Hoofdstuk 6
1 Nephi 19–22
Inleiding
Toen Nephi de koperen platen bestudeerde kwam hij veel profetieën tegen over de zending van Jezus Christus. Ze omvatten onder andere de geschriften van Jesaja, Zenos, Zenock en Neüm. Nephi las die profetieën voor aan zijn volk. Enkele daarvan zette hij op de kleine platen, in de hoop zijn volk en toekomstige lezers te overreden om in de Verlosser te geloven (zie 1 Nephi 19:18, 23–24).
Let terwijl u 1 Nephi 19–22 bestudeert op bewijzen dat de Heer zijn kinderen zeer liefheeft. Nephi schreef profetieën op die aantonen dat het verstrooide Israël uiteindelijk tot de volheid van het evangelie zou worden hersteld en zou worden vergaderd. Bovendien schreef Nephi dat de rechtvaardigen, in weerwil van de grote goddeloosheid die de aarde in de laatste dagen zou bedekken, ‘niet [behoeven] te vrezen’ (1 Nephi 22:17), omdat de hand van de Heer hen zal beschermen. Nooit in de geschiedenis is de Heer zijn volk vergeten, noch zal Hij het nu vergeten, want Hij heeft het ‘in [zijn] handpalmen gegraveerd’ (1 Nephi 21:16).
Toelichting
1 Nephi 19:1–6. Twee stel platen
-
Nephi schreef dat hij twee stel platen had gemaakt (zie 1 Nephi 9). De grote platen van Nephi bevatten een uitgebreid verslag over zijn volk. De kleine platen van Nephi zijn een heilige, godsdienstige kroniek. In 1 Nephi 19:1–6, verwijzen ‘eerste platen’ en ‘andere platen’ naar de grote platen van Nephi; ‘deze platen’ verwijzen naar de kleine platen van Nephi (zie toelichting bij Woorden van Mormon op p. 138).
1 Nephi 19:7–9. De wereld zal Hem (…) als niets achten
-
Nephi schreef dat Jezus Christus werd geslagen omdat de mensen in zijn tijd Hem ‘als niets achten’. De Heiland was onbelangrijk voor hen. Hij werd beschouwd als iets wat ‘nergens meer toe [deugde] dan om (…) door de mensen vertreden te worden’ (Matteüs 5:13). Ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft opgemerkt dat de mens tegenwoordig dezelfde noodlottige denkwijze hanteert: ‘Helaas wordt tegenwoordig de vraag “Hoe denkt u over Christus?” (zie Matteüs 22:42) door velen beantwoord met “Ik denk helemaal niet aan Christus!”’ (Conference Report, oktober 1995, 27; of Ensign, november 1995, pp. 22–23.)
-
Bij een andere gelegenheid zei ouderling Maxwell dat wij, ongeacht wat de wereld zegt, standvastig moeten zijn in ons getuigenis van de Heiland: ‘Jezus Christus, de Verlosser van het mensdom, is de kern van het plan van de Vader. Toch zijn er velen, zoals voorzegd, die Jezus “als niets achten” (1 Nephi 19:9), of Hem “voor een mens houden” (Mosiah 3:9). Ongeacht of anderen Jezus verloochenen of begrenzen, voor ons is Hij onze Heer en Heiland! Vergelijkenderwijs, broeders en zusters, maakt het heel weinig uit hoe mensen over ons denken, maar het maakt heel veel uit hoe wij over Hem denken. Het maakt ook weinig uit wat anderen over ons zeggen; wat uitmaakt is wat wij over Jezus zeggen’ (Conference Report, april 1984, p. 27; of Ensign, mei 1984, p. 21).
1 Nephi 19:10–16. Zenock, Neüm en Zenos
-
Nephi citeerde Zenock, Neüm en Zenos. Zij waren oudtestamentische profeten van wie uitgebreide profetieën over Jezus Christus op de koperen platen stonden; daarom weten we dat ze vóór 600 v.C. leefden. Ze spraken duidelijk over het leven en de bediening van de Messias en de bestemming van het huis van Israël (zie ook Helaman 8:19–20). Zonder het Boek van Mormon zouden we niets weten over deze drie profeten of over hun getuigenis van Christus.
