitvaardiging van de rechtvaardige koning. Het volk van Shule begon acht te slaan op de waarschuwingen van de profeten en bekeerde zich. Daardoor ontliepen zij de vernietiging die hen zou hebben getroffen als zij de boodschap van de profeten blijvend hadden verworpen.

    President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft uitgelegd waarom de Heer zijn kinderen voor goddeloosheid waarschuwt: ‘Omdat de Heer goed is, roept Hij dienstknechten om mensen voor gevaar te waarschuwen. Wat die roeping om te waarschuwen moeilijker en urgenter maakt, is het feit dat de relevantste waarschuwingen gevaren betreffen die de mensen nog niet onderkennen.’ (Zie De Ster, januari 1999, p. 37.)

Ether 7:23–27; 9:28–31. Profeten en hun boodschappen worden vaak verworpen

  • Waarom worden profeten vaak beschimpt en bespot? Ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

    ‘Profeten moeten ons vaak waarschuwen voor de gevolgen van de overtreding van Gods geboden. Zij prediken niet wat in de wereld populair is. (…)

    Zendeling John Taylor predikt in Liverpool‘Waarom verkondigen profeten impopulaire geboden en roepen zij de samenleving tot bekering wanneer die de geboden verwerpt, verandert en zelfs negeert? De reden is eenvoudig. Wanneer zij openbaring ontvangen, hebben de profeten geen andere keus dan hetgeen God hun heeft geopenbaard aan de wereld mede te delen en te bekrachtigen.’ (Zie De Ster, juli 1996, p. 34–35.)

  • Ouderling L. Aldin Porter van het Presidium der Zeventig heeft nog een reden genoemd waarom mensen profetische raad vaak verwerpen. Hij heeft gezegd dat mensen onterecht van mening zijn dat profetische waarschuwingen botsen met hun keuzevrijheid: ‘Sommigen klagen dat de profeten, als zij duidelijk en krachtig spreken, ons onze keuzevrijheid afnemen. We zijn nog steeds vrij om te kiezen. Maar we moeten de gevolgen van die keuzen aanvaarden. De profeten nemen ons onze keuzevrijheid niet af. Ze waarschuwen ons alleen voor de gevolgen van onze keuzen. Hoe dwaas is het toch om de profeten hun waarschuwingen kwalijk te nemen.’ (Liahona, januari 2000, p. 79.)

Ether 8:1–12. Geheime verenigingen onder de Jaredieten

  • Moroni onderbrak zijn summiere samenvatting van de Jareditische geschiedenis en laste een uitgebreid verslag in van de oprichting van geheime verenigingen onder dat volk. Moroni deed dat omdat die organisaties de volledige ondergang van zowel de Jareditische als de Nephitische samenleving teweegbrachten (zie Ether 8:21); tenzij wij ons bekeren, zullen geheime verenigingen ook onze huidige samenleving ten val brengen (zie vss. 23–25).

    In Ether 8:9 staat dat de Jaredieten hun kennis omtrent geheime verenigingen uit kronieken hadden verkregen die hun vaderen uit de oude wereld hadden meegebracht. Die kronieken bevatten mogelijk een verslag van de eerste geheime verenigingen (zie Mozes 5:29–33, 47–55). We weten dat de Jaredieten een kroniek hadden die ‘handelt over de schepping van de wereld, en ook van Adam, en een verslag bevat vanaf die tijd tot aan de grote toren’ (Ether 1:3).

    Het plan waardoor Jareds dochter het koninkrijk voor haar vader in handen wilde krijgen, geeft aan hoe slechte mensen de zwakheden van anderen kunnen uitbuiten. De dochter van Jared wist maar al te goed dat ze mooi was en dat Akish haar begeerde. Ze wilde haar vader zo graag aan macht en rijkdom helpen, dat ze tot snode plannen bereid was.

Ether 8:18–25. Kenmerken van geheime verenigingen

Ether 8:25. Satan misleidt ons en is ‘de vader van alle leugens’

  • De Heer is ‘een God van waarheid en [kan] niet liegen’ (Ether 3:12). Satan, daarentegen, is ‘een leugenaar (…) geweest vanaf het begin’ (LV 93:25). De Heer openbaarde aan Mozes dat ‘Satan, ja, namelijk de duivel, de vader van alle leugen [is], om de mensen te misleiden en te verblinden en om hen gevankelijk weg te voeren naar zijn wil, ja, allen die weigerden naar mijn stem te luisteren’ (Mozes 4:4).

    Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘[Satan] en de geesten die hem volgen, proberen nog steeds de mensen te misleiden. (…) Satans misleidende methoden zijn verleidelijk: muziek, films en andere media, en de glitter van het uitgaansleven. Als we aan de misleidende leugens van Satan gehoor geven, worden we kwetsbaar voor zijn macht.’ (Liahona, november 2004, p. 43.)

Ether 8:26. Satans macht kan door rechtschapenheid worden gebroken

  • Jongeman bidt voordat hij de Schriften bestudeertNephi sprak van het millennium toen hij zei:‘Wegens de rechtvaardigheid van [Gods] volk heeft Satan geen macht; (…) want zij verblijven in rechtvaardigheid, en de Heilige Israëls regeert’ (1 Nephi 22:26). Moroni verklaarde dat een van zijn doelen om Satans tactieken openbaar te maken was opdat het kwaad zal worden weggedaan en om vooruit te blikken naar de tijd die komt ‘dat Satan geen macht over het hart der mensenkinderen zal hebben, doch dat zij ertoe bewogen zullen worden voortdurend het goede te doen’ (Ether 8:26).

    De profeet Joseph Smith (1805–1844) heeft verklaard: ‘De duivel heeft alleen macht over ons als wij dat toelaten. Zodra wij ons verzetten tegen iets dat van God komt, neemt de duivel de macht over.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], p. 230.)

Ether 9. Afwisselende perioden van grote voorspoed en tragische goddeloosheid

  • In Ether 9:5–12 ziet u dat de opkomst van geheime verenigingen opnieuw tot de vernietiging van veel mensen leidde. In vss. 15–35 wordt een patroon beschreven dat steeds weer in het Boek van Mormon voorkomt:

    1. Het volk was onder de rechtschapen regeringen van Emer en Coriantumr buitengewoon voorspoedig (zie vss. 15–25).

    2. Het volk begon onder de regering van Heth geheime verenigingen op te richten en goddeloosheid te bedrijven (zie vss. 26–27).

    3. De Heer stuurde profeten om het volk voor hun grote goddeloosheid te waarschuwen (zie vss. 28).

    4. Het volk van Heth verwierp de profeten (zie vss. 29).

    5. De oordelen Gods troffen de mensen (zie vss. 30–33).

    6. De mensen verootmoedigden en bekeerden zich en de Heer zegende hen wederom (zie vss. 34–35).

    Te midden van die afwisselende perioden van voorspoed en goddeloosheid toonden de Jaredieten aan dat een volk voorspoedig kan zijn en toch rechtschapen blijven. De Jaredieten wisten blijkbaar ruim honderd jaar lang in rechtschapenheid en voorspoed te leven (zie vss. 15–25). Koning Emer was zelfs zo rechtschapen dat hij de Heer had gezien (zie vers 22). Zie voor een schema van de cirkelgang van hoogmoed ‘De cirkelgang van rechtschapenheid en goddeloosheid’ in het aanhangsel (p. 437).

Ether 9:19. Jareditische dieren

  • Een geleerde heeft over de melding van olifanten onder de Jaredieten en het ontbreken van enige melding van olifanten onder de Nephieten geschreven:

    ‘Ik vind het veelbetekenend dat het Boek van Mormon olifanten alleen in verband brengt met de Jaredieten, daar er geen duidelijke reden is waarom ze niet even algemeen zouden zijn in de vijfde als in de vijftiende eeuw v.C. We weten alleen dat ze ergens tussen die perioden in zijn uitgestorven in grote delen van Azië, evenals in de Nieuwe Wereld, zoals blijkt uit het Boek van Mormon, zodat slechts de geschreven verslagen van hun bestaan getuigen.’

