Instituut
Hoofdstuk 9: 2 Nephi 9–10


Hoofdstuk 9

2 Nephi 9–10

Inleiding

We kennen allemaal wel iemand die gestorven is. Gelukkig schenkt de kennis van het evangelieplan van onze hemelse Vader ons gemoedsrust in tijden van groot verdriet. De profeet Jakob in het Boek van Mormon zette de grote zegeningen van de verzoening uiteen en beschreef wat er met ons lichaam en onze geest zou gebeuren als er geen verzoening was geweest. Jakob getuigde van de grootheid van God, Die ons heil mogelijk heeft gemaakt. Hij beschreef hoe de Heiland de verbondskinderen van Israël teder troost, voor hen pleit en hen verlost. Wij kunnen de beloofde zegeningen ontvangen door de geboden van de Heer te aanvaarden en na te leven. Overdenk de uitwerking en zegeningen van de verzoening in uw leven.

Toelichting

2 Nephi 9:1–3. Ons eeuwig verheugen in de verzoening

  • Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft verklaard dat we ons bovenal dienen te verheugen in Christus en zijn verzoening:

    ‘Jakobs getuigenis was dat “de machtige God” altijd “zijn verbondsvolk” zal bevrijden, en dat de machtige God, zoals Hij zelf verklaart, de Heer Jezus Christus is, de “Redder en (…) Verlosser (…), de Machtige Jakobs”.

    ‘Jakob sprak over dergelijke leringen — vooral die in de geschriften van Jesaja — om zijn toehoorders en toekomstige lezers “bekend te maken met de verbonden des Heren waartoe Hij Zich jegens het gehele huis Israëls heeft verbonden”, waardoor de ouders van iedere generatie reden hebben zich te “verheugen” en “[hun] hoofd voor eeuwig [kunnen] opheffen, wegens de zegeningen die de Here God [hun] kinderen zal schenken”.

    ‘Bij dat verbond en die vreugde staat het zoenoffer van die “machtige God”, de Redder en Verlosser der wereld, centraal.’ (Christ and the New Covenant [1997], pp. 66–67.)

2 Nephi 9:5–6. Verzoening centraal in het barmhartige plan

  • Het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen hebben over de centrale rol van de Heiland en zijn invloed op de gehele mensheid aan de wereld verklaard:

    ‘Nu (…) getuigen wij dat Hij werkelijk bestaan heeft, dat zijn leven onvergelijkbaar was en dat zijn grote zoenoffer oneindige kracht bezit. Geen ander heeft zo’n diepgaande invloed gehad op allen die op aarde geleefd hebben en nog zullen leven.

    ‘Hij was de grote Jehova van het Oude Testament, de Messias van het Nieuwe Testament. (…)

    ‘Hij heeft het avondmaal ingesteld om de herinnering aan zijn grote zoenoffer levendig te houden. Hij is in hechtenis genomen en schuldig verklaard op grond van lasterlijke aantijgingen, gevonnist om het gepeupel ter wille te zijn, veroordeeld tot de dood aan het kruis op Golgota. Hij heeft zijn leven gegeven ter verzoening van de zonden van het hele mensdom. Zijn plaatsbekledende lijden was zijn gift aan allen die ooit op aarde zouden leven.

    De kruisiging

    Harry Anderson, © IRI

    ‘Wij getuigen plechtig dat zijn leven, waar de hele menselijke geschiedenis om draait, niet in Betlehem is begonnen en ook niet op Golgota is geëindigd. Hij is de Eerstgeborene van de Vader, de Eniggeboren Zoon in het vlees, de Verlosser van de wereld.’ (‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelen’, Liahona, april 2000, pp. 2–3.)

