Instituut
Hoofdstuk 55: Moroni 8–9


Hoofdstuk 55

Moroni 8–9

Inleiding

Wat wordt er van getrouwe kerkleden verwacht in een tijd waarin veel volgelingen van Christus ongerechtigheid bedrijven en de verleidingen van de wereld najagen? President Ezra Taft Benson (1899–1994) heeft gezegd: ‘De laatste brief die in het Boek van Mormon staat, die van Mormon aan zijn zoon Moroni, bevat raad die ook in onze tijd van toepassing is. Vader en zoon zagen een hele christelijke beschaving ten onder gaan, omdat de mensen de God van het land, Jezus Christus, niet wilden dienen. Mormon schreef: “En nu, mijn geliefde zoon, laten wij, ondanks hun verstoktheid, ijverig arbeiden; want als wij onze arbeid staakten, zouden wij onder veroordeling komen te staan; want wij hebben een werk te verrichten tijdens ons verblijf in deze tabernakel van leem, teneinde de vijand van alle gerechtigheid te overwinnen en onze ziel te laten rusten in het koninkrijk Gods” (Moroni 9:6). U en ik hebben hetzelfde werk te verrichten: de vijand overwinnen en onze ziel laten rusten in het koninkrijk.’ (Ensign, november 1987, p. 85.)

De laatste pagina’s van het Boek of Mormon maken melding van de kracht van de verzoening en Mormons getrouwheid aan het werk van rechtschapenheid, ook al vervielen de Nephieten in rap tempo tot grote goddeloosheid. Mormons brieven aan zijn zoon Moroni onthullen de onvermijdelijke gevolgen van zonde en dat mensen die ‘geen gevoel meer hebben’ tot onbeschrijflijke goddeloosheid in staat zijn. In Moroni 8–9 staat beschreven hoe belangrijk het is om in overeenstemming met de eerste beginselen en verordeningen van het evangelie te leven.

Toelichting

Moroni 8:1–8. Kleine kinderen mogen niet worden gedoopt

  • Moroni 8 bevat een brief aan Moroni van zijn vader, Mormon, met antwoorden op de vraag of kleine kinderen de doop nodig hebben. Het is opmerkelijk dat Mormon de antwoorden op deze leerstellige vraag rechtstreeks door de Heer aan hem geopenbaard kreeg (zie Moroni 8:7). De verordening van de doop is ‘tot vergeving van zonden’ (LV 49:13). Maar kleine kinderen zijn zonder zonden. Zij kunnen volgens de Leer en Verbonden niet eens zondigen of door Satan in verleiding gebracht worden:

    ‘Kleine kinderen [zijn] vanaf de grondlegging der wereld door mijn Eniggeborene (…) verlost;

    Zittend jong kind‘daarom kunnen zij niet zondigen, want Satan is geen macht gegeven om kleine kinderen te verzoeken, totdat zij verantwoordelijk beginnen te worden jegens Mij’ (LV 29:46–47).

    De Heer laat de jaren van verantwoordelijkheid op achtjarige leeftijd beginnen (zie BJS, Genesis 17:11; LV 68:25). Wie kleine kinderen dopen om de erfzonde weg te nemen, ofwel de vervloeking van Adam, zoals sommigen die noemen, doen dat zonder een juist begrip van God en zijn plan (zie Moroni 8:8).

Moroni 8:8. ‘De wet der besnijdenis [is] weggedaan’

  • God zei tegen Abraham: ‘En Ik zal een besnijdenisverbond met u oprichten, en het zal mijn verbond zijn tussen Mij en u, en uw nageslacht na u, in hun geslachten; opdat gij voor eeuwig zult weten dat kinderen niet toerekenbaar zijn voor mijn aangezicht alvorens zij acht jaar oud zijn’ (BJS, Genesis 17:11). God zei ook tegen Abraham dat de besnijdenis ‘tot een teken van het verbond [zou] zijn tussen Mij en u’ (Genesis 17:11). De geest van afvalligheid deed echter veel mensen in de oudheid geloven dat de besnijdenis noodzakelijk was om mannelijke kinderen te heiligen.