1 Nephi 19:21–24. De Schriften op onszelf toepassen
-
Nephi las zijn volk uit de Schriften voor en ‘paste alle Schriften op [hen] toe’ (vers 23). Hoe kunnen wij de Schriften ‘tot nut en lering’ op onszelf toepassen? (vers 23). Vragen zoals de volgende kunnen ons helpen om de Schriften tot nut en lering op onszelf toe te passen:
Wat voor waarde heeft deze gebeurtenis of dit beginsel voor mij? Bijvoorbeeld: Wat kan ik uit de opstandigheid van Laman en Lemuël leren? Wat kan ik uit de gehoorzaamheid van Nephi leren?
Hoe zou ik reageren als ik mij in een soortgelijke situatie bevond of voor een dergelijke uitdaging of vraag kwam te staan? Welke zwakke of sterke punten zou ik in mijn eigen karakter vinden? Lijk ik op de familieleden van Lehi die in de wildernis morden, of lijk ik op Nephi en Sam? Klaag ik als het moeilijk wordt, of vertrouw ik ongeacht de omstandighedenop God?
Wat leer ik uit deze gebeurtenis over God en zijn omgang met zijn kinderen? Als ik het leven van mensen in de Schriften bestudeer, wat leer ik dan over wat God al dan niet behaagt? Waarom is dit idee, dit beginsel of deze gebeurtenis in de Schriften opgenomen?
1 Nephi 20–21. Inleiding tot de geschriften van Jesaja
-
Waarom heeft Nephi Jesaja 48–49 (1 Nephi 20–21) in zijn kroniek opgenomen? We vinden een antwoord op deze vraag in 1 Nephi 19:21: ‘En voorzeker toonde [de Heer] de profeten van weleer [inclusief Jesaja] alle dingen aangaande hen [de Joden in Jeruzalem]; en ook toonde Hij velen aangaande ons [de Nephieten in Amerika].’
Overzicht van 1 Nephi, de hoofdstukken 20–21
De profeten (inclusief Jesaja) werden aan ‘hen’ getoond, namelijk de Joden.
De profeten (inclusief Jesaja) werden aan ‘ons’ getoond, namelijk de Nephieten.
1 Nephi 20 (Jesaja 48) gaat over ‘hen’ — de Joden in Jeruzalem.
1 Nephi 21 (Jesaja 49) gaat over ‘ons’ — de Nephieten in Amerika.
De Heer toonde de Joden aan Jesaja — 1 Nephi 20 (Jesaja 48).
De Heer toonde de Nephieten aan Jesaja — 1 Nephi 21 (Jesaja 49).
-
Waarom nam Nephi andere geschriften van Jesaja op in zijn kroniek (in het bijzonder 2 Nephi 12–25)?
Nephi begon het eerste citaat dat hij van Jesaja opnam met deze woorden: ‘Hoort de woorden van de profeet, gij die een overblijfsel zijt van het huis Israëls, een tak die afgebroken is; hoort de woorden van de profeet, die aan het gehele huis Israëls zijn geschreven, en past die op uzelf toe, opdat gij hoop zult hebben, evenals uw broeders van wie gij zijt afgebroken; want om die reden heeft de profeet geschreven’ (1 Nephi 19:24; cursivering toegevoegd).
Jesaja’s geschriften getuigen dat Jezus Christus de enige ware bron van hoop is voor mannen en vrouwen die in een gevallen wereld leven. Derhalve citeert Nephi honderden verzen van Jesaja die van de Heiland getuigen. Een wetenschapper heeft aangegeven dat ‘van de 425 verzen van Jesaja die in het Boek van Mormon worden geciteerd 391 iets zeggen over de eigenschappen of zending van Jezus Christus’ (Monte S. Nyman, ‘Great Are the Words of Isaiah’ [1980], p. 7).
Bovendien zag Nephi in dat Jesaja’s getuigenis op zijn eigen getuigenis leek, omdat beiden de Heer hadden gezien. Nephi legt uit:
‘En nu schrijf ik, Nephi, nog meer van de woorden van Jesaja, want mijn ziel verlustigt zich in zijn woorden. Want ik zal zijn woorden op mijn volk toepassen, en ik zal ze onder al mijn kinderen doen uitgaan, want hij heeft voorwaar mijn Verlosser gezien, evenals ik Hem heb gezien.
‘En mijn broeder, Jakob, heeft Hem ook gezien evenals ik Hem heb gezien; welnu, ik zal hun woorden onder mijn kinderen doen uitgaan om hun te bewijzen dat mijn woorden waar zijn. Welnu, door de woorden van drie, heeft God gezegd, zal Ik mijn woord doen vaststaan. Niettemin zendt God meer getuigen en bewijst Hij al zijn woorden’ (2 Nephi 11:2–3).