  • President James E. Faust (1920–2007) van het Eerste Presidium heeft verklaard hoe belangrijk het is de kracht van de verzoening te begrijpen:

    ‘Ons heil hangt af van ons geloof in de verzoening en de aanvaarding ervan. Die aanvaarding vereist een constante inspanning om haar beter te begrijpen. Door de verzoening maken we vooruitgang in het sterfelijk leven doordat we de mogelijkheid krijgen volmaakt te worden. (…)

    ‘(…) Naarmate we meer inzicht krijgen in zijn zoenoffer, komen we nader tot Hem. De verzoening houdt in dat we één worden met Hem. De aard van de verzoening en de gevolgen ervan zijn zo oneindig, zo onpeilbaar en zo diepgaand dat zij de kennis en het bevattingsvermogen van de sterfelijke mens te boven gaan. (…)

    ‘Wij verlangen naar de grootste zegeningen van de verzoening — eenwording met Hem, in zijn goddelijke tegenwoordigheid zijn, persoonlijk bij onze naam worden genoemd als Hij ons liefderijk welkom heet met een stralende glimlach, ons met open armen opwacht om ons te hullen in zijn grenzeloze liefde. Wat zal dat een heerlijke, prachtige ervaring zijn als we ons waardig genoeg voelen om in zijn tegenwoordigheid te zijn! De kosteloze gave van zijn grote zoenoffer voor ieder van ons is de enige manier waarop we voldoende verhoogd kunnen worden om vóór Hem te staan en Hem van aangezicht tot aangezicht te aanschouwen. De overstelpende boodschap van de verzoening is de volmaakte liefde die de Heiland heeft voor ieder van ons. Het is een liefde vol erbarmen, geduld, genade, billijkheid, lankmoedigheid, en vooral vergeving.’ Liahona, november 2001, pp. 19, 22.)

2 Nephi 9:7. De onbeperkte verzoening

  • Ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft verklaard waarom de verzoening zoal onbeperkt en oneindig is:

    Christus’ bittere beker in Getsemane‘Zijn verzoening is oneindig — zonder einde. Zij was ook oneindig in zoverre dat alle mensen verlost zouden worden van een oneindige dood. Zij was oneindig in de betekenis van zijn enorme lijden. Zij was oneindig in tijd, en maakte een einde aan het voorafgaande prototype van de dierenoffers. Zij was oneindig in reikwijdte — het moest in één keer voor iedereen worden gedaan. En de genade van de verzoening strekt zich niet slechts uit tot een oneindig aantal mensen, maar ook tot een oneindig aantal werelden, door Hem geschapen. Zij was oneindig, uitstijgend boven alle menselijke meetschalen of sterfelijk begrip.

    ‘Jezus was de enige die een dergelijke oneindige verzoening kon bewerkstelligen, daar Hij geboren was uit een sterfelijke moeder en een onsterfelijke Vader. Vanwege dat unieke geboorterecht was Jezus een oneindige Persoon.’ (Zie De Ster, januari 1997, p. 33.)

2 Nephi 9:10. ‘O hoe groot is de goedheid van onze God’

  • President Gordon B. Hinckley (1910–2008) heeft zijn dankbaarheid geuit voor de rol van de Heiland en zijn zoenoffer: ‘Gode zij dank voor zijn wonderlijke en majestueuze eeuwige plan. Dank en verheerlijk zijn geliefde Zoon, die, met onbeschrijfelijk lijden, zijn leven gaf aan het kruis op Golgota om de schuld van aardse zonde te voldoen. Hij was het die, door zijn zoenoffer, de banden des doods verbrak en met goddelijke macht triomferend uit het graf opstond. Hij is onze Verlosser, de Verlosser van de gehele mensheid. Hij is de Heiland van de wereld. Hij is de Zoon van God, de oorzaak van ons eeuwig heil.’ (Ensign, mei 1985, p. 51.)

2 Nephi 9:15–16. ‘Zij die vuil zijn, zullen nog steeds vuil zijn’

  • Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over het laatste oordeel en de zuivere staat die we moeten bereiken het volgende gezegd:

    ‘In veel teksten in de Bijbel en andere Schriftuur staat dat er een laatste oordeel zal zijn waarbij alle mensen beloond zullen worden naar hun daden of werken of de verlangens van hun hart. Maar andere teksten voegen hier aan toe dat wij geoordeeld zullen worden naar de staat waarin wij ons bevinden.