    De wet der besnijdenis was niet bedoeld om eeuwig voort te duren. De woorden van de Heiland werden aan Mormon geopenbaard: ‘In Mij is de wet der besnijdenis weggedaan’ (Moroni 8:8). In de Leer en Verbonden staat waarom de wet der besnijdenis werd weggedaan (zie LV 74:2–7).

Moroni 8:9–15. Kleine kinderen dopen is ‘ernstige spotternij (…) voor het aangezicht van God’

  • Mormon sprak zich krachtig tegen het gebruik van de kinderdoop uit. Hij verklaarde ‘dat het ernstige spotternij is voor het aangezicht van God om kleine kinderen te dopen’ (Moroni 8:9). De profeet Joseph Smith (1805–1844) heeft gezegd dat de kinderdoop niet strookt met het karakter van God en de heilbrengende kracht van de verzoening van Jezus Christus: ‘De leer om kinderen te dopen, of te besprenkelen, omdat zij anders in de hel moeten verkeren, is een onware leer die niet onderschreven wordt in de Schriften, en komt niet overeen met het karakter van God. Alle kinderen worden verlost door het bloed van Jezus Christus en op het moment dat kinderen deze wereld verlaten, worden zij in de boezem van Abraham opgenomen.’ (History of the Church, deel 4, p. 554.)

Moroni 8:22–24. ‘Allen die geen wet hebben’

  • Veel mensen leven en sterven zonder de wet van Christus te hebben gekend. Zij zullen het evangelie in de geestenwereld uitgelegd krijgen. Daar zijn zij in de gelegenheid om geloof te oefenen en zich van hun zonden te bekeren. Plaatsvervangers op aarde verrichten ten behoeve van hen de benodigde heilsverordeningen, waarna zij aanspraak maken op de bijbehorende zegeningen.

    Christus predikt in de geestenwereld

    © 1985 Robert Barrett

    Wie niet in staat zijn het evangelie te begrijpen, worden niet toerekeningsvatbaar geacht. Zij zijn, net als kleine kinderen, ‘levend in Christus’ (Moroni 8:12; zie ook LV 29:49–50).

    President Joseph Fielding Smith (1876–1972) heeft gezegd: ‘Zij zijn verlost zonder de doop en gaan naar het celestiale koninkrijk van God. Wij geloven dat hun vermogens of andere gebreken daar volgens de genade en gerechtigheid van de Vader worden hersteld.’ (Answers to Gospel Questions, samengesteld door Joseph Fielding Smith jr., 5 delen [1957–1966], deel 3, p. 21.)

Moroni 8:25–26. ‘Zachtmoedigheid en nederigheid van hart’

  • Mormon beschreef het verband tussen geloof in Christus, bekering, doop, de gave van de Heilige Geest en vergeving van zonden. Hij leerde dat de vergeving van zonden zachtmoedigheid en nederigheid van hart brengt.

    Ouderling Francisco J. Viñas van de Zeventig heeft enkele kenmerken beschreven van iemand die zachtmoedig en nederig van hart is: ‘Wie zachtmoedigheid en nederigheid des harten verkrijgt, en door de Heilige Geest vergezeld wordt, heeft niet de neiging om anderen te beledigen of pijn te doen, en voelt zich niet door anderen aangevallen. Hij behandelt zijn vrouw en kinderen met liefde en respect, en hij heeft een goede relatie met iedereen die op zijn pad komt. Als hij een leidinggevende functie in de kerk heeft, past hij dezelfde beginselen toe als thuis, en laat hij zien dat er geen verschil is tussen de persoon die hij thuis is en de persoon die hij onder de leden van de kerk is.’ (Liahona, mei 2004, pp. 39–40.)