De belangrijkste bevestiging van Jesaja’s geschriften kwam van de Heiland zelf. Toen Hij de Nephieten bezocht, verklaarde Hij:
‘En nu, zie, Ik zeg u dat gij die dingen dient te onderzoeken. Ja, Ik geef u een gebod die dingen zorgvuldig te onderzoeken; want groot zijn de woorden van Jesaja.
‘Want hij heeft waarlijk gesproken over alle dingen betreffende mijn volk, dat van het huis Israëls is; daarom moet hij wel ook tot de andere volken spreken.
‘En alle dingen die hij heeft gezegd, zijn gebeurd en zullen gebeuren, ja, volgens de woorden die hij heeft gesproken’ (3 Nephi 23:1–3; cursivering toegevoegd).
-
Wat is er tijdens het leven van Jesaja gebeurd en waarom gaan zijn profetieën nog steeds in vervulling?
Jesaja heeft van ongeveer 740–701 v.C. geprofeteerd. Tijdens zijn leven ging het de koninkrijken Israël en Juda voorspoedig, maar zij lieten zich ook in met afgoderij. De ongerechtigheden van het volk leidden tot geestelijke zwakte en politieke risico’s. In slechts korte tijd vervielen Israël en Juda onder het juk van het machtige Assyrische Rijk tot zwakke vazalstaten. In feite begon de verstrooiing van Israël al in Jesaja’s tijd, toen vele Israëlieten uit het noordelijke koninkrijk, Israël, gevankelijk door de Assyriërs werden weggevoerd.
Jesaja waarschuwde herhaaldelijk voor de gevolgen van goddeloosheid en voorzegde de rampen die het huis van Israël daardoor zouden treffen, met inbegrip van de verstrooiing van Israël uit hun erflanden en het verlies van de verbondszegeningen. Ook getuigde hij herhaaldelijk dat Israëls enige hoop op de verlossing door de Messias berustte. Veel van Jesaja’s profetieën gaan over de komst van de Heiland op aarde, zowel in het midden des tijds als op de millenniaanse dag. Verder gaf hij specifieke details omtrent de vergadering van de Israël en de herstelling van het evangelieverbond in de laatste dagen.
-
Waarom is Jesaja moeilijk te begrijpen?
Toen Nephi passages uit Jesaja voor zijn kroniek uitkoos, wist hij dat veel lezers die niet gemakkelijk zouden begrijpen. Zelfs veel mensen in Nephi’s tijd wisten niet precies wat er bedoeld werd. Hij noemde drie specifieke redenen voor dit probleem:
-
Zij kenden ‘de wijze van profeteren onder de Joden’ niet (2 Nephi 25:1).
-
Zij waren niet ‘vervuld met de geest van profetie’ (vers 4).
-
Zij waren niet onderwezen in ‘de wijze van de dingen der Joden’ (vers 5).
Behalve de redenen die Nephi gaf, zijn er andere moeilijkheden voor de hedendaagse lezer:
-
De meeste van Jesaja’s geschriften zijn in poëtische vorm. De schoonheid en diepte van poëzie is niet makkelijk te vertalen.
-
Veel van Jesaja’s profetieën zijn dualistisch van aard. Derhalve kunnen de profetieën betrekking hebben op vele omstandigheden in verschillende tijden in de geschiedenis.
-
Jesaja gebruikte uitgebreide symboliek. Veel van de voorwerpen en gebeurtenissen waarnaar hij verwees waren in zijn tijd bekend, maar zijn voor ons moeilijk te begrijpen.
Kort samengevat, net zoals Jezus diepzinnige waarheden verkondigde in de vorm van gelijkenissen die de betekenis verborgen hielden voor hen die er niet klaar voor waren, sprak Jesaja op een wijze waarvoor zijn luisteraars meer moesten doen dan er oppervlakkig kennis van nemen.
-
-
Hoe kunnen lezers Jesaja’s woorden beter begrijpen?