    ‘De profeet Nephi beschrijft het laatste oordeel in termen van wat wij zijn geworden: “En indien hun werken vuilheid waren geweest, moesten zij zelf wel vuil zijn; en indien zij vuil waren, moest het wel zo zijn dat zij niet in het koninkrijk Gods konden wonen” (1 Nephi 15:33; cursivering toegevoegd). Moroni verklaart: “Dan komt de tijd dat hij die vuil is, nog steeds vuil zal zijn; en hij die rechtvaardig is, nog steeds rechtvaardig zal zijn” (Mormon 9:14; cursivering toegevoegd; zie ook Openbaring 22:11–12; 2 Nephi 9:16; Alma 41:13; LV 88:35). Datzelfde geldt voor “zelfzuchtig” of “ongehoorzaam” of enige andere eigenschap die niet in overeenstemming is met de vereisten van God. Over de “staat” van de goddelozen bij het laatste oordeel, legt Alma uit dat als we zijn veroordeeld door onze woorden, onze werken en onze gedachten, wij “niet vlekkeloos [zullen] worden bevonden; (…) en in die vreselijke toestand zullen wij niet naar onze God durven opzien” (Alma 12:14).’ (Liahona, januari 2001, p. 40.)

  • President Gordon B. HinckleyPresident Gordon B. Hinckley heeft het voorbeeld van pornografie gebruikt om hetzelfde beginsel over te brengen: ‘Moge eenieder die zich in de greep van deze zonde bevindt, in gebed neerknielen en de Heer om hulp smeken om van dit kwaadaardige monster verlost te worden. Anders zal deze kwaadaardige schandvlek in dit leven en in de eeuwigheid blijven bestaan. Jakob, de broer van Nephi, heeft gezegd: “En het zal geschieden, wanneer alle mensen van deze eerste dood tot het leven zijn overgegaan, daar zij onsterfelijk zijn geworden, (…) dan (…) zullen zij die rechtvaardig zijn, nog steeds rechtvaardig zijn, en zij die vuil zijn, zullen nog steeds vuil zijn” (2 Nephi 9:15–16).’ (Liahona, november 2004, p. 62.)

2 Nephi 9:18. ‘De kruisen van de wereld (…) verdragen’

  • Ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft de betekenis van het woord kruisen toegelicht: ‘Wat zijn de “kruisen van de wereld”? Dat weten we niet precies, maar we kunnen ons voorstellen dat we net als Jezus een kruis dragen dat de wereld ons oplegt; er zijn wellicht mensen die ons vervolgen of toekijken zonder een helpende hand uit te steken. Het kerklid wordt nagewezen (zo niet afgewezen), toch geeft hij geen krimp wanneer anderen hem beschuldigen en beschimpen en te schande maken, want hij hoeft zich nergens voor te schamen.’ (Wherefore, Ye Must Press Forward [1977], p. 110.)

2 Nephi 9:20. God ‘weet alle dingen’

  • In Lectures on Faith staat waarom Gods alwetendheid noodzakelijk is: ‘Zonder de kennis van alle dingen zou God niet in staat zijn om enig gedeelte van zijn schepselen te redden; want door zijn kennis van alle dingen, vanaf het begin tot het einde, is Hij in staat om die kennis aan zijn schepselen door te geven, waardoor zij deel kunnen hebben aan het eeuwige leven. En als de mensen er niet van overtuigd waren dat God alle kennis bezit, zou het onmogelijk voor hen zijn om geloof in Hem te oefenen.’ ([1985], pp. 51–52.)