    In diezelfde verhandeling over olifanten illustreerde hij een punt uit Marco Polo’s beschrijving van zijn reizen. In die beschrijving noemde Marco Polo enkele elementen die in zijn land van herkomst niet bekend waren. Hugh Nibley paste de algemene principes van Polo’s ervaring toe op de genoemde dieren in het Boek van Mormon die we in onze cultuur niet kennen: ‘“Zij hebben volop ijzer, accarum en andanicum”, zegt Marco Polo over het volk van Kobian. “Zij maken hier zeer grote en fraaie spiegels van zwaar gepolijst staal.” Wat hier opvalt is niet in de eerste plaats dat men in Centraal-Azië al zo ver gevorderd was met de bewerking van staal, hoewel dat ook frappant is zoals wij eerder al zagen, maar het feit dat niemand precies weet wat accarum en andanicum is. Marco wist dat uiteraard wel, maar daar ze niet in Europa voorkwamen, waren er geen Europese woorden voor en gebruikte hij noodgedwongen de enige namen die hij kende. Zo is het ook met de cureloms en cumoms in Ether 9:19. De Nephieten kenden die dieren niet en daarom vertaalde Moroni die woorden niet, of anders waren zij dieren die de Nephieten wel maar ons niet bekend waren zodat wij er geen naam voor hebben. Zij behoorden gewoon tot de “vele andere soorten dieren die nuttig waren als voedsel voor de mens”.’ (Hugh W. Nibley, Lehi in the Desert and the World of the Jaredites [1952], pp. 217–218.)

Ether 10:5–8. Goddeloosheid en verdrukking door koning Riplakish

  • Ether 10:5–7 beschrijft de regering van koning Riplakish. Zijn goddeloze regering en zijn val leken sterk op de regering en de val van de goddeloze koning Noach (zie Mosiah 11). Let op de volgende eigenschappen en kenmerken van beide koningen:

    Riplakish (Ether 10)

    Kenmerken

    Noach (Mosiah 11)

    Vers 5

    Zeer immoreel

    Vers 2

    Vers 5

    Belastte het volk met een hoge belasting

    Vers 3

    Vers 6

    Bouwde ruime en fraaie gebouwen

    Vers 8

    Vers 7

    Verzadigde zich aan de arbeid van anderen

    Vers 6

    Vers 8

    Werd door zijn eigen volk gedood

    Mosiah 19:20

    Jesaja waarschuwde: ‘Want de leiders van dit volk doen het dwalen’ (2 Nephi 19:16; zie ook Jesaja 9:15). Later zou de rechtvaardige koning Mosiah zijn volk gebieden geen koningen te hebben, want ‘de zonden van vele volken zijn veroorzaakt door de ongerechtigheden van hun koningen’ (Mosiah 29:31).

Ether 10:9–34. Een hoog beschavingspeil

  • Hoewel het verslag summier is, krijgen wij in Ether 10 toch een beeld van het hoge beschavingspeil van de Jaredieten onder koning Lib. Moroni vertelde ons het volgende over hun mate van voorspoed:

    1. ‘Zij waren buitengewoon hardwerkend, en zij kochten en verkochten en handelden onderling om gewin te verkrijgen’ (vers 22).

    2. ‘Zij werkten met allerlei ertsen, en zij maakten goud en zilver en ijzer en koper en allerlei metalen. (…) En zij vervaardigden allerlei fijn werk’ (vers 23).

    3. ‘Zij hadden zijde en getweernd fijn linnen; en zij vervaardigden allerlei stoffen’ (vers 24).

    4. ‘Zij vervaardigden allerlei gereedschap om de grond te bebouwen, om te ploegen en te zaaien, om te oogsten en te schoffelen en ook om te dorsen’ (vers 25).

      Vrouw draagt geoogst graan

      Robert Barret, © 1986 IRI

    5. ‘Zij vervaardigden allerlei gereedschap om met hun dieren te werken’ (vers 26).

    6. ‘Zij vervaardigden allerlei oorlogswapens. En zij vervaardigden allerlei werk van buitengewoon vernuftige makelij’ (vers 27).

    Moroni besloot met de woorden: ‘En er kon nooit een volk zijn dat meer gezegend was (…) dan zij’ (vers 28).

Stof tot nadenken

  • Wat betekent het om uw leven aan de Heer toe te vertrouwen zoals de Jaredieten dat deden op hun reis naar het beloofde land?

  • Welke tedere barmhartigheden van de Heer hebt u zelf ondervonden? (Zie Ether 6:12.)

  • Welke beschermingsmiddelen hebben we die ons voor de misleidingen van Satan behoeden?

Voorgestelde opdrachten

  • Vergelijk de reis in Ether 6:2–12 met onze reis door de sterfelijkheid.

  • Zoek in Ether 8:13–26 naar verzen die de gevaren van geheime verenigingen aanduiden en geef een samenvatting van die gevaren. Vat vervolgens de raadgevingen van Moroni in diezelfde verzen samen.