Iemand die de geschriften van Jesaja wil begrijpen heeft baat bij de volgende drie basisrichtlijnen:
-
Bestudeer andere schriftuur. De Schriften zelf bieden veel inzicht in de betekenis van de geschriften van Jesaja. In de Gids bij de Schriften staat: ‘In het Boek van Mormon en de Leer en Verbonden wordt Jesaja meer aangehaald dan enig andere profeet; deze boeken verschaffen veel hulp bij de verklaring van Jesaja’s woorden’ (‘Jesaja’, p. 102). Niet alleen vindt men in deze boeken uitleggingen van passages uit Jesaja, ze bevatten ook leerstellingen en profetieën die licht werpen op de woorden van Jesaja. Deze hedendaagse Schriften verschaffen details die niet duidelijk in de Bijbel naar voren komen.
-
Streef naar de geest van profetie. Zoals Nephi al zei, begrepen degenen in zijn tijd die niet ‘vervuld [waren] met de geest van profetie’ (2 Nephi 25:4) niet veel van de geschriften van Jesaja. Datzelfde geldt nu ook. Iedereen die Jesaja serieus wil bestuderen, moet naar openbaring door de Heilige Geest streven, zodat zijn of haar verstand wordt verlicht en hij of zij de woorden in dezelfde Geest kan lezen als waarin ze zijn geschreven — in het getuigenis van Jezus Christus (zie Openbaring 19:10).
-
Studeer ijverig. Ouderling Bruce R. McConkie (1915–1985) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft de heiligen der laatste dagen aangemoedigd om Jesaja serieus te bestuderen: ‘Lees, overdenk, en bid — vers voor vers, gedachte voor gedachte, passage voor passage, hoofdstuk voor hoofdstuk! Jesaja zelf vraagt: “Wie wil hij kennis leren en wie wil hij een openbaring doen verstaan?” Zijn antwoord: “Hun die van de melk gespeend, aan de borst ontwend zijn? Want het is wet op wet, wet op wet, eis op eis, eis op eis, hier wat, daar wat.” (Jesaja 28:9–10.)’ (‘Ten Keys to Understanding Isaiah’, Ensign, oktober 1973, p. 83.)
-
1 Nephi 20:1–2. ‘Zij [noemen] zich naar de heilige stad’
-
In 1 Nephi 20:1–2, kastijdt de profeet Jesaja het huis van Israël omdat het beweert de Heer te volgen zonder zijn geboden na te leven. Zij waren van mening dat God hen altijd zou beschermen, omdat zij zijn verbondsvolk waren en in de heilige stad Jeruzalem woonden. Jesaja leerde hun dat het niet uitmaakt waar we wonen, zo lang we maar een goed leven leiden (zie de verzen 18–22).
1 Nephi 20:10. ‘Smeltoven der ellende’
-
Intense hitte loutert metaal en verwijdert onzuiverheden. Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft verklaard dat ellende ons evenzo kan louteren en zuiveren: ‘De meesten van ons ondervinden in bepaalde mate wat in de Schriften ‘de smeltoven der ellende’ wordt genoemd (Jesaja 48:10; 1 Nephi 20:10). Sommigen worden volledig in beslag genomen door de verzorging van een behoeftig familielid. Anderen verliezen een dierbare of zien de rechtschapen hoop op een huwelijk of kinderen vervliegen. Weer anderen hebben lichamelijke gebreken of voelen zich verworpen, minderwaardig of neerslachtig. Door de gerechtigheid en barmhartigheid van een liefdevolle Vader in de hemel kunnen we door de loutering en heiliging van die ervaringen bereiken wat God van ons verwacht’ (Conference Report, oktober 2000, p. 43; of Ensign, november 2000, pp. 33–34).
-
Ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft omschreven hoe hij geheiligd is na drie ingrijpende operaties:
‘De afgelopen twee jaar heb ik geloof in de Heer geoefend dat Hij me door periodes van lichamelijke en psychische pijnen en overdenking zou loodsen. Ik heb ondervonden dat aanhoudende, intense pijn een heiligende, reinigende werking heeft die ons nederig maakt en nader brengt tot de Geest van God. Als wij luisteren en gehoorzamen, zullen we door zijn Geest geleid worden en bij onze dagelijkse inspanningen zijn wil doen.
‘Er zijn momenten geweest waarop ik in mijn gebeden een aantal directe vragen heb gesteld, zoals: ‘Wat wilt U me door deze ervaringen leren?’
‘Toen ik in die kritieke periode van mijn leven de Schriften bestudeerde, was de sluier dun en kreeg ik antwoorden zoals die opgetekend zijn in het leven van anderen die nog zwaarder beproefd zijn.