  • Ouderling Neal A. Maxwell heeft gezegd dat God alle dingen moet weten om zijn werk, namelijk onze onsterfelijkheid en het eeuwige leven, tot stand te brengen:

    ‘Wie Gods alwetendheid willen inperken, zien niet in dat Hij echt geen nieuwe dingen hoeft te leren om verveling te vermijden. Aangezien Gods liefde eveneens volmaakt is, schept Hij juist een hemels genoegen in die ene “eeuwige ronde” die, in onze ogen, steeds weer op hetzelfde lijkt neer te komen. God ontleent zijn grote en voortdurende vreugde en heerlijkheid aan de uitbreiding en vervolmaking van zijn scheppingen, en niet aan nieuwe intellectuele ervaringen.

    ‘Er is dan ook een groot verschil tussen een alwetende God en de verkeerde opvatting dat God als een soort wetenschappelijk onderzoeker nog meer kennis van waarheden probeert te verwerven. Als dat zo was, zou God op elk moment iets nieuws kunnen ontdekken waardoor Hij bepaalde waarheden die Hem bekend zijn, moet bijstellen, afschrijven of herzien. Profetie zou niet meer dan een voorspelling zijn. De uitgangspunten voor de planning van onze verlossing zouden herzien moeten worden. Maar gelukkig voor ons is zijn heilsplan voortdurend in werking — niet voorturend in verandering. (…)

    ‘In letterlijke zin hoeven we alleen maar te weten dat God alles weet!’ (All These Things Shall Give Thee Experience [1979], pp. 14–15, 21.)

2 Nephi 9:21–24. Iedereen kan behouden worden

  • President Brigham Young (1801–1877) heeft het volgende gezegd over de oneindige inspanningen van de Heiland om de mensheid te redden: ‘Dit is het heilsplan. Jezus zal niet stoppen met zijn werk tot wij allen gebracht zijn naar de vreugde van een koninkrijk in de woningen van zijn Vader, waar vele koninkrijken en vele heerlijkheden zijn, die aansluiten bij de werken en de getrouwheid van alle mensen die op aarde geleefd hebben. Sommigen zullen de celestiale wet gehoorzamen en die heerlijkheid ontvangen, anderen zullen in het terrestriale of telestiale verblijven.’ (Discourses of Brigham Young, samengesteld door John A. Widtsoe [1954], p. 56).)

    Doop in Nigeria

2 Nephi 9:25–26. Geen wet, geen straf

  • Ouderling James E. Talmage (1862–1933) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft de rol van kennis met betrekking tot onze toerekenbaarheid toegelicht: ‘De technische definitie van zonde is de overtreding van een wet. In die strikte zin kan men dus onopzettelijk of onwetend zondigen. Uit de Schriftuurlijke leer van de menselijke verantwoordelijkheid en de onfeilbare gerechtigheid van God blijkt echter duidelijk dat iemand wat zijn overtredingen en rechtschapen daden betreft, zal worden geoordeeld op basis van zijn vermogen om de wetten te begrijpen en te gehoorzamen. Op wie nooit bekend is geraakt met een hogere wet, zijn de vereisten van die wet niet volledig van toepassing. Voor zonden die zonder kennis zijn begaan — ofwel voor wetten die in onwetendheid zijn overtreden — is een voorziening getroffen door het zoenoffer van de Heiland. Zondaren in deze categorie worden niet veroordeeld, maar krijgen alsnog de gelegenheid om de beginselen van het evangelie te leren en te aanvaarden of te verwerpen.’ (Articles of Faith, 12de editie [1924], p. 58.)

  • President Boyd K. Packer, president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft de toestand van wie geen kennis van Gods wetten hebben als volgt toegelicht:

    ‘Er zijn voorzieningen getroffen voor de mensen die het plan in dit leven niet leren kennen: “Waar geen wet is gegeven, is geen straf; en waar geen straf is, is geen veroordeling (…) wegens de verzoening; want zij worden door zijn macht bevrijd” (2 Nephi 9:25).