Moroni 8:28–29. ‘De Geest is opgehouden op hen in te werken’

  • Ouderling Bruce R. McConkie (1915–1985) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat mannen en vrouwen het gezelschap van de Heilige Geest verliezen als zij het licht en de kennis van het evangelie verwerpen: ‘Velen kiezen ervoor om op vleselijke paden te wandelen en tegen de ingevingen van de Geest in te gaan. Het is mogelijk ons geweten zodanig te sussen en te verharden dat de Geest zijn invloed onttrekt en men het fatsoenlijke en opbouwende niet meer kent of wil nastreven. “Want mijn Geest zal niet blijven inwerken op de mens, zegt de Heer der heerscharen.” (LV 1:33.)’ (A New Witness for the Articles of Faith [1985], p. 260.)

Moroni 9:3–5. Toorn

  • Mormon schreef dat de Nephieten gingen ‘beven’ en ‘vertoornd’ werden (Moroni 9:4) op hem toen hij het woord Gods met scherpte tot hen sprak. Die reactie komt overeen met andere schriftuurlijke voorbeelden van mensen die hun hart tegen de beginselen der gerechtigheid verstokt hadden. De Jaredieten verwierpen Ether en wilden hem doden (zie Ether 13:22). De inwoners van Jeruzalem wilden Lehi van het leven beroven (zie 1 Nephi 1:19–20). De onrechtschapenen in Ammonihah waren zo boos dat ze de gelovigen en al hun heilige boeken verbrandden (zie Alma 14). Die reactie op het woord van God geeft blijk van een vergevorderde staat van goddeloosheid die dikwijls aan de totale vernietiging van steden of beschavingen voorafgaat.

  • Veel mensen in deze tijd beschouwen zich het slachtoffer van hun eigen boosheid. Ouderling Lynn G. Robbins van de Zeventig heeft uitgelegd dat we kunnen kiezen of we boos reageren of niet:

    ‘Een geslepen onderdeel van zijn [Satans] strategie is dat hij boosheid loskoppelt van keuzevrijheid en ons zo doet geloven dat wij het slachtoffer zijn van een emotie die we niet kunnen beheersen. We horen vaak: “Ik verloor mijn geduld.” Ons geduld verliezen is een interessante woordkeuze die tot een veel gebezigde uitdrukking is uitgegroeid. “Iets verliezen” impliceert “onbedoeld”, “per ongeluk”, “onopzettelijk”, “zomaar”, “niet verantwoordelijk” — slordig misschien, maar “niet verantwoordelijk”.

    ‘“Hij maakte me boos.” Dat is ook zo’n zinnetje dat een gebrek aan controle of keuzevrijheid aangeeft. Die mythe moet ontmaskerd worden. Niemand maakt ons boos. Anderen maken ons niet kwaad. Er is geen dwang in het spel. Boos worden is een bewuste keuze, een beslissing. Wij kunnen dus besluiten om niet boos te worden. Wij kiezen!

    Degenen die zeggen: “Maar ik kan er niets aan doen”, krijgen van de schrijver William Wilbanks als antwoord: “Kletskoek.”

    ‘“Agressie, (…) woede onderdrukken, erover praten, gillen en schreeuwen” zijn allemaal aangeleerde manieren om met boosheid om te gaan. “Wij kiezen de methode die ons in het verleden het beste uitkwam. Hebt u ooit gemerkt hoe zelden we ons geduld verliezen als onze baas daartoe aanleiding geeft, maar hoe vaak we dat doen als onze vrienden of familieleden ons ergeren?” (“The New Obscenity”, Reader’s Digest, december 1988, p. 24; cursivering toegevoegd).’ (Zie De Ster, juli 1998, p. 89.)

Moroni 9:5. Het verlies van liefde

  • Een van de tragische gevolgen van boosheid en goddeloosheid is het verlies van de Geest. Als dat gebeurt, geeft het Boek van Mormon duidelijk aan dat men daarbij ook het vermogen om anderen lief te hebben verliest. Dat was het geval onder de goddeloze Nephieten. Het verlies van liefde voor elkaar mondt uit in zaken als echtscheiding, mishandeling en opzettelijke verlating. Al die problemen komen tegenwoordig op grote schaal voor.