‘“Mijn zoon, vrede zij uw ziel; uw tegenspoed en uw ellende zullen slechts van korte duur zijn;
‘“en dan, indien gij het goed doorstaat, zal God u ten hemel verhogen’ (LV 121:7–8).
‘De donkere, depressieve momenten werden snel verdreven door het licht van het evangelie toen de Geest gemoedsrust en troost bracht met de verzekering dat alles in orde zou komen.
‘Een paar keer heb ik tegen de Heer gezegd dat ik mijn lesjes wel geleerd had en dat ik niet nog meer lijden hoefde te doorstaan. Dergelijke smeekbeden leken niet te helpen, want het werd me duidelijk dat ik dit reinigingsproces van beproevingen in de tijd en op de manier van de Heer moest ondergaan’ (Conference Report, oktober 2000, pp. 3–4; of Ensign, november 2000, p. 6).
1 Nephi 20:14, 20. Babylon
-
Zoals bij andere grote oude wereldrijken ging Babylons opgang naar rijkdom en glorie vergezeld van morele neergang, verdorvenheid en ongerechtigheid. Babylons verdorvenheid was zo uitgebreid dat de naam zelf een symbool werd van wereldsgezindheid, goddeloosheid en satans koninkrijk.
God verordonneerde dat de Meden Babylon en al zijn goddeloosheid volledig zouden verwoesten (zie Jesaja 13:17–22). Rond 538 v.C. damde een alliantie van Meden en Perzen onder het bewind van Kores de Grote de machtige Eufraat af en marcheerde in de rivierbedding en onder de muren van Babylon door om zo de stad in te nemen en het rijk omver te werpen. Als Jesaja over Babylon sprak, verwees hij zowel naar het eigenlijke rijk als naar het geestelijke Babylon. Jesaja voorzag de verwoesting van het Babylon in zijn tijd als het gevolg van de grote verdorvenheid van zijn inwoners. Derhalve gebruikte hij de term Babylon in zijn profetieën als symbool van de geestelijke toestand in de laatste dagen en van het oordeel dat ten tijde van de wederkomst van Jezus Christus over de wereld zal komen (zie LV 1:16).
De Leer en Verbonden verduidelijkt Jesaja’s oproep: ‘Gaat uit van Babylon’ (1 Nephi 20:20). Wie ‘de vaten des Heren draagt’ moet rein zijn, en moet de goddeloosheid van het ‘geestelijke Babylon’ achter zich laten (LV 38:42; 133:5, 14).
1 Nephi 21:13–16. Kan een vrouw haar zuigeling vergeten?
-
Net zoals het voor een vrouw onmogelijk lijkt om haar zuigeling te vergeten, heeft ouderling Jeffrey R. Holland uitgelegd dat het voor de Heiland nóg onmogelijker is om ons te vergeten: ‘Deze poëtische passage wijst ons eens temeer op de reddende rol van Christus, die van een beschermende, verlossende ouder van Zions kinderen. Hij troost zijn volk en is het barmhartig als het ellende heeft te verduren, zoals iedere liefhebbende vader of moeder zou doen, maar, zo wijst Nephi ons er bij monde van Jesaja op, veel meer nog dan welke sterfelijke vader of moeder zou kunnen doen. Hoewel een moeder haar zoogkind kan vergeten (hoe onwaarschijnlijk dat een ouder ook in de oren mag klinken) zal Christus nooit de kinderen vergeten die Hij heeft verlost of met wie Hij het heilsverbond in Zion heeft gesloten. De tekens van de Romeinse nagels in de palmen van zijn handen zijn de pijnlijke herinneringen aan die zorg en dat verbond, een teken aan zijn discipelen in de Oude Wereld, zijn Nephitische volgelingen in de Nieuwe wereld, en aan ons in het Zion van de laatste dagen, dat Hij de Heiland van de wereld is en is verwond in het huis van zijn vrienden’ (Christ and the New Covenant [1997], p. 84).
1 Nephi 21:23. Voedstervaders en zoogsters
-
Nephi legt uit dat de Heer een volk zou opwekken om het verstrooide Israël te voeden (zie 1 Nephi 22:6–9). Als onderdeel van de vervulling van deze profetie is het evangelie hersteld in de Verenigde Staten van Amerika, een van de andere volken (zie LV 109:60). Het evangelie is ’s Heren ‘standaard tot de volken’ (1 Nephi 21:22), dat het nieuwe en eeuwigdurende verbond met de mensenkinderen herstelt (zie LV 66:2) en het geestelijk uitgehongerde Israël voedt (zie Amos 8:11–13) dat over de hele wereld is verstrooid. De analogie van de herstelling van het evangelie is dat de wereld wordt uitgenodigd tot een ‘feestmaal van vette spijzen’ om haar geestelijke honger te stillen (zie LV 58:6–11).