    ‘Zonder dat heilige werk van de verlossing van de doden zou het plan onvolledig zijn en eigenlijk niet eerlijk.’ (‘The Play and the Plan’ [CES-haardvuuravond voor jongvolwassenen, 7 mei 1995], p. 4, www.ldsces.org.)

  • Ouderling Jeffrey R. Holland heeft enkele groepen genoemd die de evangeliewet niet kennen: ‘De allesomvattende verzoening biedt ook een ruimschootse voorziening voor wie sterven zonder kennis van het evangelie of de kans om het te aanvaarden, met inbegrip van kinderen die de jaren van verantwoordelijkheid niet bereiken, wie verstandelijk beperkt zijn, wie nooit van het evangelie hebben gehoord enzovoort.’ (Christ and the New Covenant, p. 215.)

2 Nephi 9:28.
scripture mastery
‘Menen zij wijs te zijn’

  • President Gordon B. Hinckley heeft de zwakheid beschreven om intellect boven geloof te stellen:

    ‘Het intellect is niet de enige bron van kennis. Er schuilt een belofte, gegeven onder de inspiratie van de Almachtige, in deze prachtige woorden: “God zal u kennis geven door zijn Heilige Geest, ja, door de onuitsprekelijke gave van de Heilige Geest” (LV 121:26).

    ‘De humanisten die ons bekritiseren, de zogenaamde intellectuelen die ons neerhalen, spreken uitsluitend in onwetendheid over deze manifestatie. Zij hebben de stem van de Geest niet gehoord. Zij hebben die niet gehoord omdat zij er niet naar gestreefd hebben en zich er niet op voorbereid hebben om die waardig zijn. En dan, omdat zij ervan uitgaan dat kennis alleen tot ons komt door redeneren en het gebruik van het verstand, ontkennen zij wat door de macht van de Heilige Geest tot ons komt. (…)

    ‘Laat je niet in de val lokken door de bedrieglijke redeneringen van de wereld, die voor het merendeel negatief zijn, en zelden of nooit goede vruchten dragen. Loop niet in de val van de sluwe mensen die als zelfopgelegde opdracht hebben om al wat heilig is naar beneden te halen, om menselijke zwakheden te beklemtonen, en om geloof te ondermijnen in plaats van tot kracht te inspireren.’ [CES-haardvuuravond voor jongvolwassenen, 9 september 2001], p. 4, www.ldsces.org.)

2 Nephi 9:29.
scripture mastery
‘Geleerd zijn is goed’

  • President Gordon B. Hinckley heeft de voordelen van een goede opleiding beschreven: ‘Er staan je grote uitdagingen te wachten. Je komt terecht in een wereld vol meedogenloze concurrentie. Volg de beste opleiding die je kunt krijgen. De Heer heeft ons geleerd hoe belangrijk een opleiding is. Daardoor krijg je betere kansen. Je wordt toegerust om in de toekomst waardevolle dingen te doen. Als je hoger onderwijs kunt en wilt volgen, doe dat dan. Als je dat niet wilt, ga dan een beroepsopleiding volgen om je meer vaardigheden en bekwaamheden eigen te maken.’ (Zie De Ster, juli 1997, p. 49.)

2 Nephi 9:34. ‘Wee de leugenaar’

  • In 2 Nephi 9:34 en diverse andere schriftteksten wordt de ernst van liegen als zonde genoemd (zie Spreuken 6:16–19; LV 63:17–18; 76:98, 103). President James E. Faust (1920–2007) heeft uitgelegd hoe belangrijk het is om de waarheid te vertellen:

    ‘Wij geloven eerlijk te moeten zijn [Geloofsartikelen 1:13]. (…)

    ‘We moeten allemaal weten wat het inhoudt om eerlijk te zijn. Eerlijkheid is meer dan niet liegen. Het is de waarheid vertellen, de waarheid spreken, naar de waarheid leven en de waarheid liefhebben. (…)

    ‘(…) Eerlijkheid is een moreel kompas, een richtsnoer voor ons leven. (…)