    Jong gezin buitenOuderling David E. Sorensen van het Presidium der Zeventig heeft uitgelegd hoe de liefde bij ons thuis kan verkoelen: ‘In de hedendaagse cultuur worden deugden als vergevensgezindheid en vriendelijkheid gebagatelliseerd, terwijl spot, boosheid en harde kritiek worden aangemoedigd. Als we niet voorzichtig zijn, kunnen we thuis aan dergelijke gewoonten ten prooi vallen. Dan gaan we kritiek leveren op onze huwelijkspartner, kinderen en familieleden. Laten we de mensen die we het meest liefhebben niet door zelfzuchtige kritiek pijn doen. Als we thuis kleine meningsverschillen en kleinzielige kritiek ongehinderd toelaten, kan dat onze relatie vergiftigen en tot vervreemding, mishandeling en echtscheiding leiden. Maar (…) we moeten “zo snel mogelijk” meningsverschillen oplossen, spot verdrijven, kritiek vermijden en afkeer en woede wegdoen. We mogen zulke gevaarlijke gevoelsuitbarstingen geen ruimte geven — niet één keer.’ (De Ster, mei 2003, pp. 11–12.)

Moroni 9:9. Kuisheid en deugd zijn ‘het liefst en het kostbaarst boven alles’

  • Mormon heeft gezegd dat kuisheid en deugd ‘het liefst en het kostbaarst boven alles’ zijn (Moroni 9:9). President Gordon B. Hinckley (1910–2008) heeft het belang van kuisheid onderstreept:

    Jong echtpaar bij Washington D.C.-tempel‘En nu kort aandacht voor het meest voorkomende en tevens moeilijkste van alle problemen voor jullie, jongemannen en jonge vrouwen: jullie onderlinge relatie. Je krijgt daarin te maken met het allerkrachtigste menselijke instinct. Waarschijnlijk is alleen de wil om te overleven sterker.

    ‘De Heer heeft ons met een groot doel wederzijdse aantrekkingskracht gegeven. Maar juist die aantrekkingskracht wordt net als een kruitvat als het niet in de hand wordt gehouden. Het is prachtig als er op de juiste wijze mee om wordt gegaan. Maar dodelijk als het uit de hand loopt. (…)

    ‘Beste jonge vrienden, in seksuele aangelegenheden weten jullie wat goed is. Jullie weten wanneer je je op gevaarlijk terrein begeeft, wanneer je makkelijk kunt struikelen en in de afgrond van overtreding glijden. Ik smeek je om voorzichtig te zijn, om veilige afstand te houden van de rots van zonde waar je zo makkelijk vanaf valt. Blijf rein van het duistere en teleurstellende kwaad van seksuele overtreding. Blijf in het zonlicht van de gemoedsrust die je krijgt door gehoorzaamheid aan de geboden van de Heer.

    ‘Als er iemand is die al over de schreef gegaan is, die al in overtreding is vervallen, is er dan nog hoop voor hem of haar? Natuurlijk. Waar oprechte bekering is, daar volgt vergiffenis. Dat proces begint met gebed. De Heer heeft gezegd: “Wie zich van zijn zonden bekeerd heeft, die ontvangt vergeving, en Ik, de Heer, denk er niet meer aan” (LV 58:42). Bespreek je last met je ouders als je dat kunt. En je moet het in elk geval ook aan je bisschop belijden, die klaar staat om je te helpen.’ (‘Advies en een gebed van een profeet voor de jongeren’, Liahona, april 2001, pp. 38–39.)