1 Nephi 22:4. ‘De eilanden der zee’
-
Een wetenschapper heeft de betekenis van ‘de eilanden der zee’ uitgelegd: ‘Nephi verwijst er niet alleen mee naar de eilanden van de zee als de locatie van andere overblijfsels van het huis van Israël, maar hij geeft ook aan dat hij en zijn volk op een ‘eiland der zee’ wonen, waarmee hij heel duidelijk verwijst naar de grote landoppervlakte van het Amerikaanse continent. (2 Nephi 10:20–21.)’ (Daniel H. Ludlow, A Companion to Your Study of the Book of Mormon [1976], p. 121.)
-
Raadpleeg ‘Beknopt overzicht van de verstrooiing van Israël’ in het aanhangsel (p. 438) voor meer informatie over de verstrooiing van Israël.
1 Nephi 22:6–9. ‘Een machtige natie’ en ‘een wonderbaar werk’
-
De zinsnede ‘dat de Here God een machtige natie onder de andere volken zal doen opstaan’ (1 Nephi 22:7) verwijst naar de Verenigde Staten van Amerika in 1776. Het eerste amendement van de grondwet van de Verenigde Staten bevatte een proclamatie over godsdienstvrijheid. Deze amendementen zijn op 15 december 1791 geratificeerd. In de grondwet van de Verenigde Staten werd godsdienstvrijheid voor het eerst in de hedendaagse wereld opgenomen.
-
In 1 Nephi 22:8 verwijst Nephi naar ‘een wonderbaar werk onder de andere volken’ in de laatste dagen. Dit grote werk omvat de herstelling van het evangelie van Jezus Christus en de priesterschapssleutels die nodig zijn om de verbonden van God aan ‘alle geslachten der aarde’ te brengen (vers 9).
De gebeurtenissen in vers 7 moesten voorafgaan aan die in vers 8. Er waren op dat moment veel landen op de wereld die een staatsgodsdienst hadden. Voordat het evangelie kon worden hersteld, moest er eerst een land zijn waar godsdienstvrijheid zowel bij wet als in de praktijk werd toegepast. Joseph Smith is in december 1805 geboren, slechts veertien jaar na de ratificatie van de amendementen op de Amerikaanse grondwet.
1 Nephi 22:6–12. De vergadering van Israël
-
Raadpleeg ‘De vergadering van Israël’ in het aanhangsel (p. 439) voor meer informatie over de vergadering van Israël.
1 Nephi 22:10–12. Zijn arm (…) ontbloten
-
Nephi schreef dat God ‘zijn arm voor de ogen van alle natiën [zou] ontbloten’ (1 Nephi 22:11). Jesaja gebruikt soortgelijke woorden (Jesaja 52:10). De arm is een symbool van macht. De metafoor dat God ‘zijn arm zal ontbloten’ betekent dat God zijn macht aan de hele wereld zal tonen.
1 Nephi 22:17, 22. ‘‘De rechtvaardigen behoeven niet te vrezen’
-
Hoewel Nephi heeft opgeschreven dat ‘de rechtvaardigen [niet] behoeven te vrezen’ (1 Nephi 22:17, 22) omdat de hand van de Heer hen gedurende de rampen in de laatste dagen zal beschermen, hebben de goddelozen geen enkele belofte dat ze bescherming zullen genieten. Ouderling Bruce R. McConkie heeft verklaard: ‘We zeggen niet dat alle heiligen zullen ontkomen aan de dag van verwoesting. Maar we zeggen wel dat de beloften van veiligheid en geborgenheid alleen gelden voor wie de Heer liefhebben en alles proberen te doen wat Hij gebiedt’ (Conference Report, april 1979, p. 133; of Ensign, mei 1979, p. 93).
1 Nephi 22:24. ‘Kalveren uit de stal’
-
President Joseph Fielding Smith (1876–1972) heeft gezegd dat de kinderen die in het millennium worden grootgebracht ‘zullen opgroeien “als kalveren uit de stal”, dat wil zeggen, zonder de zonden of verleidingen die nu alom aanwezig zijn’ (The Way to Perfection [1970], pp. 299).