    ‘Eerlijkheid is een beginsel. Met onze keuzevrijheid bepalen we hoe wij dat beginsel toepassen. We zijn vrij om te kiezen, maar uiteindelijk moeten wij van iedere keus rekenschap afleggen. We kunnen anderen misleiden, maar die Ene nooit. Uit het Boek van Mormon leren wij: ‘De poortwachter is de Heilige Israëls; en Hij heeft daar geen knecht in dienst gesteld; en er is geen andere weg dan door de poort; want Hij kan niet worden misleid, aangezien Here God zijn naam is’ [2 Nephi 9:41].

    ‘Er zijn verschillende gradaties van de waarheid vertellen. Wanneer we leugentjes om bestwil vertellen, wordt het liegen steeds makkelijker. Het is beter te zwijgen dan te misleiden. De mate waarin ieder van ons de gehele waarheid en niets anders dan de waarheid vertelt, hangt van ons geweten af. (…)

    ‘(…) President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: “Laat de waarheid door voorbeeld en voorschrift worden onderricht: dat stelen slecht is, dat bedriegen verkeerd is, en dat liegen een schande is voor ieder die zich daaraan bezondigt.”’ (Zie De Ster, januari 1997, pp. 39–42.)

2 Nephi 9:41. Christus is de ‘poortwachter’

  • President James E. Faust heeft gezegd hoe waardevol het besef is dat we eenmaal voor de Heiland zullen staan om rekenschap van ons leven af te leggen: ‘Ik herinner me een onderzoek dat jaren geleden is uitgevoerd om vast te stellen door welke invloeden jonge mensen op het rechte en smalle pad blijven. Er waren uiteraard enkele essentiële invloeden. Ze waren allemaal belangrijk. Ze behelsden onder meer de invloed van ouders, priesterschapsadviseurs, JV-adviseuses, scoutleiders en de omgang met leeftijdgenoten. Maar het verbaasde me dat er één uiterst belangrijke rode draad door dat hele onderzoek liep. Het was de overtuiging dat wij allen op een goede dag rekenschap van ons gedrag aan de Heer moeten afleggen. Velen geloofden dat “de poortwachter is de Heilige Israëls; en Hij heeft daar geen knecht in dienst gesteld; en er is geen andere weg dan door de poort; want Hij kan niet worden misleid, aangezien Here God zijn naam is” [2 Nephi 9:41]. Wie een eeuwig perspectief hadden, beschikten ook over extra geestelijke kracht en een vaster voornemen. Als we het gevoel hebben dat we persoonlijk rekenschap verschuldigd zijn aan de Heiland voor ons gedrag en ons rentmeesterschap, en wij daarnaar handelen, genieten we grote geestelijke bescherming.’ (‘Who Do You Think You Are?’, New Era, maart 2001, pp. 6–7.)

  • Ouderling Neal A. Maxwell heeft een geruststellend aspect beschreven van het beginsel dat Jezus zelf en niet een ander de uiteindelijke Rechter is: ‘Jakob spreekt in 2 Nephi 9:41 over het rechte en smalle pad en herinnert ons eraan dat “de poortwachter is de Heilige Israëls” en dat Jezus “daar geen knecht in dienst gesteld” heeft. De nadruk ligt terecht op het feit dat Jezus “niet [kan] worden misleid”. Er is nog een geruststellende dimensie: het uiteindelijke oordeel wordt niet alleen niet gedelegeerd opdat aan de doeleinden van goddelijke gerechtigheid wordt voldaan, maar ook opdat goddelijke barmhartigheid het beste kan worden verleend door Hem die kennis heeft van dingen die alleen Hij weten kan — de stille momenten van moed in het leven van zijn volgelingen, de onopgemerkte daden van christelijk dienstbetoon, de onuitgesproken gedachten die niet anders “beloond” kunnen worden dan door een volmaakt oordeel.’ (For the Power Is in Them (…) [1970], p. 37.)