  • Als u het slachtoffer bent van seksueel misbruik, weet dan dat u de wet van kuisheid niet hebt overtreden. Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

    Ik getuig plechtig dat als iemand anders u tegen uw wil misbruikt door mishandeling, perversie of incest, u niet verantwoordelijk bent en u zich niet schuldig moet voelen. U kunt littekens overhouden aan mishandeling, maar die hoeven niet blijvend te zijn. In het eeuwige plan, in het tijdschema van de Heer, kunnen die wonden helen als u uw deel doet. (…)

    ‘Als u wordt of bent mishandeld, zoek dan hulp. (…)

    ‘Praat in vertrouwen met uw bisschop. Door zijn roeping kan hij voor u een instrument van God zijn. Hij kan een leerstellig fundament leggen dat u in uw genezingsproces begeleidt. Begrip en naleving van eeuwige wetten zorgen voor de genezing die u nodig hebt. Hij heeft het recht om voor u inspiratie van de Heer te ontvangen. Hij kan het priesterschap gebruiken om u te zegenen.’ (Zie De Ster, juli 1992, p. 29.)

Moroni 9:18–20. ‘Geen gevoel meer hebben’

  • Mormon beschreef aan zijn zoon Moroni de verdorven geestelijk toestand van hun volk. Hij vertelde Moroni dat zij ‘beginselloos [waren] en geen gevoel meer [hadden]’ (Moroni 9:20). Ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat afwijzing van de ingevingen van de Heilige Geest en ongehoorzaamheid aan Gods geboden tot die toestand kunnen leiden:

    ‘Ons vermogen om te voelen beheerst ons gedrag op vele manieren. Als wij geen gehoor geven aan een ingeving of gevoel om goed te doen, breken wij dat vermogen om te voelen af. Jezus’ opmerkelijke gevoeligheid voor de behoeften van de mensen om Hem heen zorgde ervoor dat Hij in actie kwam.

    ‘Aan het andere uiteinde van het geestelijke spectrum bevinden zich mensen zoals Nephi’s dwalende broers. Nephi merkte hun toenemende ongevoeligheid voor geestelijke zaken op: “[God] heeft met de stem van een zachte stilte tot u gesproken, maar gij waart gevoelloos geworden, zodat gij zijn woorden niet hebt kunnen voelen” [1 Nephi 17:45].

    ‘Als wij ons met zonde overladen, raakt onze geestelijke antenne buiten werking en zijn we niet meer bereikbaar. Dat kan met een hele beschaving gebeuren. Mormon schreef met droefheid aan zijn zoon Moroni over de ontaarding van de Nephitische samenleving. De symptomen van goddeloosheid waren zo afgrijselijk dat Mormon van zijn volk zei dat ze “geen gevoel meer” hadden [Moroni 9:20]. De apostel Paulus betreurde de destructieve losbandigheid van kerkleden in Efeze omdat zij zo ongevoelig waren geworden door hun uitspattingen als was hun een “verdoving” toegediend [zie Efeziërs 4:19]. Een van seks doorspekte maatschappij kan niet werkelijk de behoeften van haar lijdende leden aanvoelen; men ontwikkelt niet meer de liefde die begaan is met anderen, maar gaat volkomen op in zelfzuchtig eigenbelang. Ongevoeligheid voor de aansporingen van Gods stem van een zachte stilte betekent ook dat we oren hebben maar niet kunnen horen, niet alleen de influisteringen van God, maar ook de smeekbeden van onze naasten.’ (A Time to Choose [1972], pp. 59–60.)

  • President Boyd K. Packer, president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft ons gewaarschuwd voor een hedendaagse, toenemende trend die eveneens het verlies van de Geest in de hand werkt:

    ‘De wereld wordt steeds luidruchtiger. Kleding, uiterlijke verzorging en gedrag worden steeds vrijer, slordiger en onverzorgder. Wilde muziek, die met obscene teksten uit de boxen dreunt, terwijl lampen met psychedelische kleuren flitsen, kenmerkt de drugscultuur. Variaties op deze dingen worden steeds algemener aanvaard en beïnvloeden onze jeugd. (…)

    ‘Deze mode van meer lawaai, meer opwinding, meer conflicten, minder beheersing, minder waardigheid en minder formaliteit is niet toevallig noch onschuldig.