-
Overweeg het verschil tussen een kalf dat opgroeit op de prairie of in de bergen en een dat in een stal wordt grootgebracht. Het kalf op de prairie staat bloot aan allerlei natuurkrachten: guur weer, roofdieren, en zo nu en dan voedsel- of waterschaarste. Het kalf dat opgroeit in een stal wordt beschermd tegen slecht weer en roofdieren. Ook krijgt het genoeg te eten en te drinken. Nephi schreef: ‘De tijd komt spoedig, dat de rechtvaardigen als kalveren uit de stal moeten worden weggeleid’ (1 Nephi 22:24).
Iemand heeft gezegd: ‘Wie overblijven na het oordeel bij de wederkomst zullen hun kinderen kunnen opvoeden zoals kalveren in een stal worden grootgebracht. Het kalf is beschut tegen de weerselementen en zijn omgeving is beheersbaar (Maleachi 4:2; 1 Nephi 22:24). Evenzo zullen de kinderen in het millennium ‘zonder zonde opgroeien tot behoudenis’ (LV 45:58). Het telestiale element zal worden verwijderd en Satan zal worden gebonden (Openbaring 20:1–3; 1 Nephi 22:26; LV 101:28), waardoor er meer controle over de levensomstandigheden zal zijn’ (Monte S. Nyman en Farres H. Nyman, The Words of the Twelve Prophets: Messages to the Latter-day Saints [1990], p. 145).
1 Nephi 22:26. Hoe zal Satan worden gebonden?
-
Nephi heeft duidelijk aangegeven dat Satan gedurende het millennium gebonden zal zijn. Ouderling Bruce R. McConkie heeft de volgende uitleg van dit belangrijke vers gegeven:
‘Wat betekent het om Satan te binden? Hoe wordt hij gebonden? In de openbaring staat: ‘En te dien dage zal Satan geen macht hebben om wie dan ook te verleiden.’ (LV 101:28.) Betekent dit dat Satan zijn macht kwijtraakt, zodat hij de mens niet meer tot het doen van kwaad kan aanzetten? Of betekent het dat de mens niet meer aan zijn verlokkingen toegeeft, omdat zijn hart zo op rechtschapenheid is gericht dat hij weigert het goede te verzaken om de boze te volgen? Het betekent duidelijk het laatste. Satan werd niet in de hemel gebonden, zelfs niet in de tegenwoordigheid van God, in die zin dat hem het recht en de macht werd ontzegd om valse leer te prediken en de mensen — de kinderen van God — over te halen om zich van God af te wenden; nee, zo werd hij in de hemel niet gebonden, want ook hij heeft recht op keuzevrijheid.
‘Hoe zal Satan dan in het millennium worden gebonden? Door de rechtschapenheid van de mensen’ (The Millennial Messiah [1982], pp. 668).
Stof tot nadenken
-
Nephi legt in 1 Nephi 19:18 uit dat hij schreef om zijn volk te ‘overreden de Heer, hun Verlosser indachtig te zijn’. Wat hebt u eraan als u bij uw schriftstudie Nephi’s reden om te schrijven indachtig bent?
-
Denk na over de betekenis van de zinsnede in 1 Nephi 21:16 dat de Heer ons in zijn ‘handpalmen [heeft] gegraveerd’. Hoe kunt u daardoor het vertrouwen krijgen dat de Heer u nooit zal vergeten?
Voorgestelde opdrachten
-
Nephi citeerde de profetieën van Zenock, Neüm en Zenos (zie 1 Nephi 19:10). Die profeten leefden in in de tijd van het Oude Testament, maar hun profetieën staan niet in de Bijbel. Zoek met behulp van de Gids bij de Schriften verschillende profetieën van Zenock en Zenos op. Welk specifieke belang hadden hun profetieën voor de Nephieten? (Zie 3 Nephi 10:16.) Waarom zijn ze belangrijk voor u?
-
Beantwoord de eerste vraag uit elke alinea in de toelichting bij 1 Nephi 19:21–24 (pagina 44).
-
In het midden des tijds werd Jezus ‘als niets’ geacht (1 Nephi 19:7, 9). Stel vast hoe de wereld van tegenwoordig Jezus nog steeds ‘als niets’ acht. Schrijf een stukje waarin u aangeeft hoe u zich kunt wapenen tegen deze wereldse invloeden en hoe u uw getuigenis van de Heiland kunt ontwikkelen.