    Ouderling Maxwell heeft verder verklaard: ‘Jezus Christus heeft Zichzelf als poortwachter aangewezen. Hij wacht ons op met een net zo diep goddelijk verlangen om ons te verwelkomen als om ons te kwalificeren. Vandaar de woorden: “Hij heeft daar geen knecht in dienst gesteld.” (2 Nephi 9:41.) Als wij Hem nu aannemen, zal Hij ons liefdevol aannemen en graag toelaten!’ (Notwithstanding My Weakness [1981], p. 124.)

2 Nephi 9:50–51. ‘Kopen zonder geld’

  • Ouderling Bruce R. McConkie (1915–1985) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd wat ‘kopen zonder geld’ betekent: ‘Iedereen kan behouden worden, niet slechts een handjevol uitverkorenen. Het eeuwige leven is niet uitsluitend voorbehouden aan apostelen en profeten, aan de heiligen in de tijd van Henoch of aan de martelaren in eerdere bedelingen. “De gehele mensheid kan worden gered door gehoorzaamheid aan de wetten en verordeningen van het evangelie.” (Derde geloofsartikel.) Bij God is er geen aanneming des persoons; “Hij nodigt hen allen uit om tot Hem te komen en deel te hebben aan zijn goedheid; en Hij verwerpt niemand die tot Hem komt, zwarte en blanke, slaaf en vrije, man en vrouw; en Hij is de heidenen indachtig; en allen zijn voor God gelijk, zowel de Joden als de andere volken.” (2 Nephi 26:33.) De eeuwige oproep van de Eeuwige God luidt: “O, alle dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet; ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk” (Jesaja 55:1), want “de redding is vrij”! (2 Nephi 2:4.)’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1971–1973], deel 3, pp. 416–417.)

2 Nephi 10:3. Christus zou zijn naam zijn

2 Nephi 10:6–8. De verstrooiing en vergadering zijn eerst geestelijk

  • Jakob maakte duidelijk dat de verstrooiing van de Joden het gevolg was van ongerechtigheid (zie 2 Nephi 10:6). Ook beklemtoonde hij het verloop van de vergadering. De Joden zullen vergaderd worden, verklaarde hij, ‘wanneer de dag komt dat zij in [Christus] geloven’ (vers 7; cursivering toegevoegd).

    Ouderling Bruce R. McConkie heeft toegelicht waarom de verstrooiing en vergadering van alle stammen van Israël eerst geestelijk en daarna fysiek zijn:

    ‘Waarom is Israël verstrooid? Het antwoord is duidelijk, het is evident; er bestaat geen twijfel over. Onze Israëlitische voorouders zijn verstrooid omdat ze het evangelie verwierpen, het priesterschap onteerden, de kerk verzaakten en het koninkrijk verlieten. Ze zijn verstrooid omdat ze zich afkeerden van de Heer, afgoden aanbaden, en in alles de heidense naties volgden. Zij zijn verstrooid omdat zij het verbond van Abraham verbraken, de heilige verordeningen vertrapten en de Heer Jehova verwierpen, die de Heer Jezus is, van wie alle profeten hebben getuigd. Israël is wegens haar afvalligheid verstrooid. (…)

    ‘Wat houdt dan de vergadering van Israël in? De vergadering van Israël bestaat uit het geloven, aanvaarden en naleven van alles wat de Heer zijn uitverkoren volk eens heeft aangeboden. Ze bestaat uit geloof in de Heer Jezus Christus, uit bekering, uit zich laten dopen en de gave van de Heilige Geest ontvangen, en uit de geboden Gods bewaren. Ze bestaat uit het evangelie geloven, toetreden tot de kerk en het koninkrijk binnengaan. (…) En ze kan ook bestaan uit bijeenkomen in een aangewezen plaats of land van aanbidding.’ (A New Witness for the Articles of Faith [1985], p. 515.)