    ‘Tijdens een militaire invasie is het eerste bevel van de commandant altijd om de communicatielijnen van de tegenstander te storen.

    ‘Oneerbiedigheid past uitstekend bij de doelstellingen van de tegenstander om de gevoelige kanalen van openbaring in zowel de geest als het verstand te storen.’ (Zie De Ster, januari 1992, pp. 19–20.)

Moroni 9:25. ‘De hoop op zijn heerlijkheid’

  • Ouderling Neal A. Maxwell heeft gezegd dat de hoop waarvan Mormon sprak, gekoppeld is aan geloof in de Heer Jezus Christus:

    ‘We gebruiken het woord hoop vaak in de zin dat we “hopen” om op een bepaalde tijd ergens aan te komen. We “hopen” dat de wereldeconomie beter wordt. We “hopen” op een bezoek van een dierbare. Die hoop is oprecht, maar geldt slechts voor alledaagse zaken.

    ‘Onze teleurstellingen zijn vaak het puin van onze stukgeslagen alledaagse hoop. Daarom wil ik u uitleggen waarom het belangrijk is om ultieme hoop te hebben.

    Christus met herdersstaf

    ‘Onze ultieme hoop, die iets heel anders is, houdt nauw verband met Jezus en de zegeningen van zijn grote verzoening, zegeningen die leiden tot de universele opstanding en ons de kostbare kans tot bevrijdende bekering bieden, waardoor wat de Schriften noemen een “volmaakt stralende hoop” (2 Nephi 31:20) mogelijk wordt.

    ‘Moroni bevestigde: “Waar zult gij op hopen? Zie, ik zeg u dat gij door de verzoening van Christus (…) zult hopen” (Moroni 7:40–41; zie ook Alma 27:28). Ware hoop richt zich dus niet op het tijdelijke, maar op het onsterfelijke en eeuwige!’ (Zie De Ster, januari 1999, p. 70.)

Moroni 9:26. De genade van God de Vader en de Heer Jezus Christus

  • Mormon wist dat Moroni voor overweldigende moeilijkheden stond wegens de goddeloosheid van de Nephieten. Toch wist Mormon ook dat Moroni met de hulp van goddelijke genade kon volharden. In Trouw aan het geloof staat dat genade de kracht biedt om in de dagelijkse worstelingen van het leven te volharden:

    ‘Het woord genade, zoals het in de Schriften wordt gebruikt, verwijst voornamelijk naar de goddelijke hulp en kracht die we krijgen door de verzoening van de Heer Jezus Christus. (…)

    ‘Behalve dat u genade nodig hebt voor uw hemelse heil, hebt u de activerende genadekracht ook in uw dagelijkse leven nodig. Door vol overgave, nederig en deemoedig tot uw hemelse Vader te naderen, zal Hij u verheffen en sterken door zijn genade.’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], pp. 59–60.)

Stof tot nadenken

  • Met welke krachtige termen keurde Mormon het gebruik van de kinderdoop af? (Zie Moroni 8.) Waarom zou hij daar zo stellig in zijn geweest?

  • Als de Lamanieten en de Nephieten net zo goddeloos waren, waarom werden de Lamanieten dan niet eveneens vernietigd? (Zie Moroni 8:27–29.)

  • Welke geleidelijke stappen die Mormon in de hoofdstukken 8–9 noemt hebben tot de uiteindelijke ontaarding van de Nephieten geleid? Hoe kunnen wij afvalligheid en goddeloosheid in ons eigen leven vermijden?

Voorgestelde opdrachten

  • Schrijf een korte uitleg over de leerstellige redenen waarom kleine kinderen de doop niet nodig hebben (zie Moroni 8:4–23).

  • Bereid een toespraak of les voor over het thema ‘Hoe kunnen we rechtschapen volharden als we door goddeloosheid omringd zijn’. Gebruik de beginselen en leerstellingen in Moroni 8–9.