  • Ouderling Russell M. Nelson heeft het belang van de leer van vergadering onderstreept: ‘Deze leer van vergadering is een van de belangrijke leringen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. De Heer heeft verklaard: “Ik [zal] mijn volk, o huis Israëls, na zijn langdurige verstrooiing vergaderen en mijn Zion wederom onder hen (…) vestigen” [3 Nephi 21:1]. De publicatie van het Boek van Mormon is een teken voor de hele wereld dat de Heer begonnen is om Israël te vergaderen en de verbonden te vervullen die Hij met Abraham, Isaak en Jakob had gesloten [zie Genesis 12:2–3; 26:3–4; 35:11–12]. Niet alleen verkondigen we deze leer, we werken er ook aan mee. Dat doen we wanneer we de uitverkorenen des Heren aan beide kanten van de sluier vergaderen.’ (Liahona, november 2006, p. 80.)

  • Ouderling Bruce R. McConkie heeft uitgelegd waar de heiligen zich dienen te vergaderen:

    ‘In de woorden die zijn geopenbaard, is er sprake van dat er in ieder land vergaderingen van het verbondsvolk zullen zijn, die elke taal zullen spreken, en die zich onder elk volk zullen bevinden wanneer de Heer terugkeert. (…)

    ‘De plaats waar de Mexicaanse leden moeten vergaderen, is Mexico; de plaats waar de leden uit Guatemala moeten vergaderen, is Guatemala; de plaats waar de Braziliaanse leden moeten vergaderen, is Brazilië; en dat geldt voor elke plaats, waar ook op aarde. (…) Ieder land is de vergaderplaats voor de leden uit dat land.’ (Conference Report, gebiedsconferentie Mexico en Midden-Amerika, 1972, p. 45.)

  • Raadpleeg ‘Beknopt overzicht van de verstrooiing van Israël’ in het aanhangsel (p. 438) voor meer informatie over de verstrooiing van Israël. Raadpleeg ‘De vergadering van Israël’ in het aanhangsel (p. 439) voor meer informatie over de vergadering van Israël.

2 Nephi 10:20–22. Afgebroken van hun broeders

  • Jakob zei dat God van tijd tot tijd diverse leden van het huis Israëls heeft weggeleid naar andere gebieden in de wereld. Hij noemde ze ‘onze broeders’ (zie 2 Nephi 10:20–21). Zij waren broeders zowel door hun afkomst als hun geloof. De Heer heeft een bedoeling met al die aftakkingen en weet waar iedere groep zich bevindt. Het Boek van Mormon spreekt over minstens drie van dergelijke kolonies: Lehi’s groep, de Jaredieten (zie het verslag in het boek Ether) en de Mulekieten (zie Mosiah 25:2; Helaman 6:10; 8:21). Er zijn ongetwijfeld nog andere groepen waar we niets van afweten, zoals de verloren stammen uit het oude noordelijke koninkrijk Israël en mogelijk andere groepen die zijn weggeleid (zie Jakob 5:20–25).

Stof tot nadenken

  • Hoe kunt u aan de vergadering van het volk des Heren bijdragen?

  • Waarom is het belangrijk om te weten dat het zoenoffer van Jezus Christus op u persoonlijk van toepassing is? Hoe kunt u uw begrip van de verzoening van de Heer vergroten?

  • Hoe weet u of uw leven aangenaam in de ogen van de Heer is?

  • Waarom moest de verzoening volgens u onbeperkt of oneindig zijn?

Voorgestelde opdrachten

  • Lees 2 Nephi 9:4–7 en denk erover na hoe de verzoening ons van de lichamelijke en geestelijke dood bevrijdt.

  • In 2 Nephi 10 wordt een land van grote beloften beschreven dat in de laatste dagen zal verrijzen. Zoek naar beschrijvingen van dat land in hoofdstuk 10.

  • Beschrijf wat er moet gebeuren voordat de uiteindelijke verlossing van het huis Israëls plaatsvindt zoals in 2 Nephi 10 staat.